ECLI:NL:RBOVE:2018:3741

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 september 2018
Publicatiedatum
10 oktober 2018
Zaaknummer
C/08/222082 / KG ZA 18-257
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van digitale bestanden in kort geding tussen ILG Food Group B.V. en grafisch ontwerper

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Overijssel op 25 september 2018, vorderde ILG Food Group B.V. (hierna: ILG) in kort geding de afgifte van alle digitale bestanden met betrekking tot het merk 'Lydia' die de gedaagde, een grafisch ontwerper, onder zich had. ILG stelde dat de gedaagde de bestanden zonder rechtsgrond onder zich hield, wat schade veroorzaakte aan haar bedrijfsvoering. De gedaagde betwistte deze claim en stelde dat hij de bestanden rechtsgeldig in zijn bezit had en er geen verplichting tot overdracht was overeengekomen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat ILG niet voldoende concrete feiten had aangevoerd om haar vordering aannemelijk te maken. Er was geen bewijs dat de gedaagde de bronbestanden zonder rechtsgrond onder zich hield of dat ILG eigenaar was van deze bestanden. De rechter concludeerde dat de vordering van ILG moest worden afgewezen, en veroordeelde ILG in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde tot dat moment waren begroot op € 1.271,00.

De uitspraak benadrukt het belang van voldoende onderbouwing van vorderingen in kort geding procedures, vooral wanneer de eisende partij stelt dat de gedaagde onrechtmatig handelt. De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat ILG direct aan de kostenveroordeling moest voldoen, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/222082 / KG ZA 18-257 (lm)
Vonnis in kort geding van 25 september 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ILG FOOD GROUP B.V.,
gevestigd te Enschede,
eiseres,
advocaat mr. N.D.L. Bennink te Amsterdam,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. A. Weismann te Eindhoven.
Partijen zullen hierna ‘ILG’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de aanvullende productie van ILG
  • de producties van [gedaagde]
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van ILG
  • de pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
ILG exploiteert een horeca groothandel-concern onder de handelsnaam ‘Meledi’ met diverse vestigingen in binnen- en buitenland.
2.2.
Een van de huismerken van ILG is ‘Lydia’ dat gebruikt wordt voor diverse food producten. Het reclame- en huisstijlbureau LEUKWERKT B.V. te Amsterdam heeft het merk in 2012 opnieuw ontwikkeld en het volledige ontwerp verkocht en geleverd aan ILG. Het merk ‘Lydia’ kent momenteel ongeveer 190 producten.
2.3.
ILG is onderdeel van Ichoh Beheer Groep. Ichoh Beheer B.V. is merkhouder van de Lydia-merken.
2.4.
[gedaagde] is grafisch ontwerper en handelt via zijn eenmanszaak
‘ [X] ’.
2.5.
Partijen hebben zo’n 13 jaar, tot begin 2018, samengewerkt. De samenwerking hield in dat [gedaagde] in samenspraak met ILG pdf-bestanden voor Lydia-etiketten voor op voedingsmiddelen aanleverde bij ILG. De werkzaamheden van [gedaagde] hielden in het invullen en positioneren van de etiketten en de aanlevering van het ontwerp aan ILG in een gecertificeerd pdf-bestand. [gedaagde] ontving voor die werkzaamheden een vergoeding.
2.6.
Aan de samenwerking tussen partijen is in 2018 een einde gekomen.
2.7.
De afwikkeling van de beëindiging van de samenwerking verliep niet goed tussen partijen. Om die reden hebben er diverse gesprekken plaatsgevonden tussen partijen.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1.
ILG vordert - kort gezegd - afgifte van alle (digitale) bestanden met betrekking tot het merk ‘Lydia’ die [gedaagde] onder zich heeft op straffe van een dwangsom.
3.2.
ILG legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] de bestanden zonder rechtsgrond onder zich houdt. [gedaagde] handelt onrechtmatig jegens ILG. ILG lijdt schade omdat ze het ‘Lydia-assortiment niet kan uitbreiden en bestaande etiketten niet kan aanpassen. Haar bedrijfsvoering komt hierdoor in gevaar. Subsidair legt ILG aan haar vordering ten grondslag dat zij eigenaar is van de bewerkbare etiketten en beroept zij zich op revindicatie.
3.3.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer en stelt zich op het standpunt dat hij niet gehouden is tot afgifte van de gevorderde bestanden omdat de bronbestanden rechtsgeldig in zijn bezit zijn. Er is ook geen verplichting tot overdracht van de bronbestanden tussen partijen overeengekomen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Er is gelet op de stellingen van ILG sprake van een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening. ILG is ontvankelijk in haar vordering.
4.2.
Kern van het geschil is, zo is ter zitting duidelijk geworden, of [gedaagde] gehouden is om de gevorderde bronbestanden van de uiteindelijke ontwerpen (die hebben geresulteerd in etiketten), af te geven aan ILG, zoals ILG stelt en [gedaagde] betwist.
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van een (mondelinge) overeenkomst die - kort gezegd - inhoudt dat [gedaagde] de etiketten van het huismerk ‘Lydia’ bewerkt (invullen kleur, positioneren productfoto, bewerken en corrigeren tekst) en aanlevert aan ILG in een gecertificeerd pdf-bestand (dat wil zeggen een pdf-bestand dat voldoet aan de door ILG vooraf gestelde eisen en dat niet meer bewerkt/gewijzigd kan worden).
Dat bestand werd dan naar de drukker gestuurd.
4.4.
Evenmin is in geschil tussen partijen dat [gedaagde] , voordat er een definitief ontwerp tot stand kwam, meerdere concepten aanleverde bij ILG. Partijen twisten er echter over of de zogenaamde bronbestanden ook door [gedaagde] naar ILG werden gestuurd.
ILG stelt zich op het standpunt dat zij in voorkomend geval om deze bronbestanden heeft gevraagd en ook heeft gekregen. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat er weleens een brondocument is verstuurd naar ILG, enkel omdat de drukker daar om vroeg. Kortom, de stellingen van partijen daarover lopen uiteen. Niet geconcludeerd kan dan ook worden dat de brondocumenten telkens werden verstuurd naar ILG door [gedaagde] .
4.5.
ILG beroept zich primair op onrechtmatige handelen van [gedaagde] jegens ILG en subsidiair op revindicatie. Zonder nadere onderbouwing van ILG, die evenwel ontbreekt, is de voorzieningenrechter van oordeel dat ILG niet aannemelijk heeft gemaakt dat [gedaagde] de bestanden zonder rechtsgrond onder zich houdt dan wel dat ILG eigenaar is (geworden) van de (digitale) bronbestanden. Beide door ILG aangevoerde grondslagen falen reeds daarom.
4.6.
Het is aan ILG, als eisende partij in dit kort geding, om voldoende concrete feiten en omstandigheden te stellen die haar vordering voldoende aannemelijk maken. Daarin is zij niet geslaagd.
4.7.
De vordering van ILG dient te worden afgewezen.
4.8.
ILG zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 291,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.271,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt ILG in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.271,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Zweers en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2018.