ECLI:NL:RBOVE:2017:820
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.L.J. Koopmans
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens boedelachterstand en nieuwe schulden
Op 24 januari 2017 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenares, aangeduid als [C]. De rechter-commissaris had op 7 december 2016 verzocht om de beëindiging van de schuldsaneringsregeling, omdat de schuldenares niet voldeed aan haar afdrachtplicht, wat resulteerde in een boedelachterstand van € 2.487,30. Tijdens de zitting op 17 januari 2017 waren zowel de schuldenares als haar beschermingsbewindvoerder en de bewindvoerder aanwezig. De bewindvoerder gaf aan dat de schuldenares nieuwe schulden had gemaakt, waaronder een schuld aan Menzis en een schuld aan energieleverancier Robin. Tevens werd er gespeculeerd over een mogelijke nieuwe schuld aan de Belastingdienst, omdat de schuldenares huur- en zorgtoeslag ontving terwijl zij mogelijk geen recht had op deze toeslagen door de inwoning van meerderjarige kinderen met inkomsten.
De rechtbank oordeelde dat de schuldenares niet voldoende informatie had verstrekt aan de bewindvoerder om een correcte berekening van het vrij te laten bedrag te maken. De rechtbank concludeerde dat de schuldenares verantwoordelijk was voor de achterstand in de boedelafdrachten en dat de nieuwe schulden niet konden worden ingelopen, zelfs niet met een verlenging van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank besloot daarom de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350 lid 3 onder c en d van de Faillissementswet. De rechtbank stelde ook de vergoeding van de bewindvoerder vast op € 2.064,- en bepaalde dat het restant-actief, indien aanwezig, informeel onder de bekende schuldeisers zou worden verdeeld.