ECLI:NL:RBOVE:2018:2065

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 mei 2018
Publicatiedatum
18 juni 2018
Zaaknummer
6410669 \ CV EXPL 17-6730
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.A.O.M. van Aerde
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van parkeerkosten en boete na treintje rijden in parkeergarage

In deze zaak vordert Q-Park Operations Netherlands II B.V. betaling van een boete en kosten van een gedaagde die op 18 mei 2016 de parkeergarage heeft verlaten zonder de transponder te gebruiken. Gedaagde, die een abonnement heeft op een parkeerplaats in de garage, heeft de garage verlaten door achter een andere auto aan te rijden, een handeling die bekend staat als 'treintje rijden'. Eiseres vordert een totaalbedrag van € 401,93, bestaande uit een boete van € 300,00 en kosten voor een verloren kaart van € 49,50, plus incassokosten. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat hij heeft geprobeerd contact op te nemen met de helpdesk van eiseres, maar dat dit niet is gelukt. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde wel degelijk heeft geprobeerd de transponder te gebruiken, maar dat het systeem van eiseres niet goed functioneerde. De rechter concludeert dat gedaagde niet onrechtmatig heeft gehandeld en wijst de vordering van eiseres af. Eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 6410669 \ CV EXPL 17-6730
Vonnis van 15 mei 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS II B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Maastricht,
eiseres,
gemachtigde: J.M.H.C. Haenen (Haenen Gerechtsdeurwaarders).
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M. Arraiss (Stichting VvAA Rechtsbijstand).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 oktober 2017
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eiseres exploiteert parkeergarages in Nederland, waaronder die aan het Maagjesbolwerk te Zwolle. Gedaagde is houder van een transponder en betalende abonnee van deze garage en heeft bijgevolg het recht op het exclusieve gebruik van een toegewezen privé-parkeerplaats.
2.2.
In de avond van 18 mei 2016 omstreeks 21:43 uur heeft gedaagde de betrokken parkeergarage verlaten met zijn voertuig, een grijze Seat Ibiza met [kenteken] , door kort achter een andere auto, die de garage verliet, onder de door de bestuurder van die andere auto geopende slagboom naar buiten te rijden. Deze gedraging wordt ook wel treintje rijden genoemd.
2.3.
Op of omstreeks 3 juni 2016 heeft eiseres gedaagde op deze gedraging aangesproken en van hem betaling van een bedrag van € 349,50 gevorderd. Dit bedrag betrof een boete van € 300,00 op grond van eiseresses voorwaarden en het tarief voor een verloren kaart van € 49,50 op grond van diezelfde voorwaarden. Gedaagde heeft deze vordering bij emailbericht van 16 juni 2016 betwist en uiteengezet dat de transponder niet functioneerde en hij ondanks pogingen in contact te komen met de helpdesk geen contact met eiseres kon krijgen, waarna hij heeft besloten de garage op de gewraakte wijze te verlaten.
2.4.
Eiseres heeft de betwisting en de uitleg van gedaagde niet geaccepteerd en gemeld dat zij haar standpunt van een onrechtmatige gedraging aan de zijde van gedaagde handhaaft. Zij wijst erop dat zij heeft kunnen zien dat bij het aanbieden van de transponder bij de uitrit op de avond van 18 mei 2016 het systeem als melding “kaart niet ingereden” heeft getoond. Zij meent dat het hebben van een abonnement geen bewijs van betaling oplevert. Daarnaast handhaaft zij haar stelling dat haar helpdesk 24 uur per dag bereikbaar is.
2.5.
Daarop heeft gedaagde zijn gemachtigde ingeschakeld, die bij mail van 11 augustus 2016 nader heeft uiteengezet dat daags voor het incident (17 mei 2016) een derde op verzoek van gedaagde en buiten zijn aanwezigheid zijn Seat Ibiza in de parkeergarage heeft geparkeerd. Deze derde, een zekere [X] , is op 17 mei 2016 de garage binnengereden nadat hij daartoe een inrijkaartje had getrokken en niet de transponder had gebruikt. Het was gedaagde niet bekend dat [X] op deze wijze de garage was ingereden en evenmin dat hij alleen met de transponder kon uitrijden indien hij (of een ander) tevoren met dezelfde transponder was binnengereden.

3.Het geschil

3.1.
De vordering
Eiseres vordert de veroordeling van gedaagde tot betaling van
de boete of aanvullende schadevergoeding van € 300,00,
het tarief verloren kaart ad € 49,50, en
de buitengerechtelijke incassokosten ad € 52,43,
aldus tezamen € 401,93, nog te vermeerderen met de wettelijke rente over € 349,50 en met de kosten van de procedure.
Ter toelichting heeft eiseres nog gesteld dat de transponder geldt als een betaalmiddel: als de transponder niet wordt gebruikt, zal moeten worden betaald. Indien hij dan toch treintje-rijdend uitrijdt, heeft te gelden dat hij zonder te betalen is uitgereden.
3.2.
Het verweer
Gedaagde merkt in de eerste plaats op dat in de dagvaarding niets van zijn, aan eiseres bekende verweer is terechtgekomen en dat zulks moet of kan leiden tot nietigverklaring van de dagvaarding.
In de tweede plaats voert gedaagde aan dat nergens in de voorwaarden van eiseres is opgenomen dat het abonnement vervalt als de transponder niet bij het inrijden wordt aangeboden. Niet in discussie is dat gedaagde het abonnement steeds heeft betaald.
In de derde plaats voert gedaagde aan dat hij gedurende langere tijd (hij spreekt van drie kwartier) heeft getracht verbinding te krijgen met de helpdesk van eiseres, maar dat de intercomtoestellen van eiseres na het indrukken van de knop terug meldden dat de helpdesk niet bereikbaar was. Mevrouw [Y] was getuige van deze vergeefse pogingen contact te krijgen. Tot slot betwist gedaagde dat eiseres schade heeft geleden.
4. De beoordeling
4.1.
De identiteit van de bestuurder en het treintje rijden op de avond van 18 mei 2016 staan vast.
4.2.
Ook staat vast dat gedaagde al gedurende een reeks van jaren beschikt over een eigen parkeerplaats in de betrokken garage waarvoor hij periodiek abonnementsgeld betaalt. Dat betekent dat voor de parkeerplaats gewoon is betaald.
4.3.
Eiseres stelt evenwel dat gedaagde de transponder niet heeft gebruikt en dat dat betekent dat hij de garage zonder te betalen heeft verlaten. Deze stelling behoeft nuancering: gedaagde heeft wel degelijk bij het verlaten van de garage op de avond van 18 mei 2016 de transponder gebruikt of willen gebruiken, maar door toen voor hem onbekende omstandigheden heeft dit gebruik niet het effect gehad dat het gewoonlijk had, omdat de slagboom niet omhoogging. De kern in deze zaak is dan ook niet dat gedaagde de transponder niet heeft gebruikt, maar dat eiseresses systeem zo staat ingesteld dat als de transponder bij het inrijden van de garage niet wordt gebruikt, deze kennelijk, ondanks het feit dat voor de parkeerplaats is betaald, niet meer het effect heeft dat de slagboom wordt geopend indien de transponder aan de uitrijterminal wordt aangeboden.
4.4.
Het systeem van eiseres is zo ingesteld dat misbruik van het abonnement vrijwel is uitgesloten. In deze zaak is gesteld noch gebleken dat gedaagde op enigerlei wijze misbruik heeft gemaakt of willen maken van zijn abonnement. Er is geen enkele indicatie dat er nog een tweede voertuig in het spel zou zijn. Evenmin is gebleken dat aan houders van een transponder op enigerlei wijze is duidelijk gemaakt dat het systeem zo staat ingesteld dat uitrijden fysiek onmogelijk is als de transponder niet ook bij het inrijden is gebruikt.
Naar het oordeel van de kantonrechter is bij deze stand van zaken de conclusie van eiseres dat gedaagde is uitgereden zonder te betalen onhoudbaar.
4.5.
Gedaagde voert voorts aan dat hij langere tijd heeft gepoogd de helpdesk te bereiken via de juist met dat doel in de garage aanwezige helpknoppen, maar dat dit contact niet tot stand is gebracht. Hij beschrijft dat hij een melding kreeg waaruit bleek dat de helpdesk niet bereikbaar was. Voorts beschrijft hij dat langer wachten na indrukken van de helpknop ook geen soelaas bood omdat de verbinding automatisch werd verbroken. Hij biedt aan deze feitelijke gang van zaken te bewijzen en noemt de naam van zijn getuige, waarvan hij zegt dat zij bij het vruchteloos pogen verbinding te krijgen aanwezig was.
Op dit feitenrelaas heeft eiseres slechts geantwoord met de mededeling dat er helpknoppen zijn en dat de klant daarmee 24/7 contact met de helpdesk kan zoeken. Ondanks de gedetailleerde beschrijving van gedaagde zegt eiseres dat gedaagde heeft nagelaten contact te zoeken. Deze reactie schiet te kort.
Gedaagde heeft nog gevraagd camerabeelden uit de garage te bekijken in de ongeveer drie kwartier voorafgaand aan het incident en daar heeft eiseres in het geheel niet op gereageerd, terwijl het camerasysteem volgens de stellingen van eiseres bij dagvaarding nu juist bedoeld is om klanten in de garage die daarom vragen te helpen.
Onder deze omstandigheden stelt de kantonrechter vast dat gedaagde heeft gepoogd om met de hulp van eiseres de garage te verlaten, maar dat zij deze hulp niet heeft geboden.
4.6.
Bovenstaande overwegingen leiden tot afwijzing van de vordering. De vordering inzake de incassokosten deelt het zelfde lot. Eiseres moet als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van de procedure.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt eiseres in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van gedaagde begroot op € 120,00 voor salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.O.M. van Aerde, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2018.