Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[A] ,
Het procesverloop
De beoordeling
- Belastingdienst ad € 16.077,19;
- LBIO ad € 7.721,59;
- Rabobank ad € 11.538,51;
- CJIB ad € 1.176,- (WAHV-boete);
- ABN AMRO Bank ad € 3.686,30;
- gemeente Amsterdam ad € 1.058,20.
Rechtbank Overijssel
Op 12 januari 2017 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling door [A]. [A] had op 13 juli 2016 een verzoekschrift ingediend om de schuldsaneringsregeling uit te spreken, gelijktijdig met de opheffing van zijn faillissement dat op 2 december 2015 was uitgesproken. Tijdens de zitting op 22 december 2016 was [A] aanwezig, evenals de curator, de heer H. Koop. De rechtbank heeft vastgesteld dat [A] een alleenstaande man is met een complexe financiële situatie, waaronder een schuldenlast van € 53.182,40. De curator heeft het verzoek van [A] afgewezen, onder andere omdat [A] niet aan zijn afdrachtverplichting heeft voldaan en geen betalingsvoorstel heeft gedaan om de boedelachterstand van € 980,- af te lossen. De rechtbank oordeelde dat [A] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling naar behoren zal nakomen. De rechtbank heeft daarbij gewezen op de houding van [A] tijdens het faillissement en zijn gebrek aan financiële verantwoordelijkheid. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank het verzoek van [A] afgewezen op grond van artikel 288, lid 1, onder c, van de Faillissementswet.