Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 juni 2018 met producties,
- de brief van 27 juni 2018 met het verweerschrift van de vrouw,
- de brief van 29 juni 2018 van de man met productie 20,
- de mondelinge behandeling van 2 juli 2018,
- de pleitnota van de man,
- de pleitnota van de vrouw.
2.De feiten
Inmiddels hebben partijen besloten om de woning te verkopen. Mede gelet op de bijkomende lasten die aan de woning verbonden zijn is het voor cliënte in ieder geval niet mogelijk om de woning te behouden. Dat betekent dat taxatie niet meer nodig is en de makelaar die reeds geruime tijd met de verkoop van de woning was belast, te weten Ten Hag Makelaarsgroep, de verkoop ter kan nemen. (…)"
3.Het geschil
4.De beoordeling
De voormalig echtelijke woning, staande en gelegen [het adres] , zal mede door [D] Makelaars in verkoop worden genomen, waarbij Kromhof Makelaars in de gelegenheid wordt alle daartoe benodigde werkzaamheden (waaronder, maar niet uitsluitend daartoe beperkt, het nemen van foto's) te verrichten. De kosten voor het inschakelen van voornoemde makelaar komen voor rekening van [eiser] . (…) [eiser] zal voorts een kopie van het contract dat hij eerder sloot met Ten Hag Makelaarsgroep aan [gedaagde] verstrekken." Ten Hag was naast [D] Makelaars (thans [E] ) bevoegd om de woning te verkopen. Tevens blijkt uit de