Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding tevens houdende een incidentele vordering tot het treffen van een provisionele voorziening
- de conclusie van antwoord in incident, tevens houdende akte overlegging producties.
2.De feiten
“
Tussen partijen is een verstoorde verhouding ontstaan, cliënte heeft geen vertrouwen in een vruchtbare samenwerking in de toekomst.
Cliënte meent geen, dan wel onvoldoende, baat te hebben bij de aansluiting bij de Mooi franchiseformule.
Cliënte is niet tevreden over de door u geleverde inspanningen, bij haar bestaat de vrees dat er niet of nauwelijks inspanningen worden gepleegd om de formule op hetzelfde niveau als voorheen in de markt te blijven houden, dan wel om de positie in de markt te verbeteren en de formule te ontwikkelen.
Cliënte staat niet langer achter de door u ingeslagen weg met de franchiseformule.”
3.De vordering in het incident
4.De beoordeling in het incident
een kort gedingprocedure is gevoerd. Naar het oordeel van de rechtbank dient in een dergelijk geval bij de beoordeling van de provisionele vordering echter in beginsel wel te worden uitgegaan van de reeds gegeven voorlopige voorziening en de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen.
5.De beslissing
15 augustus 2018voor conclusie van antwoord.