ECLI:NL:RBOVE:2018:1852

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 april 2018
Publicatiedatum
30 mei 2018
Zaaknummer
C/08/205887 / HA ZA 17/350
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Bottenberg – van Ommeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen in een geschil over de betaling van kosten voor paardenbeheer en de rechtsverhouding tussen een coöperatie en een besloten vennootschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 11 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de coöperatie Coöperatief Triple M Equestrian centre U.A. (hierna: Triple M) en de besloten vennootschap Hemmelhorst Equestrian Centre B.V. (hierna: Hemmelhorst). Triple M vorderde betaling van kosten die zij zou hebben gemaakt voor het beheer van paarden die op het paardensportcomplex van Hemmelhorst stonden. Hemmelhorst betwistte de vordering en stelde dat er geen contractuele relatie bestond tussen partijen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Hemmelhorst enkel eigenaar was van onroerende zaken en inventaris, maar geen paarden of een onderneming had overgenomen. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor een contractuele relatie tussen Triple M en Hemmelhorst, en dat de vorderingen van Triple M op basis van ongerechtvaardigde verrijking niet konden worden toegewezen, omdat Hemmelhorst niet als eigenaar van de paarden kon worden aangemerkt. De rechtbank wees de vorderingen van Triple M af en veroordeelde haar in de proceskosten van Hemmelhorst.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer/rolnummer: C/08/205887 / HA ZA 17/350
Vonnis van 11 april 2018
in de zaak van
de coöperatie
Coöperatief Triple M Equestrian centre U.A.
gevestigd te Hengelo,
eisende partij,
hierna te noemen: Triple M,
advocaat: mr. S.A. Wensing te Coevorden,
tegen
de besloten vennootschap
Hemmelhorst Equestrian Centre B.V.,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Hemmelhorst,
advocaat: mr. F.J. Bleker te Almelo.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met de producties 1 tot en met 13,
  • de conclusie van antwoord met eveneens 13 producties,
  • het tussenvonnis van 15 november 2017 waarin een comparitie van partijen is gelast,
  • de ten behoeve van de comparitie van partijen door Hemmelhorst overgelegde producties 14 en 15,
  • het proces-verbaal van de comparitie van partijen d.d. 26 januari 2018 met aangehechte machtigingen.
1.2.
Daarna hebben partijen vonnis gevraagd.

2.De feiten

In deze zaak staat als gesteld en erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, het navolgende vast.
2.1.
Hemmelhorst (gedaagde) heeft in 2015 een paardensportcomplex gekocht, gelegen aan de 5e Hemmelhorst 2 te Borne.
De verkopers waren: I) Stoeterij “De Hemmelhorst” B.V., en II) [A] .
De koper werd vertegenwoordigd door [B] als “managing director” van Hemmelhorst.
Partijen waren op 10 januari 2015 tot overeenstemming gekomen, in juli/augustus 2015 is de schriftelijke koopovereenkomst getekend en op 10 augustus 2015 heeft de levering plaatsgevonden.
2.2.
Uit artikel 2.2 van de koopovereenkomst, die in het Engels is opgesteld, blijkt dat is gekocht:
a. The Stables, sold by Seller I, specified in Annex 2.2.a,
b. The New Owned Land, sold bij Seller I, specified in Annex 2.2.b
c. The Inventory, sold bij Seller I, specified in Annex 2.2.c,
d. The Property, sold bij Seller II, specified in Annex 2.2.d.
In artikel 2.3 van de koopovereenkomst staat vervolgens:
For the avoidance of doubt, this Agreement only pertains to the sale and purchase of the abovementioned Assets. Any creditors, debtors, liabilities, goodwill, intellectual property rights, trade names, horses or any other asset owned bij the Sellers form no part of the Assets and are therefore excluded. (…) Parties explicitly do not envisage a transfer of businesess (
overgang van onderneming) as set out in clause 7:663 Dutch Civil Code.
2.3.
Reeds voordat Hemmelhorst het paardensportcomplex kocht, waren er paarden gestald. Deze paarden werden, in opdracht van [X] verzorgd door [Y] . In de periode voor de verkoop bracht Stoeterij “De Hemmelhorst” BV de kosten voor de huur van de stallen en andere kosten (bijvoorbeeld gebruik hooi, voer, kosten scheren) in rekening bij [Y] . [Y] berekende de kosten door aan [X] .
2.4.
[X] en [Y] zijn beiden Russisch staatsburger.
[Y] is getrouwd met [C] . Hun dochter [D] is professioneel paardrijdster.
2.5.
Hemmelhorst wordt bestuurd door [B] (enig bestuurder). Met ingang van 10 augustus 2015 is enig aandeelhouder [Z] . [Z] is een rechtspersoon naar Luxemburgs recht en draagt de initialen van [X] .
Volgens een “Statement on Ultimate Beneficial Owner(s)” (productie 4 bij dagvaarding), dat op verzoek van Rabobank met betrekking tot Hemmelhorst is opgemaakt, is [X] de “ultimate beneficial owner” van Hemmelhorst.
2.6.
Op 16 oktober 2015 is Triple M (eiseres) opgericht. Oprichters zijn mevrouw [C] en mevrouw [E] .
2.7.
Vanaf december 2015 heeft [X] de rekeningen voor het verzorgen van de paarden die werden gestald op het sportpaardencomplex aan de 5e Hemmelhorst 2 te Borne, betaald op een bankrekening van Triple M. In de periode van 9 december 2015 tot 6 februari 2017 heeft [X] aldus verschillende malen aan Triple M betaald met als omschrijving “management of the horses” (productie 8 bij conclusie van antwoord).
2.8.
Op 4 juli 2017 heeft Triple M beslag laten leggen op “het perceel bedrijvigheid (agrarisch) erf – tuin, staande en gelegen te Borne, aan het adres 5e Hemmelhorst 2”.

3.De vordering

Triple M vordert dat de rechtbank, bij vonnis voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Gedaagde veroordeelt tot betaling, tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres de kosten zoals genoemd onder 18 e.v., op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de interesten vanaf 28 februari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
II. Gedaagde veroordeelt tot betaling, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan eiseres een bedrag zoals de rechtbank in goede justitie moge behagen;
III. Gedaagde veroordeelt in de kosten van dit geding.

4.De onderbouwing van de vordering

Triple M onderbouwt haar vorderingen als volgt.
4.1.
Triple M stelt dat [X] aan [Y] en [C] opdracht heeft gegeven om de stoeterij, waarvan Hemmelhorst eigenaar is geworden, te exploiteren. Om dat te doen is Triple M opgericht. [C] heeft feitelijk de Hemmelhorst bestuurd.
[X] maakte echter de dienst uit en heeft ook alle kosten gedragen. De aandelen in Hemmelhorst zijn op 10 augustus 2015 overgedragen aan [Z] . In feite is dat [X] .
Triple M beheert het aandelenregister van Hemmelhorst.
In oktober 2016 is [X] in financiële problemen gekomen. Hij voldeed de rekeningen van Triple M niet meer. Omdat Triple M ter ore kwam dat zij vervangen zou worden door een Russische beheerder, heeft zij conservatoir beslag doen leggen op zaken van Hemmelhorst.
4.2.
Juridisch voert Triple M het volgende aan.
Triple M is aangesteld als beheerder van Hemmelhorst. Triple M heeft alle kosten van Hemmelhorst voorgeschoten. De kosten die nu worden gevorderd zien op uitgaven van Hemmelhorst die echter zijn gedragen door Triple M. Op grond van een contractuele relatie, dan wel ongerechtvaardigde verrijking, vordert Triple M die kosten terug.
[X] (dan wel [Z] ) mocht Triple M machtigen om het beheer over Hemmelhorst te voeren. Als die machtiging er niet was, mocht Triple M er gerechtvaardigd op vertrouwen dat zij gemachtigd was om Hemmelhorst te vertegenwoordigen.
Triple M is opgericht om Hemmelhorst te besturen en Hemmelhorst is feitelijk [X] . De bestuurders van Hemmelhorst laten Triple M opdraaien voor aanzienlijke schulden van Hemmelhorst.
Hemmelhorst moet geacht worden de eigenaar te zijn van de paarden. Dit op grond van artikel 3:198 BW: de bezitter wordt vermoed eigenaar te zijn. Triple M kon bezwaarlijk de paarden aan hun lot overlaten. De doelomschrijving van Hemmelhorst is het houden en verkopen van paarden alsmede het investeren in paarden.
4.3.
De facturen van Triple M zijn onbetaald gebleven. Ook heeft Hemmelhorst roerende zaken van Triple M in haar bezit en weigert zij deze af te geven zoals paarden en paardentransport. Triple M overlegt een financieel overzicht van de openstaande posten (productie 13 bij dagvaarding). Ook heeft Hemmelhorst paarden verkocht waarin Triple M een aandeel had. Daarnaast is Hemmelhorst aan Triple M nog commissie verschuldigd.
Het is niet duidelijk wat de exacte omvang van de schadeposten is, maar in ieder geval een minimum van € 1.482.317,35.

5.Het verweer

Ten aanzien van de feiten voert Hemmelhorst het volgende aan.
5.1.
[X] is een Russische ondernemer en daarnaast liefhebber van de paardensport. Hij is in privé eigenaar van een groot aantal sportpaarden.
[X] had het beheer van zijn paarden vanaf ongeveer 2013 toevertrouwd aan [Y] , die dat beheer uitvoerde samen met zijn echtgenote [C] . Een aantal paarden was vanaf medio 2014 gestald bij Stoeterij “De Hemmelhorst” B.V. te Borne. [Y] huurde daar stalruimte voor de paarden die van [X] waren, en berekende de huur door aan [X] .
5.2.
Op 10 januari 2015 heeft [X] overeenstemming op hoofdlijnen bereikt met Stoeterij “De Hemmelhorst” BV over de koop van het paardensportcomplex met inventaris en weilanden. Dit blijkt uit bijlage C (“Annex C”) bij de koopovereenkomst (productie 4 bij conclusie van antwoord). Gedurende het proces waarin de details van de koopovereenkomst werden uit onderhandeld is (op 26 februari 2015) Hemmelhorst opgericht om als koper van het paardensportcomplex te dienen.
5.3.
Behalve eigenaar van het paardensportcomplex, heeft Hemmelhorst geen enkele activiteit ontplooid. De enige verandering na 10 augustus 2015 is dat [Y] niet meer het paardensportcomplex hoefde te huren voor de paarden van [X] . Het paardensportcomplex werd om niet beschikbaar gesteld. [Y] bracht nog wel, net als daarvoor, de kosten voor beheren, trainen, verzorgen etc van de paarden in rekening bij [X] .
5.4.
Enkele maanden later is kennelijk Triple M opgericht. [X] is daar niet in gekend en heeft alleen afspraken met [Y] gemaakt. In december 2015 verzocht [Y] aan [X] om de facturen voortaan op een bankrekening van Triple M te betalen. Dat heeft [X] maar gedaan. Hemmelhorst betaalde niets aan Triple M. Zij heeft ook nooit een factuur ontvangen. Hemmelhorst staat buiten de relatie tussen [X] en [Y] .
5.5.
Dat [X] na 6 februari 2017 niet meer aan [Y] wilde betalen had te maken met een geschil dat was ontstaan tussen [X] en [Y] . Per medio februari 2017 is [Y] de wacht aangezegd en per 1 maart 2017 is er een nieuwe beheerder/verzorger van de paarden aangesteld. Deze kwam er achter dat diverse paarden van [X] waren verdwenen, alsook een vrachtwagen en een deel van de inventaris.
Hemmelhorst voert (onder meer) de volgende juridische verweren.
5.6.
Het exploot van de dagvaarding is nietig. Als eiser staat genoemd: Coöperatief Triple M Equestrian
centreU.A., terwijl blijkens de oprichtingsakte de rechtspersoon Coöperatief Triple M Equestrian
centerU.A. heet.
5.7.
Er bestaat geen contractuele relatie tussen Triple M en Hemmelhorst. Voor de stelling dat de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid is gewekt, zijn geen feiten en omstandigheden genoemd.
5.8.
Voor zover Triple M zich beroept op ongerechtvaardigde verrijking, voert Hemmelhorst aan dat zij niet is verrijkt. Zij heeft geen paarden zodat die ook niet door Triple M verzorgd kunnen zijn.
5.9.
Ook de overige stellingen van Triple M worden betwist, evenals de opgevoerde schade. Een deel van de facturen stamt van (ver) voordat Hemmelhorst of Triple M was opgericht. Voor verwijzing naar de schadestaatprocedure is geen grond.
5.10.
Hemmelhorst vraagt Triple M te veroordelen in de werkelijke proceskosten. Gelet op de wijze van procederen en het feit dat Triple M willens en wetens de verkeerde rechtspersoon heeft gedagvaard, is er sprake van misbruik van procesrecht.

