In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, wordt de rol van de notaris in een geschil tussen de vennootschap Freizeit- und Ferienpark Fürstenau GmbH en de curator van een failliete besloten vennootschap besproken. De zaak betreft een koopovereenkomst voor een perceel met opstallen in Fürstenau, Duitsland. De rechtbank heeft eerder een notaris, mr. D. ter Braak, aangewezen om de koopovereenkomst te onderzoeken en te rapporteren over de aanwezigheid van gevaarlijke of verontreinigde stoffen in de gebouwen die in 2010 zijn gesloopt. De notaris heeft gerapporteerd dat er in de koopovereenkomst geen melding wordt gemaakt van dergelijke stoffen, wat de stelling van Fürstenau ondersteunt dat zij geen wetenschap had van mogelijke verontreiniging.
De gedaagde partij, vertegenwoordigd door curator mr. G.W. Weenink, heeft echter vragen gesteld over de werkwijze van de notaris en de volledigheid van de informatie die aan hem is verstrekt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een benoeming van een deskundige in de zin van de artikelen 194 en volgende van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat de notaris niet is ingeschakeld voor zijn deskundigheid, maar om de koopovereenkomst te onderzoeken. De rechtbank heeft de notaris verzocht om nadere toelichting te geven op zijn rapport en de rol van een andere notaris, F. Hagemann, die betrokken was bij de koopovereenkomst.
De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling en verzoekt de notaris om binnen een maand zijn antwoorden op de gestelde vragen te verstrekken aan de partijen en de rechtbank. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 april 2018.