2.2.Artikel 6 lid 2 van de overeenkomst van vennootschap onder firma van 25 maart 2014 (hierna: de vof-akte) luidt, voor zo ver van belang, als volgt:
“Ieder van de vennoten is bevoegd de vennootschap aan derden, en derden aan de vennootschap te binden, voor haar te handelen en te tekenen, en gelden voor haar te ontvangen en uit te geven, echter voor zover dit valt binnen de grenzen van het doel van de vennootschap en met dien verstande, dat de medewerking van de andere vennoot steeds is vereist voor:
het huren, verhuren, huur opzeggen, verkrijgen, vervreemden of bezwaren van onroerende zaken;
het ter leen opnemen en verstrekken van gelden, het aangaan van kredietovereenkomsten en het beschikken over tegoeden bij de bank van de vennootschap;
het verlenen van procuratie, het toekennen van een titel aan een procuratiehouder;
het aanstellen en ontslaan van personeel en de vaststelling van hun salarissen en arbeidsvoorwaarden;
het stellen van persoonlijke en zakelijke zekerheid;
het voeren van gedingen, zowel eisend als verwerend – daaronder niet begrepen het innen van boekvorderingen, het nemen van conservatoire en andere rechtsmaatregelen, welke geen uitstel gedogen en vertegenwoordiging van de vennootschap in kort geding -, het berusten in tegen de vennootschap aanhangig gemaakte rechtsgedingen, het opdragen van bestaande geschillen aan de beslissing van scheidslieden of bindende adviseurs en het aangaan van dadingen;
het aangaan van alle rechtshandelingen, andere dan hiervoor genoemd, waarvan het belang of de waarde een bedrag van € 5.000,00 te boven gaat, waaronder niet begrepen het opnemen van beschikbare gelden bij de bankier van de vennootschap.”
Artikel 15 van de vof-akte betreft een bepaling over voortzetting van de vof na ontbinding. In het vierde lid van dit artikel staat:
“Vaststelling van de waarde van het wegens overbedeling verschuldigde zal geschieden in onderling overleg tussen de vennoten en bij gebreke van overeenstemming door een groep deskundigen waarvan één door de voortzettende vennoot, één door de uittredende vennoot en één door de aldus aangewezen deskundigen wordt aangewezen.”