2.4.[eiser] heeft onder meer het volgende als getuige verklaard:
(…) Ik was op die maandag na het opstellen van de brief, dat is 3 december 2012, tegen een uur of 9/10 aanwezig in het bedrijf te Dedemsvaart. Wij hadden om 13.00 uur een sollicitatiegesprek en hierna zijn wij naar [plaats 2] vertrokken. Ik schat dat dit tussen 15.00 en 15.30 uur was. Ik ben samen met de heer [A] vertrokken vanuit Dedemsvaart en naar [plaats 2] gereden. (…) Er zijn vast wel mensen geweest die ons hebben zien wegrijden, maar daar let je niet op. Het is ongeveer 20/30 minuten rijden naar [plaats 2] vanaf Dedemsvaart. Wij zijn naar [plaats 2] toegereden, voordat wij [plaats 2] inreden zijn wij nog voor de grote T-splitsing ter hoogte van een tankstation rechts de woonwijk ingegaan. Als je de woonwijk al kronkelend doorrijdt, kom je bij het adres van de heer [gedaagde] .
Wij hadden de auto op de stoep geparkeerd en toen ben ik alleen de auto uitgestapt. Ik heb aangebeld, er werd niet open gedaan en vervolgens heb ik de brief in de brievenbus achtergelaten. Ik heb niet meer geprobeerd [gedaagde] te bellen om te kijken of hij in de buurt was. Ik had ook geen telefoonnummer van hem. Ik kan mij verder geen bijzonderheden herinneren.
Als ik het mij goed herinner was de brievenbus een gleuf in de deur. (…)
Volgens mij stond er niets, geen auto en ook geen fiets op de oprit. (…)
Getuige [A] heeft de volgende verklaring afgelegd:
(…) Op maandag 3 december 2012 hadden wij na de lunch rond 13.00 uur een sollicitatiegesprek met een nieuwe buitendienstmedewerker. (…) Het gesprek heeft ruim een uur geduurd. Wij moesten het gesprek nog evalueren en [eiser] stelde voor om naar [plaats 2] te rijden en gedurende de rit het gesprek onder vier ogen te evalueren. Zodoende zijn wij in de auto gestapt naar [plaats 2] , dit was mijn auto. Het was ongeveer 30 minuten rijden naar [plaats 2] . Halverwege de rit heb ik het adres van [eiser] gekregen en ingevoerd in de TomTom. Als ik het mij goed herinner zijn wij bij een tankstation een woonwijk ingereden en via een kronkelweg aangekomen bij het huis van [gedaagde] .
Toen wij bij het adres aankwamen, stonden wij half op de weg en half op de oprit geparkeerd. [eiser] is met de brief in zijn hand naar het huis gelopen. Als ik het mij goed herinner was de voordeur naast de garagedeur. [eiser] heeft er een poosje, een minuutje ofzo, staan wachten. Vervolgens heeft [eiser] de brief in de brievenbus gedaan en is ingestapt, daarna zijn wij terug gereden.
Vanaf de weg was lastig te zien waar de brievenbus zat, maar ik dacht dat die in de deur zat. (…)
U vraagt mij waar ik mijn auto had geparkeerd, hierop antwoord ik u dat wij op de weg stonden dus niet op de oprit, maar zo dat wij meteen weer weg konden rijden. We stonden deels op de stoep. Ik was bestuurder van de auto en [eiser] was het dichtste bij het huis. U vraagt mij of er nog iets op de oprit stond, hierop antwoord ik dat ik mij dit niet kan herinneren.
U vraagt mij of ik [eiser] de brief in de brievenbus heb zien doen, hierop antwoord ik u dat ik hem met brief heb zien weggaan en zonder brief heb zien terugkomen. Hieruit neem ik aan dat hij de brief in de brievenbus heeft gedaan. [eiser] stond met zijn rug naar mij toe, dus ik kon niet precies zien wat hij deed.
In het tegenverhoor heeft [gedaagde] als getuige onder meer het volgende verklaard:
Ik heb teruggekeken wat ik op 3 december 2012 gedaan heb. Ik was die dag vrij. Ik had die middag een gesprek met mijn broer over privé aangelegenheden. Onder andere zouden wij in diezelfde week onze zus helpen verhuizen waarbij wij zouden helpen. Mijn broer was kort na de middag bij mij thuis en ik denk dat dit zeker een paar uur heeft geduurd. Volgens mij is hij aan het eind van de middag weer vertrokken. Ik kan me niet meer herinneren of het bij vertrek van mijn broer intussen donker was geworden. Ik heb daar ook niet op gelet. (…)
In die tijd hadden wij een grote Berner Senner, er is niet iemand aan de deur geweest die middag want dan zou hij hebben geblaft en dat had ik het nog geweten. Ik heb [eiser] niet gezien die dag. Ik heb geen brief op de deurmat gevonden die dag. De brievenbus zit in de voordeur, de post valt op de grond en daar kom ik langs als ik naar buiten ga. Ik herinner mij het gesprek met mijn broer goed, mede door de voorbereiding voor onze zus. (…)
[B] heeft de volgende verklaring afgelegd als getuige:
Ik was op 3 december 2012 bij mijn broer op bezoek. Onze zus ging verhuizen en daar hadden we een draaiboek voor opgesteld en we moesten ook nog over een familiair geschil praten. Ik ben ongeveer rond 13.00 uur bij mijn broer gekomen. Ik ben, dat weet ik heel zeker, om 17.00 uur naar huis gegaan. Ik weet dat zeker omdat ik te laat thuis was voor het eten. Daar kreeg ik een opmerking over van mijn vrouw.
Er is op die middag niet aangebeld aan de voordeur bij mijn broer. Zij hadden destijds een hond en die heeft niet geblaft. Dat weet ik heel zeker. De hond heeft de hele middag bij mij gelegen, voor mijn voeten of op de bank. (…)
Toen ik weg ging heb ik niets op de deurmat zien liggen. (…)