In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 20 maart 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting DeltaWonen en twee gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], betreffende een huurachterstand. DeltaWonen vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van € 2.076,50 op het moment van dagvaarding. De gedaagden huurden een woning van DeltaWonen en waren tekortgeschoten in de tijdige betaling van de huurtermijnen. De kantonrechter verleende verstek tegen [gedaagde 2], die niet verschenen was, en oordeelde dat de vorderingen van DeltaWonen tegen hem toewijsbaar waren.
[gedaagde 1] voerde verweer en erkende de huurachterstand, maar stelde dat hij deze binnen afzienbare tijd zou inlopen. De kantonrechter oordeelde echter dat er geen omstandigheden waren die de ontbinding van de huurovereenkomst onrechtvaardig maakten. De rechter stelde vast dat de huurachterstand substantieel was en dat [gedaagde 1] niet had aangetoond dat hij in staat was om de achterstand in te lopen. De kantonrechter oordeelde dat de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning moesten worden toegewezen, met een ontruimingstermijn van twee weken na betekening van het vonnis.
Daarnaast werd [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, wettelijke rente, en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagden opgelegd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechter wees af wat verder was gevorderd.