ECLI:NL:RBOVE:2018:1172

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 april 2018
Publicatiedatum
10 april 2018
Zaaknummer
08/952738-17 en 08/770373-17 (P) (t.t.z. gevoegd)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 22-jarige man voor poging tot zware mishandeling, openlijke geweldpleging en vernieling

Op 10 april 2018 heeft de Rechtbank Overijssel een 22-jarige man uit Enschede veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar en 6 maanden. De man werd schuldig bevonden aan poging tot zware mishandeling, openlijke geweldpleging in vereniging en vernieling. De zaak kwam voort uit een incident op 9 juli 2017, waarbij de verdachte met een vuurwapen op een slachtoffer schoot en twee auto’s vernielde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk en met voorwaardelijk opzet handelde, maar sprak hem vrij van de poging tot doodslag. De rechtbank achtte de poging tot zware mishandeling wel bewezen, evenals de openlijke geweldpleging tegen het slachtoffer. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van €170 aan het slachtoffer voor de geleden schade door de vernieling van zijn auto. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de samenleving en de jeugdige leeftijd van de verdachte bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/952738-17 en 08/770373-17 (P) (t.t.z. gevoegd)
Datum vonnis: 10 april 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
nu verblijvende in Almelo,
P.I. Overijssel, Huis van Bewaring “De Karelskamp”.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 maart 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. Grooters en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. U. Ural, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Onder parketnummer 08/952738-17:
feit 1:heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] van het leven te beroven, dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel die [slachtoffer 1] heeft mishandeld of bedreigd;
feit 2:openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] ;
feit 3:[slachtoffer 2] heeft bedreigd;
Onder parketnummer 08/770373-17:
- twee auto’s heeft vernield.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, na nadere omschrijving van de tenlastelegging van 6 oktober 2017, dat:
Onder parketnummer 08/952738-17
1.
hij op of omstreeks 9 juli 2017 in de gemeente Enschede, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1]
opzettelijk van het leven te beroven,
met dat opzet een pistool, in elk geval een vuurwapen, heeft gepakt en/of
(vervolgens) (telkens) met voornoemd pistool meermalen, althans eenmaal, heeft
geschoten op en/of in de richting van die [slachtoffer 1] en/of
(vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft achtervolgd terwijl deze wegrende en/of
tijdens het achtervolgen meermalen, althans eenmaal, met voornoemd pistool op
en/of in de richting van die [slachtoffer 1] heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 9 juli 2017 in de gemeente Enschede, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet een pistool, in elk geval een vuurwapen, heeft gepakt en/of
(vervolgens) (telkens) met voornoemd pistool meermalen, althans eenmaal, heeft
geschoten op en/of in de richting van die [slachtoffer 1] en/of
(vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft achtervolgd terwijl deze wegrende en/of
tijdens het achtervolgen meermalen, althans eenmaal, met voornoemd pistool op
en/of in de richting van die [slachtoffer 1] heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 9 juli 2017 in de gemeente Enschede, althans in Nederland,
[slachtoffer 1] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, met een pistool,
in elk geval een vuurwapen, op/in de richting van die [slachtoffer 1] te schieten,
waardoor die [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden
en/of
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een
pistool, in elk geval een vuurwapen op die [slachtoffer 1] gericht en/of (vervolgens)
(meermalen) met voornoemd vuurwapen op, althans in de nabijheid/richting van
die [slachtoffer 1] geschoten;
2.
hij op of omstreeks 9 juli 2017 in de gemeente Enschede, althans in Nederland,
met een ander of anderen, openlijk, te weten in een voor het publiek
toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte,
te weten de Gerststraat te Enschede,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] ,
welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal,
slaan en/of stompen tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
(vervolgens) (terwijl deze wegrende) (meermalen) met een pistool, in elk geval
met een vuurwapen op en/of in de richting van die [slachtoffer 1] te schieten;
3.
hij op of omstreeks 9 juli 2017 in de gemeente Enschede, althans in Nederland,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met
zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een pistool op en/of in de richting van
het hoofd van die [slachtoffer 2] gericht en/of
(daarbij) tegen die [slachtoffer 2] gezegd: ‘kankerhoer, ga naar binnen, anders schiet ik je
voor je kop’ en/of woorden van gelijke strekking;
Onder parketnummer 08/770373-17
hij op of omstreeks 9 juli 2017 in de gemeente Enschede, althans in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk een of meer auto's heeft vernield en/of
beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, te weten:
- een auto (Daewoo Tacuma met kenteken [kenteken 1] ), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of
- een auto (Renault Megane met kenteken [kenteken 2] ), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd.
De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

Ten aanzien van parketnummer 08/952738-17
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft gepleegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde en dat het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Ter zake feit 2 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. Wel merkt de raadsman op dat er sprake is van een voortgezette handeling. Ter zake feit 3 merkt de raadsman op dat de verklaring van [slachtoffer 2] geen steun vindt in de overige bewijsmiddelen en dat die verklaring niet betrouwbaar is. De raadsman verzoekt de rechtbank om verdachte vrij te spreken van het onder 3 tenlastegelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Poging doodslag of zware mishandeling
Vaststaat dat verdachte op 9 juli 2017 met een vuurwapen in de richting van [slachtoffer 1] heeft geschoten en [slachtoffer 1] daarbij in zijn bil heeft geraakt [1] .
De rechtbank overweegt voorts het volgende.
Verdachte zat op genoemde datum met zijn familie, waaronder zijn vader en medeverdachte [medeverdachte] , op een terras in Enschede. Aangever [slachtoffer 1] kwam langs en spuugde in hun richting, wat als een ernstige belediging werd opgevat. Verdachte is vervolgens samen met zijn vader naar het adres van aangever gereden om verhaal te halen. Aanvankelijk bestond de confrontatie met [slachtoffer 1] uit woorden en slaan, maar nadat [slachtoffer 1] verdachte uitmaakte voor “hoerenzoon”, raakte verdachte emotioneel uit het lood en heeft hij een geladen vuurwapen gepakt en daar een aantal keren mee geschoten. Zowel tegenover de politie als ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij tijdens het schieten steeds bewust naar beneden/de grond heeft gericht en slechts de bedoeling had om [slachtoffer 1] bang te maken [2] .
De rechtbank is van oordeel dat het bewijs voor zowel opzet als voorwaardelijke opzet om [slachtoffer 1] te doden ontbreekt. Ook voor een aandeel van verdachtes vader of een ander in de schietpartij ontbreekt het bewijs.
De rechtbank overweegt in het bijzonder met betrekking tot de vraag of sprake is van voorwaardelijk opzet als volgt. Op grond van de in het dossier aanwezige getuigenverklaringen kan geen eenduidig beeld worden vastgesteld over de exacte richting waarin verdachte heeft geschoten, terwijl verdachtes verklaring dat hij tijdens het schieten (bewust) naar beneden/de grond heeft gericht, door een aantal getuigenverklaringen wordt ondersteund. De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat er, gelet op de huidige stand van de rechtspraak, door neerwaarts te schieten, wel sprake is van een kans om iemand dodelijk te raken, maar dat die kans niet “aanmerkelijk” is. Wel is de rechtbank met de verdediging van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, omdat wel de aanmerkelijke kans bestond dat [slachtoffer 1] als gevolg van het schieten door verdachte, zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
De rechtbank zal gelet op het bovenstaande verdachte vrijspreken van de primair tenlastegelegde poging tot doodslag. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt de subsidiair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling.
Feit 2
Evenals de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte het onder feit 2 tenlastegelegde heeft gepleegd.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [3] .
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 maart 2018, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte, als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv;
2. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] van 11 juli 2017, pagina’s 88 tot en met 90.
Feit 3
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder 3 tenlastegelegde. De verklaring van [slachtoffer 2] dat verdachte haar op 9 juli 2017 heeft bedreigd door een pistool op haar te richten en de woorden: ‘kankerhoer, ga naar binnen, anders schiet ik je voor je kop’ heeft gezegd, vindt naar het oordeel van de rechtbank geen steun in andere bewijsmiddelen dan in de verklaring van aangeefster [slachtoffer 2] .
Ten aanzien van parketnummer 08/770373-17
Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte de onder parketnummer 08/770373-17 tenlastegelegde vernielingen heeft gepleegd.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [4] .
3. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 maart 2018, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte, als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv;
4. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 4 augustus 2017;
5. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 18 augustus 2017.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van vorenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
Onder parketnummer 08/952738-17
1. subsidiair.
hij op 9 juli 2017 in de gemeente Enschede, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een pistool heeft gepakt en vervolgens meermalen heeft geschoten in de richting van die [slachtoffer 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 9 juli 2017 in de gemeente Enschede met een ander, openlijk, te weten op een voor het publiek toegankelijke plaats, de Gerststraat, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , welk geweld bestond uit het slaan en/of stompen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] ;
Onder parketnummer 08/770373-17
hij op 9 juli 2017 in de gemeente Enschede, opzettelijk en wederrechtelijk auto's heeft beschadigd, te weten:
- een auto (Daewoo Tacuma met kenteken [kenteken 1] ), toebehorende aan [slachtoffer 3]
en
- een auto (Renault Megane met kenteken [kenteken 2] ), toebehorende aan [slachtoffer 2] .
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 141, 350 en 302 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Onder parketnummer 08/952738-17
feit 1 subsidiair
het misdrijf: poging tot zware mishandeling;
feit 2
het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
Onder parketnummer 08/770373-17
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen, meerdere malen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk recht doet aan de aard en de ernst van het feit.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Tevens heeft de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat acht geslagen op de oriëntatiepunten die zijn vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor zover die gelden voor de feiten in deze zaak.
De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zeer ernstig misdrijf. Verdachte heeft op klaarlichte dag op de openbare weg en in aanwezigheid van andere personen diverse malen met een vuurwapen in de richting van een man geschoten en heeft hem daarbij verwond in zijn bil. Verdachte heeft zeer gevaarlijk gehandeld. Het slachtoffer had ernstiger gewond kunnen raken. De impact van dergelijk geweld is dan ook groot, niet alleen voor het slachtoffer, maar ook voor de omstanders . De schietpartij heeft zich immers op de openbare weg afgespeeld waardoor ook anderen, waaronder jonge kinderen, dit grove geweld hebben moeten waarnemen. Dit gewelddadig optreden tast de algemene gevoelens van veiligheid van de samenleving in grote mate aan.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan openlijk geweld en aan het beschadigen van twee auto’s die door kogels die verdachte heeft afgevuurd zijn geraakt.
Verdachte heeft wel verklaard spijt te hebben van het gebeurde, maar heeft geen blijk gegeven van inzicht in hoe hij naar aanleiding van de beledigende woorden van aangever tot deze ernstige gewelddadige uitbarsting is gekomen. Een hulpvraag bij verdachte ontbreekt.
De rechtbank merkt op dat blijkens een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 9 januari 2018, verdachte eerder in verband met openlijk geweld en overtreding van de Wet wapens en munitie met justitie in aanraking is geweest. Anderzijds heeft de rechtbank gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte.
Alles overziend is naar het oordeel van de rechtbank voor deze feiten enkel een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor na te melden duur passend . De rechtbank legt verdachte een lagere straf op dan door de officier van justitie is geëist nu de rechtbank de subsidiair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling bewezen acht.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
De benadeelde partij verzoekt verdachte te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van € 170,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit kosten van een nieuwe autoband.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering benadeelde partij, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft opgemerkt dat de vordering van de benadeelde partij onder een verkeerd parketnummer is ingediend. De raadsman heeft de vordering verder niet betwist.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is niet betwist en is voldoende onderbouwd en aannemelijk. Dat op de vordering een onjuist parketnummer is vermeld, staat niet aan toewijzing in de weg.
De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 170,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de strafbare feiten zijn gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/952738-17 1 primair en onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/952738-17 onder 1 subsidiair en onder 2 en het onder parketnummer 08/770373-17 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Onder parketnummer 08/952738-17
feit 1 subsidiair: poging tot zware mishandeling;
feit 2: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
Onder parketnummer 08/770373-17
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort
beschadigen, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het hierboven bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
twee jaren en zes maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 3]van een bedrag van € 170,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 juli 2017;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 170,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 juli 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
3 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. G.J. Stoové en
mr. F.H.W. Teekman, rechters, in tegenwoordigheid van Z. Demir, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 april 2018.
Buiten staat
Mr. Peper is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] van 11 juli 2017, pagina’s 88 tot en met 90.
2.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 maart 2018, inhoudende de verklaring van verdachte.
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland onderzoek [naam] met nummer [nummer] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
4.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland onderzoek [naam] met nummer [nummer] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.