ECLI:NL:RBOVE:2018:2984

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 juni 2018
Publicatiedatum
14 augustus 2018
Zaaknummer
C/08/217796 / KG ZA 18-141
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.A.O.M. van Aerde
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning na beëindiging van een huurrelatie

In deze zaak vorderden eisers, bestaande uit [eiseres 1], [eiser] en [eiseres 2], de ontruiming van een woning die door gedaagde werd bewoond. [eiseres 1] huurde de woning van haar ouders, [eiser] en [eiseres 2], en had een relatie met gedaagde, die in de woning was gaan wonen. Na de breuk van de relatie in augustus 2017, heeft [eiseres 1] gedaagde verzocht de woning te verlaten. Ondanks herhaalde verzoeken en een schriftelijke sommatie, heeft gedaagde de woning niet verlaten. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde zonder recht of titel in de woning verblijft en dat hij voldoende tijd heeft gehad om een andere woonruimte te vinden. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met de bepaling dat gedaagde binnen acht dagen na betekening van het vonnis de woning moest verlaten en de sleutels moest overhandigen aan eisers. De kosten van de procedure werden gecompenseerd tussen de partijen, gezien de voormalige affectieve relatie tussen [eiseres 1] en gedaagde.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/217796 / KG ZA 18-141
Vonnis in kort geding van 22 juni 2018
in de zaak van

1.[eiseres 1] ,

wonende te [plaats] ,
2.
[eiser],
wonende te [plaats] ,
3.
[eiseres 2],
wonende te [plaats] ,
eisers,
advocaat mr. H.M. Meijerink te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. K.B. Spoelstra te Groningen.
Partijen zullen hierna [eisers c.s.] en [gedaagde] genoemd worden. [eisers c.s.] zullen afzonderlijk worden aangeduid als [eiseres 1] , [eiser] en [eiseres 2] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het aanvraagformulier kort geding bij rechtbank Noord-Nederland
  • het verwijzingsvonnis van rechtbank Noord-Nederland van 8 mei 2018
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eisers c.s.]
  • de pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] en [eiseres 2] zijn eigenaar van de woning [adres] in [plaats] . [eiseres 1] huurt de woning met ingang van 1 juni 2016 van [eiser] en [eiseres 2] , haar ouders.
2.2.
[eiseres 1] heeft een affectieve relatie gehad met [gedaagde] , die in de zomer van 2016 bij [eiseres 1] in de woning is gaan wonen.
2.3.
De relatie is eind augustus 2017 verbroken. [eiseres 1] heeft [gedaagde] hierna een maand gegeven de woning te verlaten. Omdat [gedaagde] binnen deze tijd nog geen andere woonruimte had gevonden heeft hij meer tijd gekregen.
2.4.
Op 14 maart 2018 heeft [eiseres 1] zelf de woning verlaten en is zij bij haar ouders ingetrokken.
2.5.
In een WhatsApp bericht van 25 maart 2018 heeft [eiseres 1] aan [gedaagde] geschreven: “[...] Je kunt tot de rechtszaak is geweest daar blijven, maar daarna is het echt klaar dan moet je iets anders bedenken”. De rechtszaak waaraan in dit bericht wordt gerefereerd is een rechtszaak tussen [gedaagde] en de moeder van één van zijn kinderen.
2.6.
[eiser] en [eiseres 2] hebben [gedaagde] bij brief van 30 april 2018 onder andere het volgende medegedeeld:
[…]“Wij verzoeken je dringend en - zo nodig - sommeren we je, om uiterlijk 30 mei 2018, de woning aan de [adres] te [plaats] - onder inlevering van de sleutels - te verlaten en daarbij al jouw spullen uit de woning en/of de schuur te verwijderen. Mocht je daar binnen de gestelde termijn niet toe overgaan, dan zien wij ons genoodzaakt om verdergaande stappen te ondernemen en zullen we niet aarzelen om via een gerechtelijke procedure af te dwingen dat je de woning verlaat. De kosten daarvan zullen we op jou verhalen.”[…]
2.7.
[gedaagde] heeft de woning nog altijd niet verlaten.

3.Het geschil

3.1.
[eisers c.s.] vordert samengevat – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren,
A.
[gedaagde] zal veroordelen de woning [adres] uiterlijk 8 dagen na dit vonnis te verlaten met medeneming van zijn eigendommen en onder afgifte van de sleutels aan [eisers c.s.] ; welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo 444 Rv bepaalde,
B.
[gedaagde] zal veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder het betaalde griffierecht.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter stelt vast dat [eiser] en [eiseres 2] eigenaar zijn van de woning en dat [eiseres 1] de woning van hen huurt. Vast staat voorts dat [eisers c.s.] , [gedaagde] hebben laten weten dat hij de woning diende te verlaten en dat [gedaagde] hieraan geen gehoor heeft gegeven. Geconcludeerd moet daarom worden dat [gedaagde] zonder recht of titel in de woning verblijft. De enkele omstandigheid dat [gedaagde] aan [eiseres 1] een deel van de huur voldoet, brengt niet met zich dat hij als onderhuurder kan worden aangemerkt en een beroep kan doen op huurbescherming. Daarbij komt nog dat aan de belangen van [gedaagde] al zovele maanden voorrang is gegeven boven die van [eiseres 1] , dat thans in redelijkheid niet meer van [eisers c.s.] kan worden verlangd dat deze situatie langer voortduurt. [gedaagde] heeft genoeg tijd gehad om te zorgen voor een andere woonruimte. De lange duur voor het verkrijgen van een urgentieverklaring kan niet voor rekening van [eisers c.s.] komen.
4.2.
Uit het voorgaande volgt dat de gevorderde ontruiming zal worden toegewezen. Zoals [eisers c.s.] in de vordering reeds heeft beschreven kan ontruiming zo nodig door de deurwaarder geschieden. De deurwaarder heeft geen rechterlijke machtiging nodig om de hulp van de sterke arm in te roepen; die bevoegdheid ontleent hij rechtstreeks aan artikel 557 Rv, waarin artikel 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard.
4.3.
Het verzoek om het vonnis uitvoerbaar te verklaren “op de minuut” zal worden afgewezen omdat [eisers c.s.] daar geen belang bij heeft. Het vonnis zal immers uitvoerbaar zijn op de grosse, die na dit vonnis beschikbaar zal zijn voor [eisers c.s.] Verder zal de verzochte uitvoerbaarverklaring “op alle dagen en uren” worden afgewezen nu voor toewijzing daarvan onvoldoende is gesteld.
4.4.
Gelet op de voormalige affectieve relatie tussen [eiseres 1] en [gedaagde] zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen acht dagen na betekening van dit vonnis de woning, bekend als [adres] te [plaats] te ontruimen met al zijn eigendommen en de sleutels af te geven aan [eisers c.s.] ,
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.O.M. van Aerde en in het openbaar uitgesproken op
22 juni 2018. [1]

Voetnoten

1.type: