ECLI:NL:RBOVE:2017:4821

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
31 januari 2018
Zaaknummer
C/08/203570 / KG ZA 17-206
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van de voormalig echtelijke woning en benoeming van een makelaar in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, betreft het een kort geding tussen twee gewezen echtgenoten over de verkoop van hun voormalig echtelijke woning. De vrouw, eiseres in conventie, vordert dat de woning aan haar wordt toebedeeld onder de voorwaarde dat de man wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening. De man, gedaagde in conventie, verzet zich tegen deze vordering en stelt dat de woning verkocht moet worden via een andere makelaar dan de vrouw voorstelt. De voorzieningenrechter heeft op 22 december 2017 vonnis gewezen, waarin hij oordeelt dat de woning gezamenlijk door een door hem benoemde makelaar, Berends-Naafs Makelaars, moet worden verkocht. De vraagprijs wordt vastgesteld op € 368.000,00, met een verlaging na drie maanden naar € 350.000,00 en verdere verlagingen elke drie maanden. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De voorzieningenrechter heeft de vrouw en de man de verplichting opgelegd om zich te conformeren aan het advies van de makelaar bij het ontvangen van biedingen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/203570 / KG ZA 17-206
Vonnis in kort geding van 22 december 2017
in de zaak van
[A],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. T.J.H. Zwiers te Hengelo,
tegen
[B],
wonende te [woonplaats 1] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. M.A. Schuring te Almelo.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • twee producties en de eis in reconventie aan de zijde van de man;
  • aanvullende productie aan de zijde van de man;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 14 juli 2017;
  • de wijziging/aanvulling/vermeerdering van eis aan de zijde van de vrouw;
  • de voortgezette mondelinge behandeling op 8 december 2017;
  • de pleitnota van de man.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn gewezen echtgenoten. Bij beschikking d.d. 27 juni 2012 van deze rechtbank is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Deze beschikking is op 3 juli 2012 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente [C] .
2.2.
Partijen hebben afspraken gemaakt over de gevolgen van de echtscheiding. Deze afspraken zijn vastgelegd in een echtscheidingsconvenant d.d. 8 juni 2012 (verder te noemen: het convenant).
2.3.
Tot de huwelijksgemeenschap behoort de voormalig echtelijke woning aan Het [adres] te [woonplaats 1] (verder te noemen: de woning). In artikel 3 van het convenant hebben partijen over de woning onder meer het volgende afgesproken:

Verkoop echtelijke woning
De echtelijke woning zal worden verkocht. De opbrengst van de woning zal, na aflossing van de hypothecaire geldlening(en) en kosten van de makelaar, gelijkelijk tussen de man en de vrouw worden verdeeld. De woning zal worden verkocht via een makelaar. De man en de vrouw hebben afgesproken dat een bod boven vier honderd duizend euro (€ 400.000,00) door ieder van hen geaccepteerd wordt. De man en de vrouw zullen de vraagprijs om de zes maanden met de makelaar afstemmen indien hierover een advies van de makelaar wordt gegeven. De makelaar krijgt de verplichting om de man en de vrouw beiden gelijktijdig en
gelijkwaardig te informeren over de voortgang van de verkoop.
Kosten woning tot aan moment verkoop
Tot aan het moment van juridische / feitelijke levering heeft de man het gebruiksrecht van de woning en zullen de eigenaars- en gebruikslasten van de woning, zoals hypotheeklasten, gas, water, licht en verzekeringen voor zijn rekening zijn”.
2.4.
Medio 2012 is de woning te koop gezet door mevrouw [N] , werkzaam bij Prisma ERA makelaars te Delden. Deze makelaar heeft zich op enig moment teruggetrokken. Als vraagprijs wordt thans een bedrag van € 399.000,00 gehanteerd.
2.5.
Op de woning is een hypotheek gevestigd van € 90.600,00, afgesloten bij Bouwfonds hypotheken B.V.