6.De beoordeling

6.1.
Ten aanzien van het exploot van de dagvaarding overweegt de rechtbank dat volgens artikel 45, lid 3, onder b, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de naam van de verzoeker (of eiser) wordt genoemd. Dat moet de statutaire naam zijn.
Volgens Triple M is sprake van een kennelijke verschrijving in de dagvaarding (proces-verbaal van de comparitie van partijen, pagina 3). Bovendien is Hemmelhorst verschenen en is dat gebrek geheeld, volgens Triple M.
De rechtbank volgt Triple M hierin. Hemmelhorst is verschenen en het was haar kennelijk duidelijk tegen wie zij zich moest verweren. De rechtbank zal geen nietigheid uitspreken.
6.2.
De vordering is inhoudelijk gebaseerd op een contractuele relatie, namelijk een overeenkomst van opdracht (proces-verbaal van de comparitie van partijen, pagina 3, midden). Op basis van deze overeenkomst zou Hemmelhorst de facturen van Triple M moeten betalen, aldus Triple M.
6.3.
De rechtbank constateert echter dat er geen enkel stuk en ook geen enkele andere aanwijzing is waaruit blijkt dat Triple M en Hemmelhorst een contractuele relatie hebben. Op geen enkele wijze is een dergelijke contractuele relatie door Triple M onderbouwd.
6.4.
Integendeel blijkt uit de overgelegde stukken dat er geen contractuele relatie bestaat tussen Triple M en Hemmelhorst op grond waarvan Hemmelhorst facturen van Triple M zou moeten voldoen.
6.4.1.
Uit de koopovereenkomst tussen Stoeterij “De Hemmelhorst” B.V. en [A] enerzijds en Hemmelhorst anderzijds, blijkt dat door verkopers alleen onroerende zaken en inventaris is verkocht aan Hemmelhorst. Er is uitdrukkelijk geen onderneming gekocht en ook geen paarden.
Als Hemmelhorst alleen eigenaar is van stallen, weilanden en inventaris, en [Y] (of Triple M) is beheerder van de paarden die daar staan, bestaat er geen grond waarom Triple M kosten in rekening zou mogen brengen aan Hemmelhorst.
6.4.2.
Bovendien blijkt uit de door Hemmelhorst in het geding gebrachte stukken dat in de gehele periode van december 2015 tot en met februari 2017, de facturen voor het beheer van de paarden, zijn voldaan door [X] in persoon (productie 8 bij conclusie van antwoord). Dit komt overeen met de stelling van Hemmelhorst dat [X] de eigenaar is van de paarden. Dat [X] eigenaar is van de paarden is bovendien onderbouwd met een verklaring van [X] zelf (productie 1 bij conclusie van antwoord). Als er reeds een contractuele relatie bestaat tussen [X] en [Y] (of Triple M) op grond waarvan [X] de kosten voor het beheer aan [Y] (later Triple M) voldoet, maakt dat nog minder aannemelijk dat er tussen Hemmelhorst en Triple M een contractuele relatie bestond.
6.5.
De argumenten die Triple M noemt om te onderbouwen dat er toch een contractuele relatie tussen Triple M en Hemmelhorst bestond, overtuigen de rechtbank niet.
6.5.1.
Triple M stelt dat [C] feitelijk Hemmelhorst bestuurde. Triple M heeft niet uitgelegd waarom dat zou moeten leiden tot de conclusie dat Hemmelhorst facturen van Triple M zou moeten voldoen. Voor zover Triple M bedoelt dat daaruit volgt dat Hemmelhorst wel activiteiten ontplooide en dat Hemmelhorst dus opdrachten aan Triple M kon geven, stuit dat af op hetgeen hiervoor is overwogen. Uit niets blijkt dat Hemmelhorst activiteiten ontplooide, nu zij niets meer is dan de eigenaar van stallen, inventaris en weilanden.
6.5.2.
Triple M wijst naar een machtiging die door Hemmelhorst aan [C] zou zijn verstrekt. De rechtbank constateert dat het door Triple M overgelegde stuk (productie 7 bij dagvaarding) slechts een verzoek is aan [B] (bestuurder van Hemmelhorst) om [C] een machtiging te geven voor de bankrekening van Hemmelhorst. Uit niets blijkt dat een dergelijke machtiging is verstrekt, en door Hemmelhorst is dat ook ontkend.
Ook voor de stelling dat Triple M er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat zij door Hemmelhorst was gemachtigd om Hemmelhorst te besturen, zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd die dat kunnen onderbouwen. Niet is uitgelegd aan welke handeling of gedraging van Hemmelhorst Triple M dat vertrouwen dan mocht ontlenen.
6.5.3.
Triple M stelt dat Hemmelhorst in feite [X] is. De rechtbank begrijpt dat Triple M daarmee bedoelt te zeggen dat de betalingen door [X] moeten worden toegerekend aan Hemmelhorst en dat het dus Hemmelhorst is die betalingsverplichtingen heeft.
De rechtbank kan Triple M daarin niet volgen. Hemmelhorst en [X] zijn in het rechtsverkeer te onderscheiden rechts- en natuurlijke personen. Dat [X] door Rabobank is aangemerkt als Ultimate Beneficial Owner van Hemmelhorst (productie 4 bij dagvaarding) is niet hetzelfde als dat [X] gelijkgesteld kan worden aan Hemmelhorst. Uit de verklaring blijkt dat deze moet worden afgelegd op basis van de Wwft (Wet ter voorkoming van witwassen en de financiering van terrorisme). Op grond van de Wwft moet een bank een onderneming, die een bankrekening wil openen, vragen om vast te leggen wie als natuurlijke persoon kan worden aangemerkt die uiteindelijk een direct of indirect belang heeft van minimaal 25% in de onderneming. Via [Z] is dat [X] . Daarmee is [X] echter nog niet hetzelfde als Hemmelhorst.
6.5.4.
In dit kader heeft Triple M tevens een beroep gedaan op vereenzelviging tussen [X] , [B] en [Z] . Zij zijn volgens Triple M één partij. Triple M verwijst naar het Rainbow arrest (HR 13 oktober 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7480).
De rechtbank overweegt dat in het genoemde arrest door de Hoge Raad nogmaals wordt bevestigd dat vereenzelviging - het volledig wegdenken van het identiteitsverschil tussen twee (rechts)personen - slechts in zeer uitzonderlijke situaties aan de orde is. Uit het Rainbow-arrest volgt dat daarvan met name sprake zal zijn als degene die (volledige of overheersende) zeggenschap over twee rechtspersonen heeft, misbruik maakt van het identiteitsverschil. In die specifieke casus, waarin vele omstandigheden waren aangevoerd om het beroep op vereenzelviging te onderbouwen, oordeelde de Hoge Raad dat van vereenzelviging geen sprake kon zijn.
In de onderhavige zaak heeft Triple M niet uitgelegd op grond van welke omstandigheden geoordeeld zou moeten worden dat [X] (en [B] en [Z] ) vereenzelvigd moeten worden met Hemmelhorst. Er worden geen zelfde activiteiten uitgeoefend, er is geen sprake van zelfde (handels-)namen, er worden geen zelfde adressen en/of logo’s gebruikt, er is geen sprake van één en dezelfde directeur/enig aandeelhouder en ook is niet onderbouwd dat [X] of [B] of [Z] misbruik maakt van een gelijkenis met Hemmelhorst. Zelfs heeft Triple M niet gesteld dat Triple M door de vereenzelviging haar (gestelde) vordering op Hemmelhorst niet kan innen. Integendeel heeft Triple M beslag gelegd op zaken van Hemmelhorst.
In deze situatie kan naar het oordeel van de rechtbank geen sprake zijn van vereenzelviging.
6.5.5.
Triple M heeft gewezen op het feit dat zij het aandeelhoudersregister van Hemmelhorst beheert. Ze heeft een uittreksel uit het aandeelhoudersregister overgelegd (productie 5 bij dagvaarding).
Hemmelhorst heeft daarover aangevoerd dat dit aandeelhoudersregister, blijkens de brief van NautaDutilh aan [B] waarbij dit aandeelhoudersregister wordt toegestuurd (laatste bladzijde van productie 4 bij dagvaarding), voor [B] was bedoeld en niet voor Triple M. Uit de brief blijkt dat NautaDutilh het aandeelhoudersregister terugstuurt aan Hemmelhorst omdat er geen volstorting van de aandelen heeft plaatsgevonden. Volgens Hemmelhorst heeft Triple M deze brief met het aandeelhoudersregister kennelijk uit de brievenbus gevist en voor zich gehouden. Inmiddels heeft Hemmelhorst Triple M gesommeerd het aandeelhoudersregister aan haar te overhandigen (productie 12 bij conclusie van antwoord). Omdat Triple M dat weigerde, heeft Hemmelhorst de notaris gevraagd een nieuw exemplaar op te stellen. Dit nieuwe exemplaar heeft Hemmelhorst als productie 15 overgelegd.
De rechtbank overweegt dat de brief van NautaDutilh, waarbij het aandeelhoudersregister wordt toegestuurd aan Hemmelhorst, t.a.v. de heer [B] , is geadresseerd aan de 5e Hemmelhorst 2 te Borne. Dat [Y] of [C] , die op dit adres de paarden beheren, dit aandeelhoudersregister hebben aangetroffen en voor zich hebben gehouden, is daarom mogelijk. Dat het zo is gegaan, is door Triple M niet betwist, hoewel daar bij comparitie van antwoord wel gelegenheid voor was.
Onder die omstandigheden kan uit het feit dat Triple M het aandeelhoudersregister in haar bezit had, niet worden afgeleid dat zij bestuurder van Hemmelhorst was, laat staan dat daaruit een betalingsverplichting van Hemmelhorst jegens Triple M voortvloeit.
6.6.
Indien er geen sprake zou zijn van een contractuele relatie, zo begrijpt de rechtbank, doet Triple M een beroep op ongerechtvaardigde verrijking. De kosten die worden gevorderd zien immers op uitgaven van Hemmelhorst, zoals aankoop, verzorging, training van paarden en ook het onderhoud van Hemmelhorst alsmede alle personeelskosten, aldus Triple M. Deze kosten zijn door haar gedragen.
6.7.
De rechtbank overweegt hierover dat, om een succesvol beroep te kunnen doen op ongerechtvaardigde verrijking (artikel 6:212 BW), nodig is dat de één is verarmd, ten koste van de ander, die is verrijkt. In casu zou het Hemmelhorst moeten zijn die is verrijkt.
Van verrijking van Hemmelhorst kan alleen sprake zijn als Hemmelhorst eigenaar zou zijn van de paarden. De kosten die Triple M stelt te hebben voldaan voor Hemmelhorst, zijn immers alle gemaakt ten behoeve van (de eigenaar van) de paarden.
De rechtbank heeft echter al geconstateerd dat niet aangenomen kan worden dat Hemmelhorst eigenaar is van paarden (zie r.o. 6.4.1 en 6.4.2). Hemmelhorst heeft als koper geen bedrijf of paarden overgenomen, [X] heeft verklaard eigenaar te zijn van de paarden die op het paardensportcomplex aan de 5e Hemmelhorst 2 te Borne worden gestald en verzorgd, en hij heeft tot 6 februari 2017 ook de facturen daarvoor voldaan. Ter zitting heeft ook de gemachtigde van Hemmelhorst (tevens gemachtigde/advocaat van [X] ), de heer [F] , verklaard dat de paarden van [X] zijn. [X] heeft ze altijd gekocht op veilingen of als veulens.
Nu ook verder geen omstandigheden zijn genoemd die een verrijking van Hemmelhorst inhouden, constateert de rechtbank dat aan de vereisten voor een beroep op ongerechtvaardigde verrijking niet is voldaan, zodat de vordering ook niet op deze grond kan worden toegewezen.
6.8.
Hetgeen Triple M overigens heeft aangevoerd kan evenmin tot toewijzing van haar vorderingen leiden.
6.9.
Als de in het ongelijk gestelde partij, zal Triple M worden veroordeeld in de proceskosten.
6.10.
Hemmelhorst heeft verzocht Triple M te veroordelen in de werkelijke proceskosten, gelet op de wijze waarop Triple M procedeert en het feit dat zij willens en wetens de verkeerde persoon heeft gedagvaard. Hemmelhorst heeft Triple M daar uitgebreid op gewezen, ook in de aanloop naar het kort geding dat voorafgaand aan deze procedure is gevoerd over de beslaglegging. Hemmelhorst is er van overtuigd dat Triple M misbruik maakt van haar procesrecht.
6.11.
De rechtbank overweegt, onder verwijzing naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (bijvoorbeeld: HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828, Achmea/Duka), dat een dergelijke vordering alleen toewijsbaar is in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Daarvan is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden.
De rechter dient niet te snel aan te nemen dat sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure. Als uitgangspunt geldt immers het recht op toegang tot de rechter (onder andere gewaarborgd door artikel 6 EVRM).
6.12.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in casu niet gesproken worden van misbruik van procesrecht. Weliswaar heeft Triple M haar vorderingen niet onderbouwd, maar dat is, gelet op de strenge maatstaf die moet worden gehanteerd, niet voldoende om te zeggen dat Triple M willens en wetens de verkeerde (rechts)persoon heeft gedagvaard. Dat Triple M wist dat haar vordering geen enkele kans van slagen had, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gebleken.
De rechtbank zal derhalve volstaan de forfaitaire proceskostenvergoeding uit artikel 237-240 Rv.
6.13.
De proceskosten aan de zijde van Hemmelhorst worden tot op heden begroot op € 6.422,00 (twee procespunten maal € 3.211,00 (tarief VIII)) wegens het salaris van de advocaat, en op € 3.894,00 wegens verschotten (griffierecht).

7.De beslissing

De rechtbank
I. Wijst het gevorderde af.
II. Veroordeelt Triple M in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van Hemmelhorst begroot op € 6.422,00 wegens het salaris van de advocaat en € 3.894,00 wegens verschotten.
III. Verklaart dit vonnis onder II uitvoerbaar bij voorraad.
IV. Wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Bottenberg – van Ommeren en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.