ECLI:NL:RBOVE:2018:2355

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 juli 2018
Publicatiedatum
9 juli 2018
Zaaknummer
08/996754-14 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van zorginstellingen en bestuurders in miljoenenfraude met persoonsgebonden budgetten

Op 10 juli 2018 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak waarin drie zorginstellingen uit Twente en Katwijk, evenals zeven van hun bestuurders, werden beschuldigd van miljoenenfraude met persoonsgebonden budgetten (pgb). De rechtbank heeft hen vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, waaronder oplichting, valsheid in geschrift en (gewoonte)witwassen. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor ongeoorloofd geschuif met zorg en budgetten, het vervalsen van facturen of oplichting. De gehanteerde werkwijze was volgens de rechtbank niet ongewoon in de zorgsector en werd ondersteund door de uitvoeringspraktijk van zorgkantoren, parlementaire geschiedenis en eerdere rechterlijke uitspraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de verdediging voldoende gelegenheid had gekregen om haar standpunten naar voren te brengen. De rechtbank concludeerde dat de feiten niet wettig en overtuigend bewezen konden worden, waardoor de verdachten werden vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/996754-14 (P)
Datum vonnis: 10 juli 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van:
[verdachte 1],
geboren op [geboortedatum] 1965 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 13 juni 2016, 16 juni 2016, 19 februari 2018, 14 mei 2018, 5 juni 2018, 7 juni 2018, 12 juni 2018 en 26 juni 2018. Op 14 mei 2018, 5 juni 2018, 7 juni 2018 en op 12 juni 2018 heeft de inhoudelijke behandeling van de strafzaak plaatsgevonden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officieren van justitie mr. L.L.H. Roebroek en mr. H.C. Vermaseren en van hetgeen verdachte en mr. J. de Haan en mr. J.W.D. Roozemond, beiden advocaat te Utrecht, bij de inhoudelijke behandeling van de strafzaak naar voren hebben gebracht.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging op 5 juni 2018, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair:al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, feitelijk leiding heeft gegeven aan het medeplegen van oplichting door de stichting [Zorg en Dienstverlening] ( [Zorg en Dienstverlening] ), door:
  • op één of meer facturen andere bedragen en/of uren te vermelden dan waarvoor in werkelijkheid zorg was verleend;
  • verblijf te factureren, terwijl daarvan geen sprake was;
  • op facturen een andere zorgvorm te vermelden dan in werkelijkheid was verleend;
  • op facturen een zorgvorm te vermelden die in werkelijkheid niet of niet voor het volledige op deze factuur vermelde bedrag was verleend;
  • één of meer valse of vervalste verantwoordingsformulieren pgb in te vullen;
  • verantwoordingsformulieren te verzenden naar één of meer instanties die betrokken zijn bij de uitvoering/uitbetaling/uitkering van pgb-gelden;
waardoor personen, zorgverzekeraars en/of zorgkantoren die betrokken zijn bij de uitvoering/uitbetaling/uitkering van pgb-gelden werden bewogen tot afgifte van één of meer (grote) geldbedragen;
feit 1 subsidiair: zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de onder feit 1 primair omschreven oplichting;
feit 2 primair:al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, feitelijk leiding heeft gegeven aan het medeplegen van valsheid in geschrift door [Zorg en Dienstverlening] door een groot aantal facturen van zorgverlening valselijk op te maken of te vervalsen, door:
  • op één of meer facturen andere bedragen en/of uren te vermelden dan waarvoor in werkelijkheid zorg was verleend;
  • verblijf te factureren, terwijl daarvan geen sprake was;
  • op facturen een andere zorgvorm te vermelden dan in werkelijkheid was verleend;
  • op facturen een zorgvorm te vermelden die in werkelijkheid niet of niet voor het volledige op deze factuur vermelde bedrag was verleend;
feit 2 subsidiair: zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de onder feit 2 primair vermelde valsheid in geschrift;
feit 3 primair: al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, feitelijk leiding heeft gegeven aan het medeplegen van (gewoonte)witwassen door [Zorg en Dienstverlening] van een geldbedrag van in totaal € 452.837,--, door pgb-gelden afkomstig van valselijk opgemaakte facturen en/of verantwoordingsformulieren te gebruiken voor uitgaven ten aanzien van algemene en/of gehele bedrijfskosten en/of bedrijfsvoering;
feit 3 subsidiair: zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het onder feit 3 vermelde (gewoonte)witwassen;
feit 4 primair:al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, feitelijk leiding heeft gegeven aan het medeplegen van oplichting door de stichting [zorgverlener 1] (St. [zorgverlener 1] ), door:
  • op één of meer facturen andere bedragen en/of uren te vermelden dan waarvoor in werkelijkheid zorg was verleend;
  • verblijf te factureren, terwijl daarvan geen sprake was;
  • op facturen een andere zorgvorm te vermelden dan in werkelijkheid was verleend;
  • op facturen een zorgvorm te vermelden die in werkelijkheid niet of niet voor het volledige op deze factuur vermelde bedrag was verleend;
  • één of meer valse of vervalste verantwoordingsformulieren pgb in te vullen;
  • verantwoordingsformulieren te verzenden naar één of meer instanties die betrokken zijn bij de uitvoering/uitbetaling/uitkering van pgb-gelden;
waardoor personen, zorgverzekeraars en/of zorgkantoren die betrokken zijn bij de uitvoering/uitbetaling/uitkering van pgb-gelden werden bewogen tot afgifte van één of meer (grote) geldbedragen;
feit 4 subsidiair: zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de onder feit 4 primair vermelde oplichting;
feit 5 primair:al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, feitelijk leiding heeft gegeven aan het medeplegen van valsheid in geschrift door St. [zorgverlener 1] door een groot aantal verantwoordingsformulieren pgb valselijk op te maken of te vervalsen, door:
  • op die verantwoordingsformulieren andere zorgvormen te vermelden dan in werkelijkheid waren verleend;
  • een zorgvorm te vermelden die in werkelijkheid niet of niet voor het volledige op dit verantwoordingsformulier vermelde bedrag was verleend;
feit 5 subsidiair: zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de onder feit 5 primair vermelde valsheid in geschrift;
feit 6 primair: al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, feitelijk leiding heeft gegeven aan het medeplegen van (gewoonte)witwassen door St. [zorgverlener 1] van een geldbedrag van in totaal € 1.267.741,--, door pgb-gelden afkomstig van valselijk opgemaakte facturen en/of verantwoordingsformulieren te gebruiken voor uitgaven ten aanzien van algemene en/of gehele bedrijfskosten en/of bedrijfsvoering en/of niet-budgethouders;
feit 6 subsidiair: zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het onder feit 6 primair vermelde (gewoonte)witwassen;
feit 7: heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die het oogmerk had om onder meer oplichting, valsheid in geschrift en/of witwassen te plegen.

3.De voorvragen

3.1
Geldigheid van de dagvaarding ten aanzien van de feiten 1 en 4
3.1.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepersisteerd in haar standpunt dat de dagvaarding ten aanzien van de tenlastegelegde oplichting (feiten 1 en 4) onvoldoende feitelijk is omschreven en aldus (partieel) nietig moet worden verklaard.
3.1.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank bij de eerste regiezitting reeds heeft beslist op dit punt en dat de verdediging en verdachte er blijk van hebben gegeven dat voldoende duidelijk is wat verdachte wordt verweten.
3.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) behelst de dagvaarding een opgave van het feit dat ten laste wordt gelegd met vermelding omstreeks welke tijd, waar ter plaatse en onder welke omstandigheden het feit begaan zou zijn. Centraal bij de beoordeling van de geldigheid van de dagvaarding staat dat de verdachte zich op basis van de tenlastelegging goed moet kunnen verdedigen. Ook voor de rechter moet de tenlastelegging begrijpelijk zijn. Eén van de factoren die volgens de jurisprudentie bij de beoordeling van een nietigheidsverweer ten aanzien van de dagvaarding dient te worden meegewogen, is de vraag of er bij verdachte bij kennisneming van het strafdossier redelijkerwijs twijfel kan bestaan welke specifieke gedragingen hem worden verweten.
De rechtbank is van oordeel dat gezien de inhoud van het dossier (per verdachte is een dossier opgemaakt en ten aanzien van iedere specifieke cliënt is een zaaksdossier uitgewerkt) en het geheel van de tenlastegelegde strafbare feiten in onderlinge samenhang bezien, verdachte in staat moet worden geacht de tekst van de tenlastegelegde oplichting te kunnen begrijpen. Daarnaast heeft verdachte tijdens zijn verhoren en de inhoudelijke behandeling blijk gegeven van zijn begrip van de tenlastelegging ten aanzien van het verwijt oplichting.
De tenlastelegging behelst naar het oordeel van de rechtbank een voldoende duidelijke opgave van de feiten nu de tekst van de tenlastelegging voldoende duidelijk, begrijpelijk, feitelijk en niet tegenstrijdig is. Dat in de tenlastelegging bij deze feiten geen specifieke facturen en verantwoordingsformulieren zijn opgenomen maakt, anders dan de verdediging heeft betoogd, niet dat de tekst van de tenlastelegging niet voldoende duidelijk, begrijpelijk of feitelijk is. Het verweer wordt daarom verworpen.
3.2
Geldigheid van de dagvaarding ten aanzien van de feiten 4 en 5
3.2.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van strijd met het ne bis in idem-beginsel, doordat aan verdachte medeplegen bij de feiten 4 en 5 ten laste is gelegd terwijl datzelfde reeds onder de feiten 1 en 2 ten laste is gelegd. De dagvaarding dient dan ook nietig te worden verklaard voor zover het betreft het medeplegen onder de feiten 4 en 5.
3.2.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een situatie van ne bis in idem, aangezien alle feiten op één zitting worden behandeld en geen sprake is van een tweede vervolging.
3.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Evenals het Openbaar Ministerie heeft gesteld, is de rechtbank van oordeel dat in de onderhavige situatie geen sprake is van een situatie van ne bis in idem. Onder ne bis in idem wordt – eenvoudig gezegd – verstaan dat een verdachte niet twee keer mag terechtstaan voor hetzelfde feit. In het onderhavige geval is echter geen sprake van twee keer terechtstaan: verdachte staat één keer terecht voor meerdere feiten. Reeds daarom is geen sprake van schending van het ne bis in idem-beginsel. Het verweer wordt daarom verworpen.
3.3
Geldigheid van de dagvaarding en bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
3.4
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
3.4.1
Het standpunt van de verdediging
Het Openbaar Ministerie dient volgens de verdediging niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu er sprake is van ernstige vormverzuimen. De verdediging heeft hiertoe aangevoerd dat informatie, die voor de beoordeling van de zaak essentieel is, door het Openbaar Ministerie niet aan het dossier is toegevoegd, waardoor deze informatie, die bij hem bekend zou moeten zijn, ten onrechte niet is betrokken bij de beoordeling om (al dan niet) tot vervolging over te gaan. De verdediging doelt op het ontbreken van indicatiebesluiten, zorgprofielen, bestuursrechtelijke jurisprudentie en de uitvoeringspraktijk. Het recht van verdachte op een eerlijk proces is door de werkwijze van het Openbaar Ministerie in deze zaak op zo’n grove wijze geschonden dat er aldus sprake is van een vormverzuim ex artikel 359a Sv. De verdediging verwijst hiervoor naar de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 18 januari 2013 in de Family House-zaak [1] , in welke zaak het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk werd verklaard nu de gehele zaak was gestart op onjuiste veronderstellingen.
3.4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte, aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. Volgens het Openbaar Ministerie is er in het onderhavige onderzoek geen reden voor niet-ontvankelijkverklaring. Het Openbaar Ministerie heeft betwist dat verdachte een beroep kan doen op een vermeende gedoogconstructie. Verder heeft het Openbaar Ministerie gesteld dat uit de brief van het Zorginstituut Nederland van
11 april 2018 blijkt dat de desbetreffende afspraak op 20 mei 2014 – dus na de tenlastegelegde periode – is gemaakt en dat uit niets blijkt dat het Openbaar Ministerie of de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Inspectie SZW) wetenschap hadden van deze afspraak. Ook indien sprake zou zijn van een bestuurlijk gedogen, kan dat, aldus het Openbaar Ministerie, nog niet leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Tot slot heeft het Openbaar Ministerie opgemerkt dat de door de verdediging aangehaalde uitspraken niet één-op-één gelijk zijn te stellen aan deze zaak en dat het Gerechtshof Den Haag in de Family House-zaak het Openbaar Ministerie wel ontvankelijk heeft verklaard.
3.4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat de niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie, als in artikel 359a Sv voorzien rechtsgevolg, slechts in uitzonderlijke gevallen voor toepassing in aanmerking komt. Daarvoor is alleen plaats ingeval het vormverzuim daarin bestaat dat met opsporing of vervolging belaste ambtenaren een ernstige inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekort is gedaan. Bij de beoordeling of er sprake is van een eerlijke behandeling, dient de strafprocedure in zijn geheel te worden bezien.
Verdachte heeft van meet af aan erkend dat de door de “Taskforce Restoring Justice” geschetste werkwijze, waaronder het factureren op basis van de zorgovereenkomst in plaats van de feitelijk afgenomen zorg, in grote lijnen overeen kwam met de werkwijze van [Zorg en Dienstverlening] . Verdachte heeft gesteld dat deze werkwijze is doorgesproken met Menzis Zorgkantoor en dat de heer [naam 1] , medewerker van Menzis Zorgkantoor, de hele systematiek heeft goedgekeurd.
Bij de eerste regiezitting op 13 juni 2016 heeft de verdediging het standpunt ingenomen dat alle zorg die is gedeclareerd, geleverd is, sterker nog: dat in veel gevallen aanzienlijk meer zorg is geleverd dan gedeclareerd. Ook toen heeft verdachte uitvoerig stilgestaan bij de uitvoeringspraktijk van de zorgkantoren en is benoemd dat de werkwijze van [Zorg en Dienstverlening] al jaren door het zorgkantoor akkoord werd bevonden. De rechtbank heeft, mede naar aanleiding van de verzoeken van de verdediging en ondanks dat het Openbaar Ministerie zich ten dele verzette tegen toewijzing, bepaald dat 75 getuigen bij de rechter-commissaris dienden te worden gehoord.
Voorafgaand aan de tweede regiezitting van 19 februari 2018 heeft de verdediging verzocht om een aantal, naar de mening van de verdediging relevante, stukken te voegen in het dossier. Deze stukken waren volgens de verdediging nodig om aan te tonen dat er sprake was van een ‘gedoogconstructie’ bij de desbetreffende zorgkantoren. De rechtbank heeft deze stukken toegevoegd aan het dossier, ondanks dat het Openbaar Ministerie zich wederom ten dele heeft verzet tegen voeging van deze stukken.
Op 14 mei 2018 is de inhoudelijke behandeling van de zaak aangevangen. Voorafgaand aan deze inhoudelijke behandeling heeft de verdediging nog de brief van het Zorginstituut Nederland van 11 april 2018 overgelegd. Volgens de verdediging maakt deze brief eens te meer duidelijk dat de afgestemde uitvoeringspraktijk van de zorgkantoren aanzienlijk afwijkt van de letterlijke tekst van de pgb-wetgeving.
De rechtbank overweegt dat indien er inderdaad sprake zou zijn van een ‘gedoogconstructie’ dit ontlastend voor verdachte zou kunnen zijn. De rechtbank constateert dat op basis van de overgelegde stukken de stellingen van verdachte in ieder geval niet zonder meer naar het rijk der fabelen konden worden verwezen. Ook constateert de rechtbank dat van het overgrote deel van de budgethouders inderdaad geen zorgplannen en indicatiebesluiten in het dossier zijn opgenomen, terwijl deze stukken volgens de verdediging van groot belang zijn voor het in kaart brengen van de bestaande uitvoeringspraktijk. Relevante onderdelen van de wetsgeschiedenis zijn evenmin door het Openbaar Ministerie in het dossier gevoegd.
Ondanks dat de verdediging haar standpunt betreffende de ‘gedoogconstructie’ meerdere malen herhaald heeft, heeft het Openbaar Ministerie op geen enkel moment zelfstandig onderzoek gedaan naar de juistheid van dit standpunt, terwijl het voor het Openbaar Ministerie bekend moet zijn geweest dat wanneer dit standpunt juist zou zijn, dit grote gevolgen voor het vervolg van de strafzaak zou kunnen hebben. Van doelbewust achterhouden van informatie is, anders dan de verdediging insinueert, overigens niet gebleken, enkel van het nalaten van het doen van onderzoek.
Dit alles roept de vraag op waarom (mogelijk) relevant materiaal niet door het Openbaar Ministerie onder de aandacht van de rechtbank is gebracht in deze zaak. Van het Openbaar Ministerie mag verwacht worden dat het een zo volledig mogelijk dossier presenteert met betrekking tot alle specifieke zaken. Het op meerdere fronten achterwege laten van nader onderzoek is, gelet op de verweren die de verdediging reeds in een zeer vroeg stadium naar voren heeft gebracht en waarbij zij later nadrukkelijk persisteerde, onbegrijpelijk en verwijtbaar. Niet alleen het belang dat een verdachte heeft bij het verzamelen van óók ontlastend materiaal speelt daarbij een rol, maar ook het belang van de maatschappij bij waarheidsvinding.
Het ligt ook niet primair op de weg van de rechtbank om op basis van haar bevoegdheid van artikel 315 Sv alsnog gedetailleerd aanvulling van het dossier te gelasten. Van de verdediging wordt bovendien principieel niet verwacht om bewijs aan te leveren.
De rechtbank is van oordeel dat het (niet) handelen van het Openbaar Ministerie zich niet verhoudt met zijn taak van de objectieve waarheidsvinding. Dit roept de vraag op of dat moet leiden tot niet-ontvankelijkheid. Voor de beoordeling van die vraag dient te worden bezien of sprake is van een ernstige inbreuk op beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekort is gedaan. Bij de beoordeling van de vraag of verdachtes recht op een eerlijke behandeling is geschonden, moet niet enkel naar het voorbereidend onderzoek worden gekeken, maar naar het strafproces in zijn geheel. Daarbij acht de rechtbank van belang dat de verdediging ruimschoots onderzoekswensen heeft geformuleerd die grotendeels zijn ingewilligd, waardoor de rechtbank alsnog over een dossier beschikt waarin zowel belastend als ontlastend materiaal is opgenomen. Over het strafproces in zijn geheel kan daarom niet worden geconcludeerd dat het recht van verdachte op een eerlijke behandeling tekort is gedaan. De conclusie moet zijn dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is gebleven in zijn recht op vervolging.
3.5
Redenen voor schorsing van de vervolging
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
De rechtbank constateert dat de navolgende feiten niet ter discussie hebben gestaan. De rechtbank neemt deze mede tot een goed begrip van dit vonnis strekkende feiten daarom als vaststaand aan.
4.1.1
Aanleiding onderzoek
De werkgroep “Taskforce Restoring Justice”, die bestaat uit voormalige medewerkers van
[Zorg en Dienstverlening] , heeft op 19 december 2012 aangifte gedaan van strafbare feiten met betrekking tot de besteding van pgb-gelden (persoonsgebonden budget). Deze strafbare feiten zouden worden gepleegd door St. [zorgverlener 1] , [Zorg en Dienstverlening] , verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] . Na een voorbereidend onderzoek door de afdeling projectvoorbereiding van de Inspectie SZW, is medio april 2014 een strafrechtelijk onderzoek onder de naam LAAX gestart.
In dit strafrechtelijk onderzoek zijn meerdere rechtspersonen en natuurlijke personen als verdachte aangemerkt, waaronder St. [zorgverlener 1] en verdachte.
4.1.2
Rol [Zorg en Dienstverlening] , St. [zorgverlener 1] en verdachte
[Zorg en Dienstverlening] is opgericht op 15 september 2005, ontbonden op 30 april 2013 en in staat van faillissement verklaard op 17 juli 2013. [Zorg en Dienstverlening] verzorgde onder meer de boekhouding en de facturatie voor Zorgverlenende Relaties (ZVR’s) die daartoe een (aspirant)overeenkomst tot samenwerking met [Zorg en Dienstverlening] hadden gesloten. Ook zorgde [Zorg en Dienstverlening] voor kennisoverdracht over het pgb richting de ZVR’s, bijvoorbeeld op zogenaamde netwerkdagen. [Zorg en Dienstverlening] had (aspirant)overeenkomsten met 27 ZVR’s. Vier van die ZVR’s komen naar voren in de tenlastelegging van verdachte. Het betreft Stichting [zorgverlener 2] (St. [zorgverlener 2] ), Stichting
[zorgverlener 3] (St. [zorgverlener 3] ), Stichting [zorgverlener 4] (St. [zorgverlener 4] ) en St. [zorgverlener 1] .
St. [zorgverlener 1] is opgericht op 1 oktober 1970. Binnen de stichting wordt een pastoraal centrum/herstellingsoord in Beuningen gevoerd.
Verdachte was zowel van [Zorg en Dienstverlening] als van St. [zorgverlener 1] directeur en oefende in die hoedanigheid gedurende een periode een dubbelrol uit. Verdachte was directeur van
St. [zorgverlener 1] sinds 2001. Bij [Zorg en Dienstverlening] was hij directeur van 1 januari 2009 tot september 2011. Van september 2011 tot 18 april 2012 was verdachte directeur-bestuurder van
. Nadien is hij aangebleven in een adviserende rol en heeft hij plaatsgenomen in de ZVR-raad tot aan de datum van het faillissement van [Zorg en Dienstverlening] op 17 juli 2013.
4.1.3
Werkwijze
[Zorg en Dienstverlening] hanteerde een standaard werkwijze, aan welke werkwijze alle ZVR’s zich conformeerden. Nadat een cliënt een intake bij de ZVR had gehad, werd door de ZVR een zorgplan opgesteld, welk zorgplan naar [Zorg en Dienstverlening] werd verstuurd. [Zorg en Dienstverlening] vroeg vervolgens een indicatie aan bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Bij deze aanvraag werd een afschrift van het zorgplan meegezonden. Een eventueel door het CIZ afgegeven indicatie werd naar het zorgkantoor gestuurd, waarna het zorgkantoor een toekenningsbeschikking opstelde met eventueel een pgb daarin. Na toekenning van het pgb werd een zorgovereenkomst opgesteld. In de jaren 2009 en 2010 werd die zorgovereenkomst ondertekend door een medewerker van [Zorg en Dienstverlening] enerzijds en de budgethouder (cliënt) en/of - zo aanwezig - diens beschermingsbewindvoerder anderzijds en werd een afschrift van die getekende zorgovereenkomst aan de ZVR verstrekt. Na 2010 werd de zorgovereenkomst tevens ondertekend door een medewerker van de betreffende ZVR.
In de voorwaarden van de zorgovereenkomst stond vermeld dat [Zorg en Dienstverlening] maandelijks factureerde op basis van de ingekochte zorgverlening overeenkomstig het in de overeenkomst opgenomen declaratieoverzicht. Vanaf 2010, het moment dat de ZVR de overeenkomst mede ondertekende, stond daar tevens bij dat niet afgenomen zorg wel in rekening werd gebracht, tenzij dit voorafgaand aan de betreffende maand door middel van een wijzigingsformulier was gemeld.
Het in de zorgovereenkomst opgenomen declaratieoverzicht (vanaf 2012: zorginkoopschema) is rekenkundig gebaseerd op de toekenningsbeschikking van het zorgkantoor. Het totaal toegekende pgb werd namelijk (steeds) gedeeld door het aantal maanden waarop de zorgovereenkomst zag. Tevens stond in dit declaratieoverzicht per specifieke zorgvorm een aantal uren vermeld.
Door [Zorg en Dienstverlening] werd maandelijks gefactureerd op basis van het declaratieoverzicht. Vanaf januari 2010 werden de facturen in het CliëntVolgSysteem (CVS) aangemaakt. De facturen werden veelal aan het begin van de maand waarop de factuur betrekking had, opgemaakt. De factuur werd verzonden naar het adres van de budgethouder, diens bewindvoerder of de ZVR, waarna de budgethouder of diens bewindvoerder de factuur, al dan niet via automatische incasso, aan [Zorg en Dienstverlening] betaalde. [Zorg en Dienstverlening] maakte het factuurbedrag minus een met de ZVR overeengekomen percentage, gemiddeld 15%, over naar de ZVR.
Afhankelijk van de hoogte van het budget moesten budgethouders halfjaarlijks of jaarlijks richting het zorgkantoor door middel van een verantwoordingsformulier verantwoorden dat het pgb was besteed aan geïndiceerde zorg. Tot medio juli 2011 werden de verantwoordingsformulieren door een medewerker van [Zorg en Dienstverlening] ingevuld en vervolgens opgestuurd naar de bewindvoerder of het adres van de ZVR om deze te laten ondertekenen door de budgethouder. De gegevens die werden ingevuld op de verantwoordingsformulieren waren gebaseerd op het totaal van de facturen, zowel qua bedragen als zorgvormen. Het ondertekende verantwoordingsformulier werd vervolgens naar [Zorg en Dienstverlening] gezonden. Door een medewerker van [Zorg en Dienstverlening] werd het verantwoordingsformulier naar het zorgkantoor gestuurd.
Vanaf medio juli 2011 veranderde de werkwijze betreffende de verantwoordingsformulieren, welke verandering was ingegeven door het feit dat vanaf dat moment de verantwoordingsformulieren door het zorgkantoor voorzien waren van een unieke streepjescode, die per budgethouder verschilde, en de verantwoordingsformulieren door het zorgkantoor naar de budgethouders zelf werden verstuurd. Vanaf dat moment vulde [Zorg en Dienstverlening] de verantwoordingsformulieren niet meer in, maar verstuurde zij een invulinstructie aan de ZVR en/of de bewindvoerder. In deze invulinstructies stond per budgethouder het totaal aan facturen vermeld, zowel qua bedragen als zorgvormen. De budgethouder of diens bewindvoerder diende het verantwoordingsformulier in bij het zorgkantoor. Een afschrift van het verantwoordingsformulier werd naar [Zorg en Dienstverlening] gestuurd.
4.2
Standpunten
4.2.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten bepleit. Zij hebben daartoe – in het op schrift gestelde requisitoir uitgebreid en hier verkort weergegeven – het volgende naar voren gebracht.
De verdachten in het strafrechtelijke onderzoek LAAX hebben een criminele organisatie gevormd die gericht was op het op grote schaal frauduleus incasseren van het maximale pgb, ten behoeve van hun stichtingen, terwijl de zorg waarvoor werd betaald, niet of niet volledig werd verleend of zorg werd verleend die niet uit het pgb mocht worden betaald. De zorgfacturen en de verantwoordingsformulieren werden daartoe valselijk opgemaakt.
Dát de facturen en verantwoordingsformulieren vals zijn, blijkt volgens het Openbaar Ministerie uit het volgende.
Pgb dient te worden gedeclareerd op uurbasis en alleen voor zover het daadwerkelijk gewerkte uren betreft. Het is op grond van artikel 5 van de regeling Declaratie AWBZ-zorg niet toegestaan om te factureren en incasseren ingeval van een ‘no show’, hetgeen in deze zaak wel gebeurde. In de onderhavige zaak werd ook het (volledige) in de toekenningsbeschikking vermelde pgb voorafgaand aan de feitelijke zorgverlening gefactureerd, terwijl er achteraf geen nacalculatie plaatsvond en er geen controle van de verleende zorg mogelijk was. Er werd immers geen enkele registratie van geleverde zorg bijgehouden.
Vast staat verder dat er veel minder zorg is geleverd dan er is gefactureerd en verantwoord, aldus het Openbaar Ministerie. Zo factureerde [Zorg en Dienstverlening] voor St. [zorgverlener 1] op grote schaal de zorgfunctie verblijf, terwijl uit de toelichting op artikel 2.6.4 Regeling subsidies AWBZ (Rs AWBZ) blijkt dat deze niet met een pgb mag worden betaald. Ook werd er minder individuele begeleiding en dagbesteding verleend dan gefactureerd.
Dat op de verantwoordingsformulieren tijdelijk verblijf werd aangekruist terwijl langdurig verblijf was verleend is ook niet anders op te vatten dan valsheid in geschrift.
Het was ook voor de ZVR’s duidelijk dat de verantwoording werd gedaan op basis van de gefactureerde zorg en niet op basis van de geleverde zorg.
Omdat de vier ZVR’s niet voldoen aan de definitie van een kleinschalig wooninitiatief, zoals deze is gecodificeerd in artikel 1.1.1 onder u Rs AWBZ, kan een beroep op een vermeende gedoogconstructie op basis waarvan de gehanteerde facturatie- en verantwoordingsmethodiek werd gedoogd (mede gebaseerd op de brief van het Zorginstituut Nederland van 11 april 2018) niet slagen. Indien de rechtbank van oordeel is dat het beroep op de vermeende gedoogconstructie wel aan de orde kan zijn, doen de officieren van justitie een voorwaardelijk verzoek tot het horen van de heer [naam 2] , de contactpersoon die wordt genoemd in de brief van het Zorginstituut, zodat hij een toelichting kan geven over de totstandkoming van de brief en de inhoud daarvan.
De bestuursrechtelijke jurisprudentie is volgens het Openbaar Ministerie in deze zaak niet relevant. De strafrechter is niet gebonden aan beslissingen van de bestuursrechter.
Het door cliënten of hun bewindvoerders doen indienen van valse verantwoordingsformulieren was het onherroepelijke gevolg van het op valsheid in geschrift gebaseerde facturatieproces, waarvoor [Zorg en Dienstverlening] en de ZVR’s gezamenlijk verantwoordelijk zijn te houden. Dat zij hierin nauw en bewust samenwerkten vloeit voort uit de werkwijze die door de ondernemingen was afgesproken en in de praktijk werd uitgevoerd. De ZVR’s zijn daarmee pleger/medepleger (met [Zorg en Dienstverlening] ) van het door budgethouders doen tekenen van valse verantwoordingsformulieren. Er is zodoende sprake van het plegen van valsheid in geschrift door de stichtingen.
Door de werkwijze van [Zorg en Dienstverlening] en St. [zorgverlener 1] (na beëindigen van de samenwerking met [Zorg en Dienstverlening] heeft St. [zorgverlener 1] deze werkwijze ook nog voortgezet) werd bewerkstelligd dat bij budgethouders, hun wettelijk vertegenwoordigers en bij de zorgkantoren een valse voorstelling van zaken ontstond, die inhield dat alle vermelde zorg daadwerkelijk zou zijn verleend. Door gebruik te maken van valse geschriften, met het oogmerk daar zelf beter van te worden, hebben [Zorg en Dienstverlening] en St. [zorgverlener 1] het zorgkantoor zo ver gekregen om het pgb dat bij wijze van voorschot was uitgekeerd na verantwoording definitief toe te kennen. Dat levert oplichting op.
Verdachte kan als feitelijk leidinggever van [Zorg en Dienstverlening] en St. [zorgverlener 1] worden aangemerkt. Formeel en feitelijk had hij een bepalende rol binnen beide stichtingen, zo blijkt uit het dossier. Ook was hij de bedenker van de systematiek van factureren en verantwoorden.
Door het plegen van valsheid in geschrift en oplichting heeft verdachte op onrechtmatige wijze pgb-gelden verkregen die onder meer voor de eigen bedrijfsvoering zijn gebruikt, waaronder ook kan worden verstaan het professioneel leveren van gratis zorg aan niet-pgb-budgethouders. Dat levert witwassen op.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is betoogd verdachte van alle ten laste gelegde feiten vrij te spreken. Daartoe is – in de op schrift gestelde pleitnota uitgebreid en hier verkort weergegeven – het volgende aangevoerd.
Voorop wordt gesteld dat het op zich juist is dat op de facturen zorgfuncties zijn vermeld die – gelet op de uitleg van deze zorgfuncties zoals uiteengezet in het Besluit Zorgaanspraken AWBZ (Bza AWBZ) – in werkelijkheid niet zijn verleend en dat deze zorgfuncties vervolgens op de verantwoordingsformulieren zijn verantwoord, aldus de verdediging.
Het standpunt dat het OM echter inneemt – inhoudende dat een budgethouder met pgb geen verblijf kan inkopen waarvoor hij zijn zogenaamde Zorgzwaartepakket (ZZP) indicatie heeft ontvangen en dat hij met pgb niet kan wonen in een voorziening voor zorg met verblijf – staat volledig haaks op de gedachte van de wetgever. De wetgever heeft immers als doel gehad dat een pgb-houder met zijn ZZP de zorg die betrekking heeft op de woonzorgcomponent (niet de huur) uit pgb kan betalen, zo blijkt uit de parlementaire geschiedenis en ook uit het Handboek Zorgzwaartebekostiging.
Voor langdurig verblijf kan in beginsel geen pgb worden toegekend, omdat de budgethouder geen zorg kan inkopen voor de zorgfunctie langdurig verblijf. Wanneer een budgethouder echter is geïndiceerd voor langdurig verblijf, zal het zorgkantoor op basis van een indicatie voor langdurig verblijf een pgb voor tijdelijk verblijf verlenen, zo blijkt uit de toelichting op artikel 2.6.4 Rs AWBZ. Voor het geval de budgethouder is geïndiceerd voor verblijf en aan hem een ZZP is toegekend, dan past het zorgkantoor een toekenningstabel toe om de hoogte van het budget, zoals in de toekenningsbeschikking vermeld, te bepalen. Deze tabel voorziet in een vertaling van een ZZP naar een pgb met de functies persoonlijke verzorging, verpleging en begeleiding.
In de strafrechtelijke jurisprudentie is reeds aangenomen dat – wanneer zorg in de vorm van tijdelijk verblijf is geïndiceerd en toegekend – die zorg kan worden omgezet in een andere zorgmodaliteit. Zo heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden [2] overwogen dat het mogelijk was dat het pgb voor de zorgfunctie tijdelijk verblijf werd besteed voor de inkoop van andere zorgfuncties, ook voor de zorgfunctie langdurig verblijf. Eveneens werd geaccepteerd dat op het verantwoordingsformulier tijdelijk verblijf werd aangekruist, terwijl in werkelijkheid sprake was van langdurig verblijf.
Deze uitvoeringspraktijk van zorgkantoren met betrekking tot de omzetting van de functie tijdelijk verblijf is ook te begrijpen vanuit de methodiek van de zorgzwaartebekostiging. Wanneer een budgethouder voor een ZZP was geïndiceerd, werd hij geïndiceerd voor een totaalpakket aan zorg, waarbij het toegekende budget niet alleen betrekking heeft op direct geleverde zorg, maar ook uitgaat van indirect geleverde zorg die vanuit het ‘woonzorgteam’ wordt aangeboden. Ook wordt rekening gehouden met niet-cliëntgebonden tijd zoals scholing, intervisie en organisatieoverleg, en wordt er uitgegaan van een nachtdienst waarop de budgethouder een beroep kan doen. In de toekenningsbeschikking wordt het ZZP vertaald naar de verschillende zorgfuncties. Een budgethouder die bij een pgb-instelling vervolgens zijn ZZP inkoopt, kan niet anders dan deze vertaalde functies verantwoorden op het verantwoordingsformulier, terwijl de werkelijk ingekochte zorg in feite anders en veel uitgebreider is dan alleen deze zorgfuncties. De juistheid en toelaatbaarheid van deze aanpak is volgens de verdediging bevestigd door de bestuursrechter, [3] die daarbij overweegt dat de vertaling in de toekenningsbeschikking van het ZZP naar zorgfuncties slechts een methode is waarmee de hoogte van het pgb wordt berekend, maar die niets zegt over de wijze waarop het pgb moet worden besteed en dus moet worden verantwoord.
Voor de bestuursrechter is in geen geval de inhoud van de factuur leidend, maar gaat het om de concrete vraag welke zorg is geleverd, waarbij wordt gekeken naar de indicatie, de beperkingen van de betrokkene, zijn zorgplan en naar een eventuele toelichting die is gegeven op zitting. Met name waar het dus gaat om de vraag of zorg is geleverd die werd geboden binnen een zorginstelling die 24-uurszorg levert of wanneer de budgethouder beschikt over een ZZP, is het voor de zorgaanbieder wettelijk gezien niet eens mogelijk om zijn declaratie in te richten conform de Rs AWBZ, aldus de bestuursrechter.
Behalve de gevolgen van de zorgzwaartebekostiging voor de pgb-regelgeving, was er in de praktijk zelfs een expliciete gedoogregeling voor wooninitiatieven. Dit blijkt uit de brief van het Zorginstituut Nederland van 11 april 2018. Deze gedoogconstructie hield in dat zorgkantoren accepteerden dat zorgaanbieders een vast maandbedrag bij de budgethouder in rekening brachten. Uit het verzoek tot openbaarmaking van stukken in het kader van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB), over de [naam 3] blijkt dat het gevolg van de gedoogconstructie is dat wooninitiatieven het pgb door twaalf delen en dat dat bedrag in rekening werd gebracht. De verdediging heeft voorwaardelijk verzocht om, indien de rechtbank aanleiding ziet het voorwaardelijke verzoek van het Openbaar Ministerie (tot het horen van de heer [naam 2] ) toe te wijzen, ook de heer [naam 4] als getuige te horen.
Uit het dossier blijkt ook dat, na intensieve controles bij meerdere budgethouders door het zorgkantoor, de inkoop van toezichtzorg akkoord is bevonden, terwijl deze zorgfunctie als begeleiding individueel werd gedeclareerd en verantwoord.
De berekening van de feitelijk verleende zorg door de Inspectie SZW is volgens de verdediging ontoereikend om te komen tot de vaststelling dat minder zorg is geleverd dan is gedeclareerd. Uit het dossier blijkt dat de zorg is geleverd conform de indicatiebesluiten en dat er geen sprake is van een situatie dat er minder zorg is geleverd dan is gedeclareerd. Daarbij is ook van belang dat het mogelijk is te schuiven in de zorg en dat het is toegestaan dat de budgethouder de ene maand wat meer zorg ontvangt en de andere maand wat minder.
