Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De beoordeling
6,0
€ 51,08
€ 572,00(exclusief btw)
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 10 februari 2017 uitspraak gedaan op een bezwaarschrift van [A] tegen een eerdere beschikking van 5 januari 2017. [A] had bezwaar gemaakt tegen de toegekende vergoeding voor tijdverzuim in verband met zijn getuigenverklaring in de strafzaak tegen [B]. De vergoeding die aan hem was toegekend, was € 102,28, bestaande uit vervoerskosten en een vergoeding voor tijdverzuim van 7,5 uur à € 6,81 per uur.
[A] stelde dat deze vergoeding niet toereikend was, aangezien hij als zelfstandig ondernemer een basisminimumtarief van € 208,00 per uur hanteert. Hij gaf aan dat hij door het afleggen van de getuigenverklaring 5,25 uur niet had kunnen werken, wat leidde tot een inkomstenderving die hoger was dan de toegekende vergoeding. De voorzieningenrechter oordeelde dat het bezwaar tijdig was ingediend en dat [A] ontvankelijk was in zijn bezwaar.
De rechter overwoog dat de wetgever een redelijke vergoeding voor tijdverzuim beoogt en dat de rechter de bevoegdheid heeft om de toegekende vergoeding te toetsen. Na beoordeling van de ingediende stukken en de motivering van [A], kwam de voorzieningenrechter tot de conclusie dat de vergoeding voor tijdverzuim moest worden vastgesteld op 2,75 uur à € 208,00 per uur, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 623,20. De voorzieningenrechter verklaarde het bezwaar gegrond, vernietigde de eerdere beschikking en stelde de nieuwe vergoeding vast.