ECLI:NL:RBOVE:2018:1338

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 maart 2018
Publicatiedatum
24 april 2018
Zaaknummer
6481629 \ CV EXPL 17-7335
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid kantonrechter in geschil over ontbinding overeenkomst en reputatieschade

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Overijssel, is de coöperatieve vereniging NL Power U.A. (hierna: NLP) de eisende partij in de hoofdzaak en verwerende partij in het incident. De gedaagde partij, aangeduid als [A], heeft een incidentele conclusie ingediend met een exceptie van onbevoegdheid. NLP vordert ontbinding van de overeenkomst met [A] en betaling van een bedrag van € 17.581,09, vermeerderd met reputatieschade van € 3.000,= en wettelijke rente over een totaalbedrag van € 24.453,09 vanaf 28 augustus 2016.

[A] stelt dat de vordering betreffende reputatieschade niet voldoende is gespecificeerd en dat de totale vordering het bedrag van € 25.000,= overschrijdt, zoals bedoeld in artikel 93 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Hij verzoekt de kantonrechter zich onbevoegd te verklaren en de zaak door te verwijzen naar de bevoegde rechter, met veroordeling van NLP in de kosten van het incident. NLP daarentegen stelt dat de vordering is gewijzigd en dat de kantonrechter bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gewijzigde vordering van NLP binnen de bevoegdheid van de kantonrechter valt, zoals bedoeld in artikel 93 Rv. De vordering tot verwijzing is afgewezen en partijen zijn ieder in de eigen kosten van het incident veroordeeld. De procedure in de hoofdzaak is aangehouden, waarbij [A] in de gelegenheid is gesteld om te dupliceren. De verdere beslissing is aangehouden tot een latere zitting.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 6481629 \ CV EXPL 17-7335
Vonnis in incident van 27 maart 2018
In de zaak van
de coöperatie
COÖPERATIEVE VERENIGING NL POWER U.A.,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
eisende partij in de hoofdzaak, verwerende partij in het incident, hierna te noemen NLP,
gemachtigde: M. de Jong,
tegen
[A],
wonende en zaakdoende te [plaats] ,
gedaagde partij in de hoofdzaak, eisende partij in het incident, hierna te noemen [A] ,
gemachtigde: mr. S.J. de Vries.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 november 2017;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, tevens conclusie van antwoord in de hoofdzaak;
- de antwoord conclusie in het incident, tevens houdende wijziging van eis en houdende conclusie van repliek in de hoofdzaak.
1.2.
Ten slotte is vonnis in het incident bepaald.

2.Het geschil

De vordering in de hoofdzaak
2.1.
NLP vordert, na vermindering van eis, ontbinding van de overeenkomst met [A] en veroordeling van [A] tot betaling van een som van € 17.581,09, te vermeerderen met reputatieschade ad € 3.000,= en te vermeerderen met wettelijke rente over € 24.453,09 vanaf 28 augustus 2016, onder veroordeling van [A] in de kosten van de procedure.
De vordering in het incident
2.2.
[A] stelt dat de vordering betreffende reputatieschade in de dagvaarding niet nader is bepaald, terwijl NLP hem voorafgaand aan de dagvaarding heeft geschreven voornemens te zijn om een vordering van € 110.900, = in te stellen. De vordering gaat volgens [A] hiermee het bedrag van € 25.000,=, zoals bedoeld in artikel 93 Rv, ruim te boven. [A] vordert daarom dat de kantonrechter zich onbevoegd zal verklaren om van dit geschil kennis te nemen en dat de kantonrechter de zaak zal verwijzen naar de bevoegde rechter met veroordeling van NLP in de kosten van het incident.
Het verweer in het incident
2.3.
NLP voert aan dat zij haar vordering heeft gewijzigd, namelijk door de reputatie schade vast te stellen op een bedrag van € 3.000,=. Volgens NLP is de kantonrechter dan bevoegd om van het geschil kennis te nemen.

3.De beoordeling

In het incident
3.1.
Hoewel een optelsom van de bedragen genoemd door NLP onder punt 15 van de dagvaarding een bedrag van € 21.453,09 oplevert, vordert NLP in haar gewijzigde petitum de betaling van een hoofdsom van € 17.581,09. Bij laatst genoemd bedrag moet worden opgeteld de vordering wegens reputatieschade, die door NLP bij antwoord in het incident is gesteld op € 3.000,=, en de wettelijke rente over een bedrag van € 24.453,09 vanaf 28 augustus 2016. De wettelijke rente (ex artikel 6:119 BW) over € 24.453,09 bedraagt tot de dag van dagvaarding een bedrag van € 597,13.
3.2.
Dit betekent dat de vordering zoals deze na de wijziging van eis is geformuleerd (ad € 21.178,22) valt binnen de grenzen van de bevoegdheid van de kantonrechter, zoals bedoeld in artikel 93 Rv. Er bestaat daarom geen aanleiding om de vordering te verwijzen. De incidentele vordering tot verwijzing wordt dus afgewezen.
3.3.
In de omstandigheden van het geval ziet de kantonrechter aanleiding om ieder van partijen in dit incident de eigen kosten te laten dragen.
In de hoofdzaak
3.4.
Aangezien in de hoofdzaak de conclusie van repliek reeds is genomen, zal [A] in de gelegenheid worden gesteld om te dupliceren.
3.5.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De kantonrechter:
In het incident
4.1.
wijst de vordering tot verwijzing af;
4.2.
bepaalt dat partijen ieder de eigen kosten dragen;
In de hoofdzaak
4.3.
verwijst de procedure naar de civiele rolzitting van
dinsdag 24 april 2018, teneinde [A] in staat te stellen te concluderen voor dupliek.
4.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld-Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2018. (AP)