3.Het geschil in conventie

3.1.
De vrouw vordert -na wijziging van eis- bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
I. te bepalen de woning aan haar wordt toebedeeld onder de opschortende voorwaarde dat de man wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid met betrekking tot de hypothecaire geldlening, waarbij de vrouw aan de man zal betalen een bedrag van € 115.000,00;
II. de man te veroordelen zijn medewerking te verlenen aan de overdracht en levering van de woning aan de vrouw binnen 14 dagen nadat de vrouw de financiering voor de overname van de woning en het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de man definitief heeft geregeld, bij gebreke waarvan dit vonnis in de plaats treedt van de benodigde medewerking van de man;
III. de man te veroordelen de woning uiterlijk drie dagen voor de levering leeg en ontruimd achter te laten;
Subsidiair:
I. de man te veroordelen om binnen één week na betekening van dit vonnis zijn medewerking te verlenen aan het te koop zetten van de woning, door hem te veroordelen om binnen dezelfde termijn van één week tot ondertekening van de overeenkomst van opdracht met de makelaar (productie 6 bij de dagvaarding) over te gaan en de sleutel van de woning aan de makelaar ter beschikking te stellen, zulks op straffe van een dwangsom;
II. de man te veroordelen de woning open te stellen voor bezichtigingen, het maken van foto’s en alles dat nodig is om de woning op een goede wijze te verkopen, zulks op straffe van een dwangsom;
III. de vrouw c.q. de makelaar te machtigen zich toegang tot de woning te verschaffen, bijvoorbeeld door de sloten te vervangen, om zo de woning te kunnen betreden voor het maken van foto’s e.d. en de woning open te stellen voor bezichtigingen e.d.;
IV. de man te veroordelen de uiteindelijke koopovereenkomst met betrekking tot de woning te ondertekenen, bij gebreke waarvan dit vonnis in de plaats treedt van de benodigde handtekening van de man;
V. de man te veroordelen om zijn medewerking te verlenen aan de levering van de woning aan derden, bij gebreke waarvan dit vonnis in de plaats zal treden van de benodigde handtekening van de man onder de notariële leveringsakte;
VI. de man te veroordelen de woning uiterlijk één week voor levering van de woning aan derden leeg en ontruimd en in goede staat ter beschikking te stellen en deze woning te verlaten en niet verder te betreden, waarbij de vrouw wordt gemachtigd de woning te ontruimen met behulp van de sterke arm;
VII. de man te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
De man voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
De man vordert te bepalen dat de verkoop van de woning op kosten van partijen zal plaatsvinden middels [D] Makelaars te Almelo, waarbij een vraagprijs zal worden gehanteerd van € 378.000,00 en een voor partijen verplichte verkoopprijs van minimaal € 368.000,00, welke bedragen op initiatief van de makelaar elke vier maanden kunnen worden verlaagd met € 10.000,00.
4.2.
De vrouw voert verweer en concludeert tot afwijzingen van de vorderingen.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
Gelet op de verwevenheid van de vorderingen in conventie en in reconventie ziet de voorzieningenrechter aanleiding voor een gezamenlijke beoordeling.
5.2.
Ter zitting van 14 juli 2017 zijn partijen overeengekomen dat de man de woning zou overnemen. Onder voorbehoud financiering en ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid zou de man € 115.000,00 betalen aan de vrouw tegen finale kwijting. Onderhavige zaak is vervolgens aangehouden om de man in de gelegenheid te stellen de hiervoor benodigde financiering te regelen. Het is de man echter niet gelukt om voornoemde financiering te verkrijgen.
5.3.