Indien de rechtbank toch tot het oordeel komt dat er meer zorg is gedeclareerd dan is geleverd, dan ontbreekt volgens de verdediging het voor oplichting vereiste oogmerk tot benadeling en het voor valsheid in geschrift vereiste oogmerk van misleiding. Verdachte was er oprecht van overtuigd dat hij handelde conform de uitleg van de regelgeving zoals die door de zorgkantoren werd gehanteerd. Nu de zorg die in de onderhavige zaak werd geleverd binnen een beschermd wonen-instelling, pgb-matig mag worden verantwoord op de wijze zoals dit in de onderhavige zaak is gedaan, kan volgens de verdediging geen bewezenverklaring volgen voor zowel oplichting als valsheid in geschrift. De verdediging heeft eveneens vrijspraak bepleit voor witwassen en deelname aan een criminele organisatie.
4.3
Feitelijk leiding geven
Onder de feiten 1, 2 en 3 is aan verdachte verweten dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de door [Zorg en Dienstverlening] gepleegde strafbare feiten van oplichting, valsheid in geschrift en witwassen. Onder de feiten 4, 5 en 6 is aan verdachte verweten dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de door St. [zorgverlener 1] gepleegde strafbare feiten van oplichting, valsheid in geschrift en witwassen.
Bij de beantwoording van de vraag of een verdachte strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld ter zake van het feitelijk leidinggeven aan een door een rechtspersoon verrichte verboden gedraging, dient eerst te worden vastgesteld of die rechtspersoon een strafbaar feit heeft begaan. Pas wanneer die vraag bevestigend wordt beantwoord, komt de vraag aan de orde of kan worden bewezen dat de verdachte aan die gedraging feitelijk leiding heeft gegeven.
In het hierna volgende zal daarom allereerst worden ingegaan op de vraag of [Zorg en Dienstverlening] respectievelijk St. [zorgverlener 1] zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.
4.4
Persoonsgebonden budget
Voor een goed begrip acht de rechtbank het noodzakelijk om eerst inzicht te verschaffen in het systeem van het pgb (in de tenlastegelegde periode) en de plaats daarvan binnen het systeem van de zorgverlening op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De rechtbank zal, voor zover hier reeds aan de orde, hierbij ook ingaan op de tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging ter discussie staande onderdelen. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
4.4.1
Wettelijk kader pgb
In de tenlastegelegde periode hadden Nederlandse ingezetenen op grond van de AWBZ aanspraak op zorg ter voorkoming van ziekten en ter voorziening in hun geneeskundige behandeling, verpleging en verzorging. Op grond van de AWBZ kan een verzekerde de zorg rechtstreeks van een zorgaanbieder ontvangen, welke zorg gefinancierd wordt via Zorg in Natura (ZIN), of kan een verzekerde de zorg die hij/zij nodig heeft, zelf inkopen met behulp van een pgb. De persoon die van het zorgkantoor een pgb krijgt toegekend, wordt hierna de budgethouder genoemd. In de onderhavige zaak is alleen sprake van budgethouders met een pgb.
Op grond van de Rs AWBZ kon de budgethouder in de periode van 1 januari 2009 tot 1 januari 2012 het toegekende budget uitsluitend gebruiken voor betaling van één van de zorgvormen: persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, vervoer en kortdurend verblijf. Vanaf 1 januari 2009 tot medio 2010 kon ook ondersteunende begeleiding en activerende begeleiding worden ingekocht. Op 1 januari 2012 werden de Rs AWBZ en het onderliggende Bza AWBZ gewijzigd. De zorgvormen waaraan de budgethouder zijn budget kon besteden, waren echter nog steeds: persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, vervoer en kortdurend verblijf.
Binnen de hiervoor genoemde zorgvormen had de budgethouder bestedingsvrijheid. Ook wanneer de budgethouder geen indicatie voor een specifieke zorgvorm had gekregen, had de budgethouder de mogelijkheid om het aan hem/haar toegekende budget te besteden aan (onder meer) die niet-geïndiceerde AWBZ-zorgvorm.
4.4.2
ZorgzwaartebekostigingOp 1 januari 2009 is de zogenaamde zorgzwaartebekostiging in werking getreden. Een aantal van de in de tenlastelegging genoemde facturen en verantwoordingsformulieren heeft betrekking op budgethouders die in die periode bij een ZVR verbleven en een indicatie voor een ZZP hadden. Een ZZP is een volledig pakket van zorg dat aansluit op de kenmerken van de budgethouder en de zorg die de budgethouder nodig heeft. Een budgethouder krijgt een ZZP-indicatie wanneer hij/zij zorg met verblijf, dus voortdurend nabije zorg oftewel een beschermende woonomgeving, permanent toezicht en/of een therapeutisch leefklimaat, nodig heeft. In de ZZP-indicatie staat welke en hoeveel zorg de budgethouder nodig heeft. Het ZZP bestaat uit een mix aan zorgfuncties waarbij een totaal gemiddelde tijdsbesteding is vermeld en een daarbij behorend bedrag.
Het zorgkantoor vertaalt aan de hand van een toekenningstabel het ZZP naar een persoonsgebonden budget waarmee de budgethouder zorg kan inkopen.
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat wanneer budgethouders met een ZZP-indicatie kiezen voor een pgb, langdurig intramuraal verblijf niet uit het pgb mag worden betaald. De verdediging heeft dit betwist.
Langdurig verblijf is strikt genomen op basis van de AWBZ geen zorgvorm waaraan het pgb kan worden besteed. De vraag waar de rechtbank zich voor gesteld ziet, is of, zoals het Openbaar Ministerie lijkt te veronderstellen, daarmee de spreekwoordelijke kous af is en het enkele feit dat langdurig verblijf op basis van de letter van de wet niet met pgb kan worden betaald tot de conclusie leidt dat een budgethouder het pgb niet mag besteden aan verblijf en daarmee 24-uurszorg.
- parlementaire geschiedenis
Gelet op de ZZP-indicatie hebben de betreffende budgethouders zorg met verblijf nodig. In de parlementaire geschiedenis is niet terug te vinden dat, zoals het Openbaar Ministerie stelt, deze budgethouders per definitie ervoor moeten kiezen om via ZIN hun zorg vergoed te krijgen als zij daadwerkelijk het geïndiceerde verblijf vergoed willen zien. Integendeel: bij brief van
14 december 2010 heeft de toenmalige staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op een vraag vanuit het parlement het volgende geantwoord:
Is het in de toekomst nog mogelijk om zzp bij Langdurig verblijf via pgb te financieren?
Ja, dit blijft mogelijk. Ook in de toekomst kan een cliënt met een AWBZ-indicatie voor verblijf en een bijpassend zorgzwaartepakket deze zorg omzetten in een persoonsgebonden budget. Met deze maatregel zorg ik er wel voor dat de pgb-houder even veel te besteden heeft als iemand die een zorg in natura vergoeding ontvangt. Ik heb in mijn brief wel een aantal vormen van zorg benoemd die binnen een (aangewezen) zorg-in-natura instelling dienen te worden geleverd. Het betreft zorgzwaartepakketten, waarin het element behandeling aanwezig is en een prikkelloze, beschermde en besloten setting noodzakelijk is (de zogenaamde B-zzp’s in de GGZ, de zzp’s inzake de sglvg en lvg 4 en 5). [4]
Niet gebleken is dat één van de in de tenlastelegging genoemde budgethouders een B-ZZP of een ZZP inzake SGLVG en LVG 4 of 5 heeft. Voor zover na te gaan, hebben deze budgethouders veelal een C-ZZP, hetgeen ook overeenkomt met de verklaring van verdachte ter zitting van 14 mei 2018.
Uit de parlementaire geschiedenis blijkt niet van enige bedoeling van de wetgever om onderscheid te maken tussen de cliënt die een C-ZZP-indicatie had en koos voor financiering via ZIN enerzijds en de cliënt die zo’n zelfde C-ZZP-indicatie had en koos voor financiering via pgb. Integendeel. Met behulp van bijvoorbeeld budgetgaranties is in de jaren na invoering van de zorgzwaartebekostiging ervoor gezorgd dat aan mensen met een ZZP-indicatie voor verblijf een pgb werd toegekend dat overeen kwam met de kosten van de zorg in een instelling.
Uit de parlementaire geschiedenis blijkt overigens wel dat de wooncomponent, de huur, niet uit het pgb mag worden vergoed.
- uitvoeringspraktijk
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft bij arrest van 24 juni 2016 in de ANSA-zaak [5] reeds uitgemaakt dat het in de praktijk ook mogelijk was om het pgb te besteden aan langdurig verblijf.
In het onderhavige dossier zijn legio voorbeelden aangetroffen waaruit blijkt dat het zorgkantoor het accepteerde dat de pgb-gelden van ZZP-geïndiceerden aan langdurig verblijf werden besteed. Zo is er bijvoorbeeld het dossier van budgethouder [cliënt 1] , die bij
St. [zorgverlener 1] verbleef. Op 20 juli 2011 vroeg medeverdachte [medeverdachte 3] aan het zorgkantoor om voor [cliënt 1] de functie verblijf in het jaar 2010 met terugwerkende kracht in pgb toe te kennen. Conform de zorgovereenkomst wordt op de facturen het aantal etmalen verblijf in rekening gebracht dat correspondeert met het aantal dagen in de maand en het tarief dat past bij langdurig verblijf. Vervolgens is op 12 augustus 2011 over het jaar 2010 een toekenningsbeschikking voor de functies begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf afgegeven. Eveneens op 12 augustus 2011 heeft Menzis Zorgkantoor aan [cliënt 1] een eindafrekening pgb verstrekt voor het volledige toegekende pgb. Ook in de tweede periode van 2011 staat op de facturen van [cliënt 1] nog steeds het aantal etmalen verblijf vermeld, dat overeenkomt met het aantal dagen per maand tegen het tarief van langdurig verblijf. Zelfs na intensieve controle door Menzis Zorgkantoor wordt de verantwoording over die periode goedgekeurd.
4.4.3
Wijze van factureren en verantwoorden
Op grond van artikel 2.6.9 Rs AWBZ is de budgethouder verplicht om een zorgovereenkomst te sluiten, waarin ten minste de volgende afspraak is opgenomen:
2°.een declaratie van een zorgverlener bevat een overzicht van de dagen waarop is gewerkt, het uurtarief, het aantal te betalen uren, het burgerservicenummer of, bij het ontbreken daarvan, het sociaal-fiscaalnummer en de naam en het adres van de zorgverlener, en wordt door de zorgverlener ondertekend,
3°.een declaratie van een zorgverlenende instantie bevat het btw-nummer van die instantie, een overzicht van de dagen waarop is gewerkt, het tarief, het aantal te betalen uren, dagdelen of etmalen, en de naam en het adres van de zorgverlenende instantie, en wordt namens de zorgverlenende instantie ondertekend.
Volgens de wettekst moet in de zorgfacturen dus het aantal gewerkte uren staan.
Op grond van artikel 2.6.9 Rs AWBZ dient in de zorgovereenkomst ook de afspraak te zijn opgenomen dat de budgethouder door middel van invulling en ondertekening van een daartoe door het zorgkantoor toegezonden formulier verantwoording aflegt over de besteding van het verleende pgb.
Ook hier doemt weer de vraag op hoe deze wettelijke bepalingen zich verhouden tot de zorgzwaartebekostiging. De budgethouders met ZZP-indicatie hebben immers zorg met verblijf, dus voortdurend nabije zorg oftewel een beschermende woonomgeving en permanent toezicht, nodig. Maar hoe factureer en verantwoord je permanent toezicht, terwijl je binnen de AWBZ-zorgvormen moet blijven, in het bijzonder gelet op het feit dat de AWBZ-zorgvorm langdurig verblijf niet kon worden aangekruist op het verantwoordingsformulier (hetgeen overigens ook in lijn met de tekst van de wet was)?
- uitvoeringspraktijk factureren
In de praktijk werd geaccepteerd dat de aanbieders van zorg met verblijf aan
ZZP-budgethouders een vast maandbedrag in rekening brachten en dat zij daarbij de toekenningsbeschikking (de vertaling van het ZZP naar de AWBZ-vormen) aanhielden. Hiervan zijn meerdere voorbeelden in het onderhavige dossier aangetroffen: zonder uitputtend te zijn, wordt verwezen naar de budgethouders [cliënt 2] , [cliënt 3] , [cliënt 4] en [cliënt 5] .
De constatering dat dit geaccepteerd werd, wordt bovendien ondersteund door hetgeen in de brief van het Zorginstituut Nederland van 11 april 2018 hierover staat vermeld:
Deze uitvoeringspraktijk stond op gespannen voet met de RSA (de rechtbank begrijpt: Rs AWBZ) en heeft dan ook geregeld tot discussie geleid. De uitkomst van deze discussie is echter iedere keer geweest dat zorgkantoren hebben besloten om deze wijze van declareren en verantwoorden te accepteren.
- uitvoeringspraktijk verantwoording
Volgens het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd geaccepteerd dat er op het verantwoordingsformulier ‘tijdelijk verblijf’ werd aangekruist, terwijl in werkelijkheid sprake was van langdurig verblijf. [6]
Ook in deze zaak zijn daar diverse voorbeelden van.
Zo werd bijvoorbeeld bij budgethouder [cliënt 6] , die een ZZP had, in 2011 het aantal etmalen verblijf gefactureerd dat overeen kwam met het aantal dagen in die maand tegen het tarief van langdurig verblijf en werd in 2011 kortdurend verblijf verantwoord, terwijl [cliënt 6] 24 uur per dag bij St. [zorgverlener 1] verbleef. Die verantwoording is geaccepteerd door Menzis Zorgkantoor en de eindafrekening is overeenkomstig het verantwoordingsformulier opgesteld.
En ook bij budgethouder [cliënt 3] , die een ZZP had en 24 uur per dag bij St. [zorgverlener 2] verbleef, werd in 2010 onder meer tijdelijk verblijf gefactureerd en werd ook tijdelijk verblijf verantwoord. Ook die verantwoording werd goedgekeurd door het zorgkantoor, in dit geval Zorgkantoor Zorg en Zekerheid, en de eindafrekening is overeenkomstig het verantwoordingsformulier opgesteld.
- bestuursrechtelijke jurisprudentie
Hoewel de strafrechter uiteraard een zelfstandig oordeel dient te vellen over de feiten en in zoverre niet gebonden is aan de uitspraken van de bestuursrechter, acht de rechtbank de bestuursrechtelijke jurisprudentie wel degelijk van belang voor haar beoordeling hoe met deze materie in de praktijk wordt omgegaan, en wat in de praktijk rechtens is toegelaten.
Ook in de bestuursrechtelijke jurisprudentie wordt geaccepteerd dat in geval van een ZZP niet conform de strikte wettelijke regeling wordt verantwoord.
De bestuursrechter in de rechtbank Amsterdam heeft bij uitspraak van 28 november 2012 overwogen dat voor een afdoende verantwoording in geval van een ZZP niet noodzakelijk is dat in alle details wordt voldaan aan artikel 2.6.9, eerste lid, onder c en 2 dan wel 3, Rs AWBZ, zolang inzichtelijk wordt gemaakt dat het pgb is besteed aan de geïndiceerde zorg. Of het pgb is besteed aan de geïndiceerde zorg blijkt, aldus de rechtbank Amsterdam, uit het samenstel van de zorgovereenkomst, het zorgplan, een toelichting daarop, de maandfacturen en de dagelijkse gang van zaken in de zorginstelling. [7] Ook de beperkingen die tot de gestelde indicatie hebben geleid, zijn daarvoor relevant. [8]
De bestuursrechter in de rechtbank Arnhem heeft verder overwogen dat indien een budgethouder met ZZP volledig afhankelijk is van zorg een verantwoordingsformulier niet mag worden afgekeurd omdat andere zorgvormen zijn aangekruist op het formulier dan werkelijk zijn verleend. [9]
4.5
Tenlastelegging
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat de werkwijze van [Zorg en Dienstverlening] en de betrokken ZVR’s zich niet verhoudt met de pgb-regelgeving en dat deze werkwijze leidt tot de strafbare feiten: oplichting, valsheid in geschrift, (gewoonte)witwassen en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank ziet zich dan ook voor de vraag gesteld of, en zo ja welke consequentie het voorgaande heeft ten aanzien van de tenlastegelegde strafbare feiten.
4.6
Feit 2 en feit 5 – valsheid in geschrift [Zorg en Dienstverlening] en St. [zorgverlener 1]
In artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is bepaald dat hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, zich schuldig maakt aan valsheid in geschrift.
Valsheid
Niet in geding is dat een deel van de in de tenlastelegging genoemde facturen en verantwoordingsformulieren, zijnde geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, zorgvormen, uren en totaalbedragen vermelden die niet één op één overeenstemmen met de daadwerkelijk verleende zorg. Wanneer er immers werd geschoven met zorgvormen, bijvoorbeeld door persoonlijke verzorging te verlenen in plaats van groepsbegeleiding, terwijl alleen voor groepsbegeleiding een indicatie was afgegeven, werd meestal nog steeds gefactureerd en verantwoord conform de zorgovereenkomst en dus conform de toekenningsbeschikking. In dat geval werd groepsbegeleiding gefactureerd en verantwoord, terwijl die groepsbegeleiding feitelijk niet was verleend maar in plaats daarvan persoonlijke verzorging werd verleend. Daarmee zijn die facturen en verantwoordingsformulieren technisch gezien (intellectueel) vals en valselijk opgemaakt door medewerkers van [Zorg en Dienstverlening] en later St. [zorgverlener 1] . De rechtbank zal, na de bespreking van het oogmerk, wanneer dat nodig is, per budgethouder ingaan op de vraag of de factuur en/of het verantwoordingsformulier in dat specifieke geval vals is.
Oogmerk tot misleiding
Noodzakelijk voor een bewezenverklaring van valsheid in geschrift is dat [Zorg en Dienstverlening] en St. [zorgverlener 1] het wettelijk vereiste oogmerk hadden om de genoemde facturen en/of verantwoordingsformulieren als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken. Met andere woorden: of [Zorg en Dienstverlening] en St. [zorgverlener 1] het oogmerk tot misleiding van een derde hadden.
Voor de beoordeling van de vraag of zij het oogmerk tot misleiding hadden is van belang om een onderscheid te maken tussen de ZZP-geïndiceerde budgethouders en de
niet-ZZP-geïndiceerde budgethouders. Het dossier is op dit punt echter verre van compleet. Het Openbaar Ministerie heeft geen indicatiebesluiten aan het dossier toegevoegd, terwijl juist die documenten van belang zijn om vast te stellen of een budgethouder al dan niet voor een ZZP is geïndiceerd.
Dit ontbreken van relevante informatie is ten dele gedurende de procedure gecorrigeerd. Bij de rechter-commissaris heeft een aantal budgethouders tijdens de verhoren alsnog een afschrift van de indicatie verstrekt. Ook zijn bij de inhoudelijke behandeling door de verdediging indicatiebesluiten overgelegd.
Aan de hand van de indicatiebesluiten is gebleken dat ongeveer de helft van de in de tenlastelegging genoemde budgethouders in de relevante periode geïndiceerd was voor een ZZP. Van twee budgethouders, te weten [cliënt 7] (St. [zorgverlener 1] ) en [cliënt 8] (St. [zorgverlener 4] ), staat vast dat zij niet voor een ZZP geïndiceerd waren.
Wat betreft de budgethouders waarvan uit de stukken blijkt dat zij wel ZZP-geïndiceerd waren, overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte heeft gesteld dat [Zorg en Dienstverlening] en St. [zorgverlener 1] hebben gefactureerd (en verantwoord) conform de toekenningsbeschikking en dat dit geaccepteerd werd door het zorgkantoor. Onder 4.4.2 en 4.4.3 is hieromtrent het nodige overwogen. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de parlementaire geschiedenis, de uitvoeringspraktijk waaruit blijkt dat deze werkwijze inderdaad geaccepteerd werd door de zorgkantoren en de bestuursrechtelijke jurisprudentie, welk samenstel van informatie ook nog ondersteund wordt door de brief van het Zorginstituut Nederland van 11 april 2018, niet kan worden bewezen dat [Zorg en Dienstverlening] het oogmerk had om de budgethouder of het zorgkantoor te misleiden.
Ten aanzien van de budgethouders waarvan vaststaat dat zij geen ZZP hadden, de budgethouders [cliënt 7] en [cliënt 8] , overweegt de rechtbank als volgt.
Mevrouw [cliënt 7] was sinds 2011 cliënt bij St. [zorgverlener 1] en woonde op het terrein van
St. [zorgverlener 1] . Volgens de toekenningsbeschikking van 19 juli 2011 werd in het jaar 2011 aan [cliënt 7] een pgb verstrekt voor “Begeleiding individueel, klasse 2” ad € 5.773,--. Ter zake de maanden oktober, november en december 2011 werden per maand twee facturen aangetroffen: één met omschrijving begeleiding uren, die telkens werd gecrediteerd, en één met omschrijving verblijf tegen het tarief dat volgens de zorgovereenkomst bij langdurig verblijf hoort. Feitelijk komt het erop neer dat bij mevrouw [cliënt 7] , die een indicatie had voor begeleiding, verblijf werd gefactureerd (en vervolgens verantwoord). Uit het dossier blijkt dat mevrouw [cliënt 7] daadwerkelijk ‘verblijf’ ontving van St. [zorgverlener 1] . Dát aan haar vervolgens ‘verblijf’ gefactureerd wordt en dat dit ook wordt verantwoord, is dan ook niet in strijd met de werkelijkheid. De vraag of mevrouw [cliënt 7] dat ‘verblijf’ uit haar pgb mocht bekostigen, is voor de tenlastegelegde valsheid in geschrift niet van belang. Er kan dan ook niet worden vastgesteld dat de factuur met omschrijving ‘Zorgverlening periode december 2011’ en het (mede) daarop gebaseerde verantwoordingsformulier vals zijn.
De heer [cliënt 8] verbleef bij St. [zorgverlener 4] . Hij is voor de periode van 24 juni 2009 tot en met 24 december 2009 geïndiceerd voor begeleiding individueel (klasse 4) en begeleiding groep (klasse 5). In de factuur van 9 december 2009 is 20 uren algemene begeleiding gefactureerd. Door het Openbaar Ministerie is gesteld dat door St. [zorgverlener 4] slechts 10% van de zorg werd geleverd. Uit de in het dossier aangetroffen bewijsmiddelen kan echter niet worden afgeleid hoeveel zorg aan de heer [cliënt 8] is geleverd in de maand december 2009, of waaruit die zorg bestond. Hierdoor is niet vast te stellen dat deze factuur vals is.
Er resteert vervolgens een groep budgethouders waarvan geen indicatie is overgelegd. Het had op de weg van het Openbaar Ministerie gelegen om ervoor te zorgen dat de rechtbank over een compleet dossier beschikte, inclusief de indicatiebesluiten van de in de tenlastelegging genoemde budgethouders. Dat deze documenten van belang zouden kunnen zijn, had het Openbaar Ministerie kunnen en moeten weten, zeker gelet op het feit dat de verdediging reeds in een vroeg stadium en bij herhaling te kennen heeft gegeven dat de zorgzwaartebekostiging een essentieel onderdeel van haar verweer inhield. Nu deze wezenlijke informatie ontbreekt, kan de rechtbank voor deze budgethouders de relevante feiten en omstandigheden niet vaststellen en dus ook niet vaststellen of [Zorg en Dienstverlening] en St. [zorgverlener 1] het oogmerk hadden tot misleiding.
Conclusie
Gelet op al het vorenstaande acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat
[Zorg en Dienstverlening] en St. [zorgverlener 1] zich schuldig hebben gemaakt aan de tenlastegelegde valsheid in geschrift.
4.7
Feiten 1 en 4 – oplichting [Zorg en Dienstverlening] en St. [zorgverlener 1]
Ten laste is gelegd dat verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan het oplichten van de in de tenlastelegging genoemde budgethouders en instanties door gegevens op de facturen en verantwoordingsformulieren te vermelden die niet overeenkomen met de werkelijk verleende zorg. Gelet op de tekst van de tenlastelegging behelst het gemaakte verwijt dat de betreffende personen/instanties zijn bewogen tot de afgifte van geld. Van de mogelijke afgifte van andere goederen is niet gebleken. Gelet op de formulering van de tenlastelegging is bovendien uitgesloten dat het gemaakte verwijt (ook) ziet op het bewegen van die personen/instanties tot afgifte van de incassomachtiging aan [Zorg en Dienstverlening] .
Om tot bewezenverklaring van oplichting te komen is vereist dat sprake is van “
oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen”. Gelet op hetgeen hiervoor ten aanzien van de valsheid is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat er sprake is van wederrechtelijk handelen door [Zorg en Dienstverlening] en St. [zorgverlener 1] , laat staan dat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat deze stichtingen het oogmerk hadden op wederrechtelijke bevoordeling.
De rechtbank overweegt verder dat de facturen gebaseerd waren op de zorgovereenkomst, die mede door de budgethouder en/of de beschermingsbewindvoerder werd ondertekend, waarin de afspraak was opgenomen dat het pgb in gelijke maandelijkse bedragen bij vooruitbetaling werd gefactureerd. Door het maken van die betalingsafspraken met [Zorg en Dienstverlening] was de budgethouder en/of de beschermingsbewindvoerder geheel op de hoogte hoe en hoeveel van het pgb werd gefactureerd en wat maandelijks bij vooruitbetaling uit dat budget moest worden betaald. Gelet op die gehanteerde werkwijze kan geen sprake zijn van de voor oplichting vereiste valse hoedanigheid, listige kunstgrepen en/of samenweefsel van verdichtsels, die moeten hebben bewogen tot – in dit geval steeds – betaling.
