Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
[eiser 3],
1.de vennootschap onder firma V.O.F. ONZE ZAAK,
[gedaagde 2]
[gedaagde 3],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 april 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser 1] c.s. en de vennootschap onder firma V.O.F. Onze Zaak. De eisende partijen, vertegenwoordigd door mr. Ö. Çolak, vorderden ontruiming van een horecazaak vanwege een aanzienlijke huurachterstand. De huurovereenkomst was aangegaan voor een periode van vijf jaar, met een huurprijs van € 6.500,00 per maand. De gedaagde partij, Onze Zaak, had een huurachterstand van € 20.835,00 laten ontstaan over de periode van november 2017 tot en met maart 2018, en had ook de huur voor april 2018 niet betaald.
De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst vormde, waardoor de ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure waarschijnlijk zou worden toegewezen. Ondanks het verweer van Onze Zaak, die stelde dat ontruiming zou leiden tot faillissement, oordeelde de rechter dat de belangen van de eisende partijen zwaarder wogen. De rechter wees de vorderingen van [eiser 1] c.s. grotendeels toe, inclusief de ontruiming van het gehuurde en de betaling van de huurachterstand.
De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het vonnis het gehuurde te ontruimen en de achterstallige huur te betalen, evenals buitengerechtelijke incassokosten. De rechter heeft de kosten van de procedure voor de gedaagde partij vastgesteld en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.