Gelet hierop heeft de vrouw een aanvullende, primaire vordering ingediend. De vrouw wenst -kort gezegd- primair dat de woning aan haar wordt toebedeeld en dat de man een bedrag van € 115.000,00 van de vrouw krijgt.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze vordering dient te worden afgewezen. Vast staat dat partijen bij het maken van de afspraak op 14 juli 2017 geen overeenstemming hadden over de waarde van de woning. Het bedrag van € 115.000,00 is toen tot stand gekomen in het kader van de onderhandelingen, waarbij ook andere vorderingen die partijen over en weer op elkaar stellen te hebben, zijn betrokken. Om die reden waren partijen ook finale kwijting overeengekomen. Reeds gelet op het feit dat de voorzieningenrechter geen inzicht heeft in die andere vorderingen en die vorderingen ook geen onderdeel uitmaken van het onderhavige geschil, kan de primaire vordering van de vrouw thans niet worden toegewezen.
5.4.
Voorts is gebleken dat de man zich niet verzet tegen de verkoop van de woning als zodanig maar dat het geschil zich beperkt tot de vraag wie de verkopend makelaar moet zijn en welke vraagprijs c.q. welk verkoopplan voor de woning gehanteerd dient te worden.
5.5.
De vrouw is van mening dat Prisma ERA makelaars te Delden (wederom) de verkopend makelaar dient te zijn. Zij heeft reeds contact opgenomen met de heer [E] , makelaar bij Prisma ERA makelaars te Delden. Volgens hem dient de vraagprijs van de woning van € 399.000,00 bijgesteld te worden naar een vraagprijs van € 350.000,00. Indien de woning niet binnen drie maanden is verkocht, stelt deze makelaar voor de vraagprijs te verlagen met 5%. Een zelfde verlaging dient plaats te vinden indien de woning niet binnen zes maanden respectievelijk negen maanden is verkocht.
5.6.
De man is van mening dat de verkoop van de woning dient te geschieden door [D] Makelaars te Almelo. Deze makelaar heeft de woning getaxeerd op een marktwaarde van € 368.000,00. De man wenst dan ook een vraagprijs voor de woning te hanteren van € 378.000,00 en een voor partijen verplichte verkoopprijs van minimaal € 368.000,00. Deze bedragen kunnen op initiatief van de makelaar elke vier maanden worden verlaagd met € 10.000,00, aldus de man.
5.7.
De voorzieningenrechter ziet in hetgeen hiervoor is overwogen aanleiding om zelf een makelaar te benoemen. Deze mogelijkheid is ter zitting reeds aan partijen voorgehouden en partijen hebben hiermee ingestemd. De voorzieningenrechter zal bepalen dat de woning zal worden verkocht door Berends-Naafs Makelaars (lid van NVM), gevestigd aan de Grotestraat 19 te (7471 BK) Goor. Partijen kunnen hiertoe contact opnemen met [F] , makelaar bij Berends-Naafs Makelaars, telefonisch te bereiken op
[-]
5.8.
Tevens zal de voorzieningenrechter bepalen dat de vraagprijs van de woning € 368.000,00 zal zijn. De voorzieningenrechter acht dit een reële en marktconforme vraagprijs gelet op de door de man overgelegde taxatie en de WOZ-waarde van de woning (€ 366.000,00 per 1 januari 2016). Deze vraagprijs zal na drie maanden worden verlaagd tot € 350.000,00. Elke drie maanden daarna zal de vraagprijs met € 15.000,00 worden verlaagd tot een bedrag van € 285.000,00 is bereikt. Indien er een bod op de woning komt, dienen partijen de makelaar te volgen in zijn advies terzake. De kosten van de makelaar dienen partijen gezamenlijk te dragen.
5.9.
Ter zitting heeft de man verklaard dat hij de woning graag wenst te verkopen en dat hij zal meewerken aan de verkoop.
De voorzieningenrechter ziet derhalve geen aanleiding om de aanvullende voorzieningen, zoals door de vrouw gevorderd, thans toe te wijzen.
5.10.
Aangezien partijen gewezen echtgenoten zijn en het onderhavige geschil daaruit voortvloeit, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing in conventie en in reconventie

De voorzieningenrechter
6.1.
bepaalt dat de woning van partijen aan Het [adres] te [woonplaats 1] zal worden verkocht in opdracht en voor rekening van de vrouw en de man gezamenlijk door Berends-Naafs makelaars te Goor, waarbij de vraagprijs € 368.000,00 zal zijn, na drie maanden de vraagprijs zal worden verlaagd tot € 350.000,00 en vervolgens elke drie maanden daarna de vraagprijs met € 15.000,00 zal worden verlaagd tot een bedrag van € 285.000,00 is bereikt en waarbij partijen zich -indien een bod op de woning wordt uitgebracht- dienen te conformeren aan het advies van de makelaar terzake;
6.2.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J.H. van Meegen en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2017. [1]

Voetnoten

1.type: