Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 december 2017
- de akte uitlating producties van [gedaagde 1 c.s.]
- de antwoordakte van LaRoTi.
2.De verdere beoordeling
eigenfactuur aan [C] gemotiveerd te weerspreken, maar dat heeft zij nagelaten. Aan de hand van de factuur van LaRoTi van 3 mei 2013, de verklaring van [B] , het feit dat partijen zich in die periode bezig hielden met de (onderlinge) verkoop van auto’s en het korte tijdsbestek tussen 12 en 18 april 2013 leidt de rechtbank af dat aan de eigendomsoverdracht tussen LaRoTi en [gedaagde 1 c.s.] een (mondelinge) koopovereenkomst ten grondslag lag, zodat [gedaagde 1 c.s.] de auto kon verkopen aan [C] . Dat het door LaRoTi in rekening gebrachte bedrag bij [gedaagde 1 c.s.] gelijk is aan het verkoopbedrag aan [C] , doet aan het vorenstaande niet af. De vraag of winst is gerealiseerd bij één van partijen maakt geen onderdeel uit van de verstrekte bewijsopdracht.