In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan over een geschil tussen Stichting Jeugdbescherming Overijssel en de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Rechtsbescherming. De zaak betreft een subsidieaanvraag voor bijzondere transitiekosten in het kader van de Jeugdwet. Eiseres, de Stichting, had een subsidie van € 328.894,-- aangevraagd, maar de verweerders, de ministers, hebben het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 12 februari 2018 de zitting gehouden, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en enkele andere personen, terwijl de verweerders ook met gemachtigden aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerders bij hun besluitvorming onvoldoende rekening hebben gehouden met alle relevante factoren zoals genoemd in de Beleidsregels voor subsidieverstrekking. De rechtbank oordeelt dat de verweerders te veel gewicht hebben toegekend aan de liquiditeit van de organisatie en onvoldoende hebben gemotiveerd waarom andere factoren, zoals omzetprognose en eigen vermogen, niet in de berekening zijn meegenomen. Dit leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd en in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerders opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak. Tevens zijn de proceskosten van eiseres vergoed, vastgesteld op € 1002,00. De uitspraak is openbaar gedaan door de voorzitter en twee leden van de rechtbank, met de griffier aanwezig.