Dit strookt met hetgeen de Hoge Raad heeft overwogen in zijn arrest van 20 december 2016: [10]
2.4.
Opmerking – en in voorkomende gevallen aparte aandacht – verdient nog dat voor oplichting blijkens art. 326, eerste lid, Sr is vereist dat iemand door zo een oplichtingsmiddel wordt "bewogen" tot de in die bepaling bedoelde handelingen. Van het in het bestanddeel "beweegt" tot uitdrukking gebrachte causaal verband is sprake als voldoende aannemelijk is dat het slachtoffer mede onder invloed van de door het desbetreffende oplichtingsmiddel in het leven geroepen onjuiste voorstelling van zaken is overgegaan tot de afgifte van enig goed, als bedoeld in art. 326, eerste lid, Sr.
Oplichting in de zin van art. 326, eerste lid, Sr is echter niet aan de orde wanneer het slachtoffer – gelet op alle omstandigheden van het geval, waaronder de eigen gedragingen en kennis van zaken – de in een bepaalde gedraging van de verdachte besloten liggende onjuiste voorstelling van zaken had moeten doorzien.
Verder verdient hier overweging dat “Menzis Zorgkantoor en/of Achmea Zorgkantoor en/of Zorgkantoor Zorg en Zekerheid” niet kunnen zijn opgelicht juist door toezending van facturen en/of verantwoordingsformulieren, zoals is tenlastegelegd. Immers doen die niet ter zake voor de toekenning van (nieuwe) pgb-gelden aan de hulpbehoevende/pgb-gerechtigde, en is daarom niet te bewijzen dat zij “bewogen zijn” tot betaling (aan een derde) door de genoemde oplichtingsmiddelen.
4.8
Feiten 3 en 6 – witwassen [Zorg en Dienstverlening] en St. [zorgverlener 1]
Verdachte wordt verweten dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan (gewoonte)witwassen van pgb-gelden afkomstig van valselijk opgemaakte (zorgverlenings)facturen en/of verantwoordingsformulieren door respectievelijk [Zorg en Dienstverlening] (feit 3) en St. [zorgverlener 1] (feit 6), welke gelden zouden zijn uitgegeven aan de kosten van de bedrijfsvoering van [Zorg en Dienstverlening] en St. [zorgverlener 1] en niet-budgethouders.
Om tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde (gewoonte)witwassen te komen is onder meer vereist dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte wist dat de gelden – onmiddellijk of middellijk – afkomstig zijn van enig misdrijf.
Gelet op de tekst van de tenlastelegging zou het moeten gaan om pgb-gelden afkomstig van valselijk opgemaakte facturen en verantwoordingsformulieren. De rechtbank begrijpt de tenlastelegging zo dat hiermee wordt gedoeld op de onder 2 en 5 tenlastegelegde valsheid in geschrift. Uit het hiervoor overwogene blijkt echter al dat van deze strafbare feiten niet is gebleken. Zodoende kan ook niet worden bewezen dat [Zorg en Dienstverlening] en St. [zorgverlener 1] gelden afkomstig uit misdrijf hebben gebruikt voor onder meer de bedrijfsvoering.
4.9
Feit 7 – criminele organisatie
Als feit 7 is ten laste gelegd dat verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten van onder meer het plegen van oplichting, het plegen van valsheid in geschrift en/of het plegen van witwassen.
De rechtbank heeft hiervoor reeds overwogen dat van oplichting, valsheid in geschrift en witwassen door [Zorg en Dienstverlening] en St. [zorgverlener 1] niet is gebleken. Van het bestaan van een organisatie die tot oogmerk had het plegen van oplichting, valsheid in geschrift en witwassen is eveneens niet gebleken. In het dossier zijn bovendien geen bewijsmiddelen aangetroffen (en overigens zijn deze door het Openbaar Ministerie ook niet aangehaald) waaruit zou blijken dat sprake zou zijn van het oogmerk tot het plegen van andere misdrijven, zoals wel uit de tekst van de tenlastelegging volgt.
4.1
Conclusie
Uit het hiervoor overwogene blijkt dat niet kan worden bewezen dat [Zorg en Dienstverlening] en
St. [zorgverlener 1] zich schuldig hebben gemaakt aan één van de in de tenlastelegging genoemde strafbare feiten. Van feitelijk leiding geven aan de tenlastegelegde strafbare feiten kan reeds daarom geen sprake zijn. Ook van medeplegen is niet gebleken. De rechtbank acht zodoende niet bewezen wat aan verdachte ten laste is gelegd, zodat zij hem zal vrijspreken.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank niet nader ingaan op verder gevoerde verweren.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. S.K. Huisman en
mr. M.L.J. Koopmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Ponsteen als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2018.
Buiten staat
Mr. Koopmans is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage 1: de tenlastelegging
1.
De rechtspersoon Stichting [Zorg en Dienstverlening] , verder te noemen
[Zorg en Dienstverlening]
op één of meer tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 1 juli 2012,
te Almelo en/of Losser en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen,
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
één of meer nagenoemde perso(o)n(en) en/of zorgverzekeraar(s) en/of
zorgkanto(o)r(en), in elk geval één of meer instantie(s) die betrokken zijn
bij de uitvoering/uitbetaling/uitkering van PGB-gelden, in elk geval (een)
ander(en) dan verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s),
te weten onder meer: [cliënt 6] en/of [cliënt 9] en/of [cliënt 2] en/of
[cliënt 10] en/of [cliënt 11] en/of [cliënt 12] en/of [cliënt 7] en/of [cliënt 13]
en/of [cliënt 4] en/of [cliënt 5] en/of [cliënt 3] en/of
[cliënt 14] en/of [cliënt 15] en/of [cliënt 16] en/of [cliënt 17] en/of
[cliënt 18] , en/of [cliënt 19] en/of [cliënt 20] en/of [cliënt 21]
en/of [cliënt 22] en/of Menzis Zorgkantoor en/of Achmea Zorgkantoor en/of
Zorgkantoor Zorg en Zekerheid te Leiden,
heeft bewogen, en/of doen bewegen, tot de afgifte van één of meer (grote)
geldbedrag(en), in elk geval van enig(e) goed(eren),
immers hebbende [Zorg en Dienstverlening] en/of één of meer van haar mededader(s) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk, in elk geval in strijd met de waarheid,
-op één of meer (zorgeverlenings) factu(u)r(en) (telkens (een) ander(e)
bedrag(en) en/of uren vermeld en/of laten vermelden en/of doen vermelden, dan
waarvoor in werkelijkheid zorg was verleend, en/of
-verblijf gefactureerd en/of doen factureren, terwijl daar geen sprake van
was, en/of
-op voornoemde factu(u)r(en) (telkens (een) ander(e) zorgvorm(en) vermeld
en/of laten vermelden en/of doen vermelden, dan in werkelijkheid was/waren
verleend, en/of
-op voornoemde factu(u)r(en) (telkens (een) zorgvorm(en) vermeld en/of laten
vermelden en/of doen vermelden, die in werkelijkheid in zijn geheel niet,
althans niet voor het volledige bedrag zoals genoemd in dat/die factu(u)r(en)
heeft/hebben plaatsgevonden en/of is/zijn verleend, en/of
-één of meer valse en/of vervalste, immers in strijd met de waarheid
opgemaakte verantwoordingsformulier(en) PGB ingevuld en/of laten invullen
en/of doen invullen, en/of
-(vervolgens) voornoemde verantwoordingsformulier(en) PGB verzonden en/of
laten verzenden en/of doen verzenden, naar één of meer zorgkanto(o)r(en) één
of meer zorgverzekeraars, in elk geval één of meer instantie(s) die betrokken
zijn bij de uitvoering/uitbetaling/uitkering van PGB-gelden,
-bestaande die valshe(i)d(en) en/of vervalsingen, immers in strijd met de
waarheid daaruit dat op die verantwoordingsformulier(en) (telkens (een)
ander(e) zorgvorm(en) vermeld en/of laten vermelden en/of doen vermelden dan
in werkelijkheid was/waren verleend, en/of (telkens (een) zorgvorm(en)
vermeld en/of laten vermelden en/of doen vermelden, die in werkelijkheid in
zijn geheel niet, althans niet voor het volledige bedrag zoals genoemd in
dat/die verantwoordingsformulier(en) heeft/hebben plaatsgevonden en/of is/zijn
verleend,
waardoor voornoemde (rechts)perso(o)n(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven
afgifte(n),
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) verdachte
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden
gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij
op één of meer tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 1 juli 2012,
te Almelo en/of Losser en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen,
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
één of meer nagenoemde perso(o)n(en) en/of zorgverzekeraar(s) en/of
zorgkanto(o)r(en), in elk geval één of meer instantie(s) die betrokken zijn
bij de uitvoering/uitbetaling/uitkering van PGB-gelden, in elk geval (een)
ander(en) dan verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s),
te weten onder meer: [cliënt 6] en/of [cliënt 9] en/of [cliënt 2] en/of
[cliënt 10] en/of [cliënt 11] en/of [cliënt 12] en/of [cliënt 7] en/of [cliënt 13]
en/of [cliënt 4] en/of [cliënt 5] en/of [cliënt 3] en/of
[cliënt 14] en/of [cliënt 15] en/of [cliënt 16] en/of [cliënt 17] en/of
[cliënt 18] , en/of [cliënt 19] en/of [cliënt 20] en/of [cliënt 21]
en/of [cliënt 22] en/of Menzis Zorgkantoor en/of Achmea Zorgkantoor en/of
Zorgkantoor Zorg en Zekerheid te Leiden,
heeft bewogen, en/of doen bewegen, tot de afgifte van één of meer (grote)
geldbedrag(en), in elk geval van enig(e) goed(eren),
immers hebbende verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) met
vorenomschreven oogmerk
- zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk, in elk geval in strijd met de
waarheid,
-op één of meer (zorgeverlenings) factu(u)r(en) (telkens (een) ander(e)
bedrag(en) en/of uren vermeld en/of laten vermelden en/of doen vermelden, dan
waarvoor in werkelijkheid zorg was verleend, en/of
-verblijf gefactureerd en/of doen factureren, terwijl daar geen sprake van
was, en/of
-op voornoemde factu(u)r(en) (telkens (een) ander(e) zorgvorm(en) vermeld
en/of laten vermelden en/of doen vermelden, dan in werkelijkheid was/waren
verleend, en/of
-op voornoemde factu(u)r(en) (telkens (een) zorgvorm(en) vermeld en/of laten
vermelden en/of doen vermelden, die in werkelijkheid in zijn geheel niet,
althans niet voor het volledige bedrag zoals genoemd in dat/die factu(u)r(en)
heeft/hebben plaatsgevonden en/of is/zijn verleend, en/of
-één of meer valse en/of vervalste, immers in strijd met de waarheid
opgemaakte verantwoordingsformulier(en) PGB ingevuld en/of laten invullen
en/of doen invullen, en/of
-(vervolgens) voornoemde verantwoordingsformulier(en) PGB verzonden en/of
laten verzenden en/of doen verzenden, naar één of meer zorgkanto(o)r(en) één
of meer zorgverzekeraars, in elk geval één of meer instantie(s) die betrokken
zijn bij de uitvoering/uitbetaling/uitkering van PGB-gelden,
-bestaande die valshe(i)d(en) en/of vervalsingen, immers in strijd met de
waarheid daaruit dat op die verantwoordingsformulier(en) (telkens (een)
ander(e) zorgvorm(en) vermeld en/of laten vermelden en/of doen vermelden dan
in werkelijkheid was/waren verleend, en/of (telkens (een) zorgvorm(en)
vermeld en/of laten vermelden en/of doen vermelden, die in werkelijkheid in
zijn geheel niet, althans niet voor het volledige bedrag zoals genoemd in
dat/die verantwoordingsformulier(en) heeft/hebben plaatsgevonden en/of is/zijn
verleend,
waardoor voornoemde (rechts)perso(o)n(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven
2.
De rechtspersoon Stichting [Zorg en Dienstverlening] , verder te noemen [Zorg en Dienstverlening]
op één of meer tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 1 juli 2012,
te Almelo en/of Losser en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
een groot aantal facturen van zorgverlening,
waaronder
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 6] met omschrijving
'Zorgverlening periode maart 2011' (DOC-009-09), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 9] met omschrijving
'Zorgverlening periode maart 2012' (DOC-009-10), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 2] met omschrijving
'Zorgverlening periode oktober 2010' (DOC-009-02), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 10] met omschrijving
'Zorgverlening periode juni 2009' (DOC-009-05), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 11] met omschrijving
'Zorgverlening periode maart 2011' (DOC-009-04), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 12] met omschrijving
'Zorgverlening periode mei 2010' (DOC-009-03), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 7] met omschrijving
'Zorgverlening periode december 2011' (DOC-009-12), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 13] met omschrijving
'Zorgverlening periode januari 2012' (DOC-009-07), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 4] met omschrijving
'Zorgverlening periode juni 2010' (DOC-009-39), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 5] met
omschrijving 'Zorgverlening periode augustus 2012' (DOC-009-37), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 3] met omschrijving
'Zorgverlening periode mei 2010' (DOC-009-36), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 15] met omschrijving
'Zorgverlening periode september 2011' (DOC-009-38), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 16] met omschrijving
'Zorgverlening periode september' (DOC-009-35), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 17] met
omschrijving 'Zorgverlening periode augustus 2011' (DOC-009-34), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 18] met omschrijving
'Zorgverlening periode mei 2010' (DOC-009-32), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 19] met omschrijving
'Zorgverlening periode augustus 2010' (DOC-009-23), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 20] met omschrijving
'Zorgverlening periode januari t/m mei 2009' (DOC-009-24), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 21] met omschrijving
'Zorgverlening periode januari 2012' (DOC-009-28), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 22] met omschrijving
'Zorgverlening periode oktober 2012' (DOC-009-31), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 23] met omschrijving
'Zorgverlening periode november 2011' (DOC-009-13), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 24] met
omschrijving 'Zorgverlening periode december 2009' (DOC-009-14), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 25] met omschrijving
'Zorgverlening periode december 2010' (DOC-009-15), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 26] met omschrijving
'Zorgverlening periode juni 2012' (DOC-009-16), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 27] met omschrijving
'Zorgverlening periode april 2011' (DOC-009-17), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 8] met omschrijving
'Zorgverlening periode december 2009' (DOC-009-18), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 28] met omschrijving
'Zorgverlening periode oktober 2010' (DOC-009-19), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 29] met
omschrijving 'Zorgverlening periode mei 2012' (DOC-009-20), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 30] met
omschrijving 'Zorgverlening periode november 2010' (DOC-009-21),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs
van enig feit te dienen,
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, en/althans
heeft/hebben doen opmaken en/of doen vervalsen, althans opzettelijk
heeft/hebben gebruikt dan wel opzettelijk heeft/hebben afgeleverd of
voorhanden heeft/hebben gehad en/of doen afleveren en/of doen voorhanden
hebben terwijl [Zorg en Dienstverlening] en/of haar mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor zodanig gebruik,
immers heeft/hebben genoemde (rechts)perso(o)n(en) en/of haar mededader(s)
en/of (een) derde(n) (telkens) valselijk in strijd met de waarheid
- zakelijk weergeven -
-op één of meer (zorgeverlenings) factu(u)r(en) (telkens (een) ander(e)
bedrag(en) en/of uren vermeld en/of laten vermelden en/of doen vermelden, dan
waarvoor in werkelijkheid zorg was verleend, en/of
-verblijf gefactureerd en/of doen factureren, terwijl daar geen sprake van
was, en/of
-op voornoemde factu(u)r(en) (telkens (een) ander(e) zorgvorm(en) vermeld
en/of laten vermelden en/of doen vermelden, dan in werkelijkheid was/waren
verleend, en/of
-op voornoemde factu(u)r(en) (telkens (een) zorgvorm(en) vermeld en/of laten
vermelden en/of doen vermelden, die in werkelijkheid in zijn geheel niet,
althans niet voor het volledige bedrag zoals genoemd in dat/die factu(u)r(en)
heeft/hebben plaatsgevonden en/of is/zijn verleend,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) verdachte
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden
gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij,
op één of meer tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 1 juli 2012,
te Almelo en/of Losser en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
een groot aantal facturen van zorgverlening,
waaronder
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 6] met omschrijving
'Zorgverlening periode maart 2011' (DOC-009-09), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 9] met omschrijving
'Zorgverlening periode maart 2012' (DOC-009-10), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 2] met omschrijving
'Zorgverlening periode oktober 2010' (DOC-009-02), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 10] met omschrijving
'Zorgverlening periode juni 2009' (DOC-009-05), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 11] met omschrijving
'Zorgverlening periode maart 2011' (DOC-009-04), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 12] met omschrijving
'Zorgverlening periode mei 2010' (DOC-009-03), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 7] met omschrijving
'Zorgverlening periode december 2011' (DOC-009-12), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 13] met omschrijving
'Zorgverlening periode januari 2012' (DOC-009-07), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 4] met omschrijving
'Zorgverlening periode juni 2010' (DOC-009-39), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 5] met
omschrijving 'Zorgverlening periode augustus 2012' (DOC-009-37), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 3] met omschrijving
'Zorgverlening periode mei 2010' (DOC-009-36), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 15] met omschrijving
'Zorgverlening periode september 2011' (DOC-009-38), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 16] met omschrijving
'Zorgverlening periode september' (DOC-009-35), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 17] met
omschrijving 'Zorgverlening periode augustus 2011' (DOC-009-34), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 18] met omschrijving
'Zorgverlening periode mei 2010' (DOC-009-32), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 19] met omschrijving
'Zorgverlening periode augustus 2010' (DOC-009-23), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 20] met omschrijving
'Zorgverlening periode januari t/m mei 2009' (DOC-009-24), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 21] met omschrijving
'Zorgverlening periode januari 2012' (DOC-009-28), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 22] met omschrijving
'Zorgverlening periode oktober 2012' (DOC-009-31), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 23] met omschrijving
'Zorgverlening periode november 2011' (DOC-009-13), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 24] met
omschrijving 'Zorgverlening periode december 2009' (DOC-009-14), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 25] met omschrijving
'Zorgverlening periode december 2010' (DOC-009-15), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 26] met omschrijving
'Zorgverlening periode juni 2012' (DOC-009-16), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 27] met omschrijving
'Zorgverlening periode april 2011' (DOC-009-17), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 8] met omschrijving
'Zorgverlening periode december 2009' (DOC-009-18), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 28] met omschrijving
'Zorgverlening periode oktober 2010' (DOC-009-19), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 29] met
omschrijving 'Zorgverlening periode mei 2012' (DOC-009-20), en/of
-een factuur met betrekking tot budgethouder [cliënt 30] met
omschrijving 'Zorgverlening periode november 2010' (DOC-009-21),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs
van enig feit te dienen,
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, en/althans
heeft/hebben doen opmaken en/of doen vervalsen, althans opzettelijk
heeft/hebben gebruikt dan wel opzettelijk heeft/hebben afgeleverd of
voorhanden heeft/hebben gehad en/of doen afleveren en/of doen voorhanden
hebben terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor zodanig gebruik,
immers heeft/hebben genoemde rechtsperso(o)n(en) en/of zijn mededader(s) en/of
- zakelijk weergeven -
-op één of meer (zorgeverlenings) factu(u)r(en) (telkens (een) ander(e)
bedrag(en) en/of uren vermeld en/of laten vermelden en/of doen vermelden, dan
waarvoor in werkelijkheid zorg was verleend, en/of
-verblijf gefactureerd en/of doen factureren, terwijl daar geen sprake van
was, en/of
-op voornoemde factu(u)r(en) (telkens (een) ander(e) zorgvorm(en) vermeld
en/of laten vermelden en/of doen vermelden, dan in werkelijkheid was/waren
verleend, en/of
-op voornoemde factu(u)r(en) (telkens (een) zorgvorm(en) vermeld en/of laten
vermelden en/of doen vermelden, die in werkelijkheid in zijn geheel niet,
althans niet voor het volledige bedrag zoals genoemd in dat/die factu(u)r(en)
heeft/hebben plaatsgevonden en/of is/zijn verleend,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
(een) derde(n) (telkens) valselijk in strijd met de waarheid
3.
De rechtspersoon Stichting [Zorg en Dienstverlening] , verder te noemen
[Zorg en Dienstverlening]
op één of meer tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 1 juli 2012,
te Almelo en/of Losser en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
van (een) voorwerp(en), te weten (totaal) EUR 452.837,- althans één of meer
geldbedrag(en),
(telkens),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of doen verbergen en/of verhuld en/of doen
verhullen, althans heeft verborgen en/of doen verbergen en/of heeft verhuld
en/of doen verhullen wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) was/waren of
wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden had(den), en/of
dat/die voorwerp(en) verworven en/of doen verwerven en/of voorhanden gehad
en/of doen voorhanden hebben en/of overgedragen en/of doen overdragen en/of
omgezet en/of doen omzetten of van één of meer voorwerp(en) gebruik gemaakt
en/of doen gebruik maken,
terwijl [Zorg en Dienstverlening] en/of haar mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en), - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
zulks terwijl [Zorg en Dienstverlening] en/of haar mededader(s) van het plegen van voormeld(e)
feit(en) een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
immers zijn PGB-gelden afkomstig van valselijk opgemaakte
(zorgverlenings)facturen en/of verantwoordingsformulieren gebruikt en/of
omgezet voor uitgaven ten aanzien van de algemene en/of gehele bedrijfskosten
en/of bedrijfsvoering,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) verdachte
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden
gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij,
op één of meer tijdstip(pen),
iIn of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 1 juli 2012,
te Almelo en/of Losser en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
van (een) voorwerp(en), te weten (totaal) EUR 452.837,- althans één of meer
geldbedrag(en),
(telkens),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of doen verbergen en/of verhuld en/of doen
verhullen, althans heeft verborgen en/of doen verbergen en/of heeft verhuld
en/of doen verhullen wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) was/waren of
wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden had(den), en/of
dat/die voorwerp(en) verworven en/of doen verwerven en/of voorhanden gehad
en/of doen voorhanden hebben en/of overgedragen en/of doen overdragen en/of
omgezet en/of doen omzetten of van één of meer voorwerp(en) gebruik gemaakt
en/of doen gebruik maken,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en), - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) van het plegen van
voormeld(e) feit(en) een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
immers zijn PGB-gelden afkomstig van valselijk opgemaakte
(zorgverlenings)facturen en/of verantwoordingsformulieren gebruikt en/of
omgezet voor uitgaven ten aanzien van de algemene en/of gehele bedrijfskosten
en/of bedrijfsvoering,
4.
De rechtspersoon Stichting [zorgverlener 1] , verder te noemen [zorgverlener 1] ,
op één of meer tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 6 februari 2014
te Losser en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen,
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
één of meer nagenoemde (rechts)perso(o)n(en) en/of zorgverzekeraar(s) en/of
zorgkanto(o)r(en), in elk geval één of meer instantie(s) die betrokken zijn
bij de uitvoering/uitbetaling/uitkering van PGB-gelden, in elk geval (een)
ander(en) dan verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s),
te weten onder meer: [cliënt 6] en/of [cliënt 9] en/of [cliënt 31] en/of M.
[cliënt 2] en/of [cliënt 10] en/of [cliënt 11] en/of [cliënt 12] en/of
[cliënt 7] en/of [cliënt 1] en/of Menzis Zorgkantoor en/of Achmea Zorgkantoor en/of
Zorgkantoor Zorg en Zekerheid te Leiden,
heeft bewogen, en/of doen bewegen, tot de afgifte van één of meer (grote)
geldbedrag(en), in elk geval van enig(e) goed(eren),
immers hebbende [zorgverlener 1] en/of één of meer van haar mededader(s) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk, in elk geval in strijd met de waarheid,
-op één of meer (zorgeverlenings) factu(u)r(en) (telkens (een) ander(e)
bedrag(en) en/of uren vermeld en/of laten vermelden en/of doen vermelden, dan
waarvoor in werkelijkheid zorg was verleend, en/of
-verblijf gefactureerd en/of doen factureren, terwijl daar geen sprake van
was, en/of
-op voornoemde factu(u)r(en) (telkens (een) ander(e) zorgvorm(en) vermeld
en/of laten vermelden en/of doen vermelden, dan in werkelijkheid was/waren
verleend, en/of
-op voornoemde factu(u)r(en) (telkens (een) zorgvorm(en) vermeld en/of laten
vermelden en/of doen vermelden, die in werkelijkheid in zijn geheel niet,
althans niet voor het volledige bedrag zoals genoemd in dat/die factu(u)r(en)
heeft/hebben plaatsgevonden en/of is/zijn verleend, en/of
-één of meer valse en/of vervalste, immers in strijd met de waarheid
opgemaakte verantwoordingsformulier(en) PGB ingevuld en/of laten invullen
en/of doen invullen, en/of
-(vervolgens) voornoemde verantwoordingsformulier(en) PGB verzonden en/of
laten verzenden en/of doen verzenden, naar één of meer zorgkanto(o)r(en) één
of meer zorgverzekeraars, in elk geval één of meer instantie(s) die betrokken
zijn bij de uitvoering/uitbetaling/uitkering van PGB-gelden,
-bestaande die valshe(i)d(en) en/of vervalsingen, immers in strijd met de
waarheid daaruit dat op die verantwoordingsformulier(en) (telkens (een)
ander(e) zorgvorm(en) vermeld en/of laten vermelden en/of doen vermelden dan
in werkelijkheid was/waren verleend, en/of (telkens (een) zorgvorm(en)
vermeld en/of laten vermelden en/of doen vermelden, die in werkelijkheid in
zijn geheel niet, althans niet voor het volledige bedrag zoals genoemd in
dat/die verantwoordingsformulier(en) heeft/hebben plaatsgevonden en/of is/zijn
verleend,
waardoor voornoemde (rechts)perso(o)n(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven
afgifte(n),
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) verdachte
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden
gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij
op één of meer tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 6 februari 2014
te Almelo en/of Losser en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen,
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
één of meer nagenoemde (rechts)perso(o)n(en) en/of zorgverzekeraar(s) en/of
zorgkanto(o)r(en), in elk geval één of meer instantie(s) die betrokken zijn
bij de uitvoering/uitbetaling/uitkering van PGB-gelden, in elk geval (een)
ander(en) dan verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s),
te weten onder meer: [cliënt 6] en/of [cliënt 9] en/of [cliënt 31] en/of M.
[cliënt 2] en/of [cliënt 10] en/of [cliënt 11] en/of [cliënt 12] en/of
[cliënt 7] en/of [cliënt 1] en/of Menzis Zorgkantoor en/of Achmea Zorgkantoor en/of
Zorgkantoor Zorg en Zekerheid te Leiden,
heeft bewogen, en/of doen bewegen, tot de afgifte van één of meer (grote)
geldbedrag(en), in elk geval van enig(e) goed(eren),
immers hebbende verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk, in elk geval in strijd met de waarheid,
-op één of meer (zorgeverlenings) factu(u)r(en) (telkens (een) ander(e)
bedrag(en) en/of uren vermeld en/of laten vermelden en/of doen vermelden, dan
waarvoor in werkelijkheid zorg was verleend, en/of
-verblijf gefactureerd en/of doen factureren, terwijl daar geen sprake van
was, en/of
-op voornoemde factu(u)r(en) (telkens (een) ander(e) zorgvorm(en) vermeld
en/of laten vermelden en/of doen vermelden, dan in werkelijkheid was/waren
verleend, en/of
-op voornoemde factu(u)r(en) (telkens (een) zorgvorm(en) vermeld en/of laten
vermelden en/of doen vermelden, die in werkelijkheid in zijn geheel niet,
althans niet voor het volledige bedrag zoals genoemd in dat/die factu(u)r(en)
heeft/hebben plaatsgevonden en/of is/zijn verleend, en/of
-één of meer valse en/of vervalste, immers in strijd met de waarheid
opgemaakte verantwoordingsformulier(en) PGB ingevuld en/of laten invullen
en/of doen invullen, en/of
-(vervolgens) voornoemde verantwoordingsformulier(en) PGB verzonden en/of
laten verzenden en/of doen verzenden, naar één of meer zorgkanto(o)r(en) één
of meer zorgverzekeraars, in elk geval één of meer instantie(s) die betrokken
zijn bij de uitvoering/uitbetaling/uitkering van PGB-gelden,
-bestaande die valshe(i)d(en) en/of vervalsingen, immers in strijd met de
waarheid daaruit dat op die verantwoordingsformulier(en) (telkens (een)
ander(e) zorgvorm(en) vermeld en/of laten vermelden en/of doen vermelden dan
in werkelijkheid was/waren verleend, en/of (telkens (een) zorgvorm(en)
vermeld en/of laten vermelden en/of doen vermelden, die in werkelijkheid in
zijn geheel niet, althans niet voor het volledige bedrag zoals genoemd in
dat/die verantwoordingsformulier(en) heeft/hebben plaatsgevonden en/of is/zijn
verleend,
waardoor voornoemde (rechts)perso(o)n(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven
afgifte(n),
5.
De rechtspersoon Stichting [zorgverlener 1] , verder te noemen [zorgverlener 1] ,
op één of meer tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 6 februari 2014,
te Almelo en/of Losser en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
een groot aantal verantwoordingsformulieren,
waaronder
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 6]
met omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2011',
verantwoordingsperiode 01-01-2011 tot en met 30-06-2011 (DOC-007-02), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 9] met
omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2012', verantwoordingsperiode
01-01-2012 tot en met 30-06-2012 (DOC-011-03), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 9] met
omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2012', verantwoordingsperiode
01-07-2012 tot en met 01-12-2012 (DOC-011-04), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 31] met
omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2013', verantwoordingsperiode
01-01-2013 tot en met 30-06-2013 (DOC-012-02), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 2] met
omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010', verantwoordingsperiode
01-10-2010 tot en met 31-12-2010 (DOC-005-03), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 10]
met omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2009',
verantwoordingsperiode 09-01-2009 tot en met 26-02-2009 (DOC-004-03), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 10]
met omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2009',
verantwoordingsperiode 27-02-2009 tot en met 30-06-2009 (DOC-004-04), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 11] met
omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2011', verantwoordingsperiode
01-01-2011 tot en met 30-06-2011 (DOC-008-05), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 12]
met omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010',
verantwoordingsperiode 01-01-2010 tot en met 30-06-2010 (DOC-006-02), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 7] met
omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2011', verantwoordingsperiode
01-07-2011 tot en met 31-12-2011 (DOC-009-06), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 1] met
omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2013', verantwoordingsperiode
01-01-2013 tot en met 30-06-2013 (DOC-013-02), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 1] met
omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2013', verantwoordingsperiode
01-07-2013 tot en met 31-12-2013 (DOC-013-03),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs
van enig feit te dienen,
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, en/althans
heeft/hebben doen opmaken en/of doen vervalsen, althans opzettelijk
heeft/hebben gebruikt dan wel opzettelijk heeft/hebben afgeleverd of
voorhanden heeft/hebben gehad en/of doen afleveren en/of doen voorhanden
hebben terwijl [zorgverlener 1] en/of haar mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor zodanig gebruik,
immers heeft/hebben genoemde (rechts)perso(o)n(en) en/of haar mededader(s)
en/of (een) derde(n) (telkens) valselijk in strijd met de waarheid
- zakelijk weergeven -
-op die verantwoordingsformulier(en) (telkens (een) ander(e) zorgvorm(en)
vermeld en/of laten vermelden en/of doen vermelden dan in werkelijkheid
was/waren verleend, en/of
-(telkens (een) zorgvorm(en) vermeld en/of laten vermelden en/of doen
vermelden, die in werkelijkheid in zijn geheel niet, althans niet voor het
volledige bedrag zoals genoemd in dat/die verantwoordingsformulier(en)
heeft/hebben plaatsgevonden en/of is/zijn verleend,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) verdachte
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden
gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 5 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij,
op één of meer tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 6 februari 2014,
te Almelo en/of Losser en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
een groot aantal verantwoordingsformulieren,
waaronder
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 6]
met omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2011',
verantwoordingsperiode 01-01-2011 tot en met 30-06-2011 (DOC-007-02), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 9] met
omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2012', verantwoordingsperiode
01-01-2012 tot en met 30-06-2012 (DOC-011-03), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 9] met
omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2012', verantwoordingsperiode
01-07-2012 tot en met 01-12-2012 (DOC-011-04), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 31] met
omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2013', verantwoordingsperiode
01-01-2013 tot en met 30-06-2013 (DOC-012-02), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 2] met
omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010', verantwoordingsperiode
01-10-2010 tot en met 31-12-2010 (DOC-005-03), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 10]
met omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2009',
verantwoordingsperiode 09-01-2009 tot en met 26-02-2009 (DOC-004-03), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 10]
met omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2009',
verantwoordingsperiode 27-02-2009 tot en met 30-06-2009 (DOC-004-04), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 11] met
omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2011', verantwoordingsperiode
01-01-2011 tot en met 30-06-2011 (DOC-008-05), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 12]
met omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010',
verantwoordingsperiode 01-01-2010 tot en met 30-06-2010 (DOC-006-02), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 7] met
omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2011', verantwoordingsperiode
01-07-2011 tot en met 31-12-2011 (DOC-009-06), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 1] met
omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2013', verantwoordingsperiode
01-01-2013 tot en met 30-06-2013 (DOC-013-02), en/of
-het verantwoordingsformulier met betrekking tot budgethouder [cliënt 1] met
omschrijving 'Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2013', verantwoordingsperiode
01-07-2013 tot en met 31-12-2013 (DOC-013-03),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs
van enig feit te dienen,
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, en/althans
heeft/hebben doen opmaken en/of doen vervalsen, althans opzettelijk
heeft/hebben gebruikt dan wel opzettelijk heeft/hebben afgeleverd of
voorhanden heeft/hebben gehad en/of doen afleveren en/of doen voorhanden
hebben terwijl hij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit
geschrift bestemd was voor zodanig gebruik,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) en/of (een) derde(n)
(telkens) valselijk in strijd met de waarheid
- zakelijk weergeven -
-op die verantwoordingsformulier(en) (telkens (een) ander(e) zorgvorm(en)
vermeld en/of laten vermelden en/of doen vermelden dan in werkelijkheid
was/waren verleend, en/of
-(telkens (een) zorgvorm(en) vermeld en/of laten vermelden en/of doen
vermelden, die in werkelijkheid in zijn geheel niet, althans niet voor het
volledige bedrag zoals genoemd in dat/die verantwoordingsformulier(en)
heeft/hebben plaatsgevonden en/of is/zijn verleend,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
6.
De rechtspersoon Stichting [zorgverlener 1] , verder te noemen [zorgverlener 1] ,
op één of meer tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 oktober 2015,
te Almelo en/of Losser en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
van (een) voorwerp(en), te weten (totaal) EUR 1.267.741,- althans één of meer
geldbedrag(en),
(telkens),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of doen verbergen en/of verhuld en/of doen
verhullen, althans heeft verborgen en/of doen verbergen en/of heeft verhuld
en/of doen verhullen wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) was/waren of
wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden had(den), en/of
dat/die voorwerp(en) verworven en/of doen verwerven en/of voorhanden gehad
en/of doen voorhanden hebben en/of overgedragen en/of doen overdragen en/of
omgezet en/of doen omzetten of van één of meer voorwerp(en) gebruik gemaakt
en/of doen gebruik maken,
terwijl [zorgverlener 1] en/of haar mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en), - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
zulks terwijl [zorgverlener 1] en/of haar mededader(s) van het plegen van voormeld(e)
feit(en) een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
immers zijn PGB-gelden afkomstig van valselijk opgemaakte
(zorgverlenings)facturen en/of verantwoordingsformulieren gebruikt en/of
omgezet voor uitgaven ten aanzien van de algemene en/of gehele bedrijfskosten
en/of bedrijfsvoering en/of niet-budgethouder(s),
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) verdachte
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden
gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 6 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij,
op één of meer tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van van 1 januari 2009 tot en met 30 oktober 2015,
te Almelo en/of Losser en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
van (een) voorwerp(en), te weten (totaal) EUR 1.267.741,- althans één of meer
geldbedrag(en),
(telkens),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of doen verbergen en/of verhuld en/of doen
verhullen, althans heeft verborgen en/of doen verbergen en/of heeft verhuld
en/of doen verhullen wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) was/waren of
wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden had(den), en/of
dat/die voorwerp(en) verworven en/of doen verwerven en/of voorhanden gehad
en/of doen voorhanden hebben en/of overgedragen en/of doen overdragen en/of
omgezet en/of doen omzetten of van één of meer voorwerp(en) gebruik gemaakt
en/of doen gebruik maken,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en), - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) van het plegen van
voormeld(e) feit(en) een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
immers zijn PGB-gelden afkomstig van valselijk opgemaakte
(zorgverlenings)facturen en/of verantwoordingsformulieren gebruikt en/of
omgezet voor uitgaven ten aanzien van de algemene en/of gehele bedrijfskosten
en/of bedrijfsvoering en/of niet-budgethouder(s),
7.
hij
op één of meer tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 oktober 2015,
te Almelo en/of Losser en/of (elders) in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, die gevormd werd door onder meer:
- Stichting [Zorg en Dienstverlening] en/of
- Stichting [zorgverlener 1] en/of
- Stichting [zorgverlener 2] en/of
- Stichting [zorgverlener 3] en/of
- [medeverdachte 3] en/of
- [medeverdachte 4] en/of
- [medeverdachte 2] en/of
- [medeverdachte 5] en/of
- [medeverdachte 6] en/of
- [medeverdachte 7] en/of
- [medeverdachte 8] ,
en/of één of meer andere (rechts)perso(o)n(en),
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten van
onder meer
- het plegen van oplichting en/of
- het plegen van valsheid in geschrift en/of
- het plegen van witwassen,

Voetnoten

4.Persoonsgebonden Budgetten; Lijst van vragen en antwoorden; Lijst van vragen en antwoorden over persoonsgebonden budget, vergaderjaar 2010-2011, Kamerstukken 25657, nr. 42.