In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Overijssel op 25 september 2018, vorderde ILG Food Group B.V. (hierna: ILG) in kort geding de afgifte van alle digitale bestanden met betrekking tot het merk 'Lydia' die de gedaagde, een grafisch ontwerper, onder zich had. ILG stelde dat de gedaagde de bestanden zonder rechtsgrond onder zich hield, wat schade veroorzaakte aan haar bedrijfsvoering. De gedaagde betwistte deze claim en stelde dat hij de bestanden rechtsgeldig in zijn bezit had en er geen verplichting tot overdracht was overeengekomen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat ILG niet voldoende concrete feiten had aangevoerd om haar vordering aannemelijk te maken. Er was geen bewijs dat de gedaagde de bronbestanden zonder rechtsgrond onder zich hield of dat ILG eigenaar was van deze bestanden. De rechter concludeerde dat de vordering van ILG moest worden afgewezen, en veroordeelde ILG in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde tot dat moment waren begroot op € 1.271,00.
De uitspraak benadrukt het belang van voldoende onderbouwing van vorderingen in kort geding procedures, vooral wanneer de eisende partij stelt dat de gedaagde onrechtmatig handelt. De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat ILG direct aan de kostenveroordeling moest voldoen, ongeacht een eventuele hoger beroep.