2.4.IGP heeft bij akte toegelicht dat zij naar haar mening alles heeft gedaan wat redelijkerwijs in haar vermogen lag om haar schade te beperken. Zij heeft diverse producenten van babymelkpoeder telefonisch en per e-mail benaderd, waarna zij vanaf september 2015 in onderhandeling is getreden met Arla Foods (hierna: Arla). In juli 2016 is de eerste order door Arla geproduceerde babymelkpoeder naar China verscheept. Voorts heeft IGP aangevoerd dat het nooit de bedoeling is geweest van partijen om in plaats van Frisfarm een nieuw product op de markt te brengen. Lypack heeft namelijk nimmer gereageerd op haar suggestie om een nieuw product op de markt te brengen (Frisfarm Premium), laat staan dat partijen daarover hebben onderhandeld. Bovendien was het nieuwe product bedoeld om naast het bestaande label te introduceren. Ten slotte heeft IGP de omvang van de gestelde schade nader toegelicht. Volgens IGP moet gelet op de forecast over 2015 en haar verzoek aan Arla voor het eerste jaar het aantal te produceren blikken babymelkpoeder worden ingeschat op 252.012. De inkoopprijs moet volgens haar worden berekend aan de hand van de verschillende inkoopprijzen voor de drie stages van de babymelk, welke inkoopprijzen voor het laatst gewijzigd zijn per e-mail van 4 april 2014. Daarna heeft IGP geen voorstel tot prijsverhoging meer ontvangen van Lypack. IGP heeft de totale inkoopprijs berekend op € 1.499.631,00. Aangezien IGP iedere stage van het product voor dezelfde prijs aan haar agenten verkocht, heeft IGP de gemiddelde verkoopprijs van stage één tot en met drie van de babymelkpoeder begroot op een bedrag van € 17,43 per blik, zodat de totale verkoopprijs € 4.392.569,00 bedraagt en daarmee de gederfde omzet € 2.892.938,00. Ten aanzien van de overige kostenposten heeft zij een Chinees accountantskantoor de grootste kostenposten met betrekking tot de verkoop van babymelkpoeder in China aan de hand van de administratie van IGP laten verifiëren.
De overige kosten bedragen volgens IGP (uitgaande van 4 orders):
- laboratoria kosten: € 42.000,00
- invoerkosten: € 200.515,00
- transportkosten: € 12.468,00
- huur kantoor, magazijn en g/w/e: € 25.455,00
- werknemerskosten (incl. extra personeel): € 137.217,00
- onvoorziene kosten: € 50.000,00.
Totaal € 467.655,00.
Ten aanzien van de andere in het tussenvonnis genoemde kosten merkt IGP op dat zij nimmer overliggeld voor de rederij heeft betaald, omdat zij altijd vrijwel direct na de aankomst in de haven de babymelkpoeder kon laten opslaan in haar magazijn. De kosten van Chinese laboratoria worden door de Chinese autoriteiten gedekt. Voorts levert IGP haar producten niet af aan winkels of supermarkten, maar aan haar agenten die hun eigen logistieke kanalen naar klanten hebben. Eventuele kosten om in het schap te mogen liggen komen dan ook niet voor rekening van IGP, maar van haar agenten. De totale schade (gederfde) winst moet dan ook volgens IGP worden begroot op de gederfde omzet minus de hiervoor genoemde overige kosten ad € 467.655,00, zijnde een bedrag van € 2.425.283,00.