Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
CHRISTELIJKE WONINGSTICHTING DE GOEDE WONING,
gevestigd en kantoorhoudende te Rijssen,
wonende te [woonplaats],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, heeft de kantonrechter op 20 februari 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Christelijke Woningstichting De Goede Woning en een gedaagde huurder. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. R.M. Goeman, had een ontruiming van de woning van de gedaagde gevorderd, omdat er volgens hen sprake zou zijn van overlast. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. G.J. Ligtenberg, betwistte de beschuldigingen en stelde dat er geen objectieve gegevens waren die de claims van de eiseres ondersteunden.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde overlast. Hoewel er klachten waren geuit door buurtbewoners, ontbraken objectieve rapportages van de politie of zorginstellingen die deze klachten konden onderbouwen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde zijn hele leven in de woning heeft gewoond en dat er niet snel geconcludeerd kan worden dat hij andere woonruimte moet aanvaarden. De vordering tot ontruiming werd afgewezen, omdat er geen voldoende aanleiding was om deze toe te wijzen.
De kantonrechter heeft wel aangegeven dat de situatie voor verbetering vatbaar is en heeft gesuggereerd dat partijen in gesprek gaan over mogelijke oplossingen. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten, omdat zij in het ongelijk was gesteld. Het vonnis benadrukt het belang van objectieve bewijsvoering in huurrechtelijke geschillen.