ECLI:NL:RBOVE:2017:853
Rechtbank Overijssel
- Kort geding
- G.G. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot verlening huurrecht van de voormalige echtelijke woning in kort geding
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 7 februari 2017, vorderde eiser, een voormalige echtgenoot, dat gedaagde, zijn ex-vrouw, de voormalige echtelijke woning zou verlaten en het huurrecht aan hem zou worden toegescheiden. De partijen, die sinds 1995 een relatie hadden en op 17 juli 2004 in Polen waren getrouwd, waren in maart 2016 gescheiden. De rechtbank had bepaald dat het hoofdverblijf van hun dochter bij gedaagde zou zijn. Eiser stelde dat hij recht had op de woning, omdat hij deze naar eigen inzicht had ingericht en er afspraken waren gemaakt over het huurrecht. Gedaagde betwistte dit en voerde aan dat er geen spoedeisend belang was, aangezien eiser al sinds oktober 2016 bij een buurvrouw verbleef.
Tijdens de zitting op 24 januari 2017 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Eiser stelde dat de situatie voor hun dochter, die onder druk stond door de echtscheiding, verbeterd moest worden door samen in de woning te wonen. Gedaagde voerde aan dat er geen schriftelijke afspraken waren gemaakt over het verblijf van eiser in de woning en dat de situatie niet zo urgent was dat een voorlopige voorziening noodzakelijk was. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiser onvoldoende had aangetoond dat er een spoedeisend belang was en dat hij een bodemprocedure moest afwachten. De vorderingen van eiser werden afgewezen en de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.