ECLI:NL:RBOVE:2018:2094

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 juni 2018
Publicatiedatum
19 juni 2018
Zaaknummer
C/08/216877 / KG ZA 18-120
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.K.F. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van conservatoire derdenbeslagen in kort geding tussen Keytech en [gedaagde]

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 13 juni 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Keytech Personeelsdiensten B.V. en een gedaagde partij, die niet is verschenen. Keytech had een opdracht gekregen van Eqos Energie GmbH voor het maken van tekenpakketten en had werkzaamheden laten verrichten door de gedaagde. De Rechtbank van Koophandel Antwerpen had eerder Keytech veroordeeld tot betaling van een provisionele hoofdsom aan de gedaagde. Na het verkrijgen van verlof heeft de gedaagde conservatoire derdenbeslagen gelegd onder Rabobank en Strukton ter verzekering van verhaal van een vordering die voorlopig op € 156.000,-- was begroot.

Tijdens de mondelinge behandeling op 6 juni 2018 heeft Keytech verzocht om opheffing van de conservatoire derdenbeslagen, omdat deze de bedrijfsvoering ernstig belemmerden. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het beslag onder Strukton vexatoir is, omdat het bedrag van de vordering van de gedaagde niet in verhouding staat tot het beslag. De voorzieningenrechter heeft de vordering van Keytech tot opheffing van het beslag onder Strukton toegewezen, maar de vordering om de gedaagde te verbieden nieuwe beslagen te leggen, afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.

De voorzieningenrechter heeft het beslag onder Strukton opgeheven en verklaard dat het vonnis uitvoerbaar is bij voorraad. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. W.K.F. Hangelbroek.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/216877 / KG ZA 18-120
Vonnis in kort geding van 13 juni 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KEYTECH PERSONEELSDIENSTEN B.V.,
gevestigd te Almelo,
eiseres, hierna te noemen Keytech,
advocaat mr. F. Kolkman te Almelo,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ([land]),
gedaagde, hierna te noemen [gedaagde],
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties,
  • de mondelinge behandeling d.d. 6 juni 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
Keytech heeft van Eqos Energie GmbH een opdracht gekregen tot het maken van tekenpakketten met betrekking tot diverse telecom-technische ontwerpdiensten. Ter uitvoering van deze opdracht heeft [gedaagde] werkzaamheden verricht voor Keytech.
2.2.
Bij (een niet executabel) vonnis van 25 oktober 2017 heeft de Rechtbank van Koophandel Antwerpen, afdeling Turnhout, Keytech - onder meer en kort gezegd - veroordeeld om aan [gedaagde] te betalen provisionele hoofdsom van € 30.266,-- te vermeerderen met de verwijlinteresten op de hoofdsom. Dit vonnis is geregistreerd onder nummer A/17/01642. Tegen dit vonnis is door Keytech hoger beroep ingesteld.
2.3.
Na verkrijging van het door de voorzieningenrechter van deze rechtbank op
30 oktober 2017 verleende verlof heeft [gedaagde] conservatoire (derden)beslagen gelegd ten laste van Keytech onder de Coöperatieve Rabobank U.A. (hierna: Rabobank) en
Strukton Rail B.V. (hierna: Strukton). De beslagen strekken tot verzekering van verhaal van een door de voorzieningenrechter (voorlopig) op € 156.000,-- begrote vordering.
2.4.
Het beslag onder Rabobank heeft doel getroffen voor een bedrag van (ongeveer)
€ 287.000,-- en het beslag onder Strukton voor een bedrag van (ongeveer) € 300.000,--.

3.De beoordeling

3.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek zal worden verleend. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 juni 2018 is overigens van de zijde van Keytech verklaard dat er van de zijde van [gedaagde] in de week voorafgaande aan de mondelinge behandeling van de zaak contact is gezocht met Keytech om te pogen om een regeling te treffen, dat Keytech te kennen heeft gegeven dat [gedaagde] een voorstel kon doen en dat Keytech vervolgens niets meer heeft vernomen van [gedaagde]. Uit deze gestelde handelwijze volgt dat [gedaagde] op de hoogte is van de dagvaarding.
3.2.
In het petitum van de dagvaarding vordert Keytech - kort gezegd - dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de conservatoire derdenbeslagen, die zij heeft doen (laten) leggen onder Rabobank en Strukton binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis op te heffen en [gedaagde] te verbieden nieuwe beslagen te leggen ter zake het onderhavig geschil, zulks op verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagde] in de (na)kosten van deze procedure.
3.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Keytech de vordering gewijzigd, in die zin dat zij de voorzieningenrechter heeft verzocht om de conservatoire derdenbeslagen op te heffen. Deze wijziging van eis zal worden toegestaan. Artikel 705 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) verklaart de voorzieningenrechter daartoe bevoegd en uit praktisch oogpunt wordt vaak gebruik gemaakt van deze bevoegdheid als er wordt geoordeeld dat een beslag dient te worden opgeheven.
3.4.
De opheffing van een conservatoir beslag kan onder meer worden bevolen, indien op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn verzuimd, summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag, of, zo het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid is gesteld.
3.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is Keytech er niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat de door [gedaagde] (gepretendeerde) vordering summierlijk ondeugdelijk is. Vooropgesteld dient te worden dat de rechtbank van Koophandel Antwerpen, afdeling Turnhout, bij vonnis van 25 oktober 2017 Keytech heeft veroordeeld om aan [gedaagde] - onder meer en kort gezegd - te betalen provisionele hoofdsom van
€ 30.266,-- te vermeerderen met de verwijlinteresten op de hoofdsom. Gelet op dit vonnis kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet gezegd worden dat de conservatoire derdenbeslagen ten laste van Rabobank en Strukton zijn gestoeld op een vordering waarvan summierlijk blijkt dat die ondeugdelijk is. Dat Keytech zich niet kan verenigen met dit vonnis doet niet af aan het voorgaande. De inhoudelijke bezwaren tegen dit vonnis kunnen, behoudens die, welke nopen tot het oordeel dat sprake is van misbruik van bevoegdheid, niet in het onderhavig geschil, maar slechts in (het ingestelde) hoger beroep worden aangevoerd.
3.6.
Onweersproken is door Keytech gesteld dat zij door het beslag onder Rabobank en Strukton ernstig wordt belemmerd in haar bedrijfsvoering. Ter zitting is van de zijde van Keytech toegelicht dat de bedrijfsvoering in het bijzonder wordt belemmerd door het beslag onder Strukton, aangezien dit een grote klant van Keytech is. Voorts is ter zitting meegedeeld dat het beslag onder Rabobank doel heeft getroffen voor een bedrag van (ongeveer) € 287.000,-- en het beslag onder Strukton voor een bedrag van (ongeveer)
€ 300.000,--. Met inachtneming van het vorenoverwogene is de voorzieningenrechter van oordeel dat het beslag onder Strukton vexatoir is. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat bij het verleende verlof de vordering van [gedaagde] door de voorzieningenrechter voorlopig is begroot op € 156.000,--, voor welk bedrag het beslag onder Rabobank toereikend kan worden geacht.
3.7.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen, leidt een afweging van de belangen tot het oordeel dat het beslag onder Strukton dient te worden opgeheven.
3.8.
De vordering tot het verbieden van [gedaagde] tot het leggen van nieuwe beslagen ter zake het onderliggende geschil tussen partijen zal, gelet op al het voorgaande, worden afgewezen en gaat overigens ook te ver. Wel zal [gedaagde] bij een eventueel nieuw verzoek om verlof tot het leggen van beslag(en) ter zake het onderliggende geschil tussen partijen in het kader van artikel 21 Rv dit vonnis dienen over te leggen aan de voorzieningenrechter aan wie verlof wordt gevraagd. Voorshands bestaat geen grond om te veronderstellen dat [gedaagde] zich daaraan niet zal houden, zodat een veroordeling op dit punt niet nodig wordt geacht.
3.9.
Nu de voorzieningenrechter het beslag op grond van artikel 705 Rv zelf zal opheffen is er geen aanleiding voor het opleggen van een dwangsom.
3.10.
Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd zoals hieronder vermeld.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
heft op het door [gedaagde] ten laste van Keytech onder Strukton gelegde conservatoire derdenbeslag;
4.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
compenseert de proceskosten in die zin dat partijen elk de eigen kosten dragen;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.K.F. Hangelbroek en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2018. [1]

Voetnoten

1.type: