Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 mei 2018 met 11 producties
- de brief van [gedaagde] van 20 juni 2018 met 14 producties
- het faxbericht van [eiseres] van 21 juni 2018 met productie 12 t/m 19
- de e-mail van [gedaagde] van 21 juni 2018 met productie 15 t/m 18
- de mondelinge behandeling op 22 juni 2018
- de pleitnotities van [eiseres]
- de pleitnotities van [gedaagde]
- de aanhouding ten behoeve van minnelijk overleg
- het faxbericht van [eiseres] van 29 augustus 2018
- het faxbericht van [gedaagde] van 29 augustus 2018
- het faxbericht van [eiseres] van 30 augustus 2018 met productie 20 t/m 22
- de e-mail van de griffier van 31 augustus 2018
- de akte tevens houdende een wijziging van eis tevens akte overlegging producties van [eiseres]
- de akte na mondelinge behandeling van [gedaagde]
- de antwoordakte van [eiseres]
- de antwoordakte na mondelinge behandeling van [gedaagde] .
voldoet aan partij A[ [eiseres] , toevoeging voorzieningenrechter]
een bedrag van € ….. (…... euro). Dit bedrag betreft 3/7 deel van de openstaande debiteuren op 1 maart 2017 en de helft van de kosten die partij A voor de opstart van de praktijk heeft voldaan. De specificatie van de kosten is als bijlage bij deze overeenkomst gevoegd. Genoemd bedrag zal door partij B aan partij A uiterlijk op ….. worden voldaan. Bij betaling door partij B na …… is partij B aan partij A een rentevergoeding verschuldigd van …% op jaarbasis over de periode van …… tot het moment van feitelijke betaling.
3.Het geschil
4.De beoordeling
dat zij in de huidige situatie niet van zins is om zich in de buurt van [eiseres] te begeven en derhalve in de buurt te komen van de praktijkruimte die voorheen aan de maatschap toebehoorde en waarin [eiseres] thans haar eenmanszaak uitoefent”(zie randnummer 36 van de pleitnotities van [gedaagde] ). Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] , nadat zij de huur had opgezegd, zich nog in de praktijkruimte van de maatschap heeft begeven. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat [eiseres] onvoldoende recht en belang heeft bij het gevorderde verbod tot betreding van de praktijkruimte van de maatschap, zodat deze vordering dient te worden afgewezen.
in afwachting van de algehele verdeling van het maatschapsvermogen dan wel het treffen van een afzonderlijke regeling met betrekking tot het echoapparaat” (randnummer 28 van de antwoordakte na mondelinge behandeling).
over de rug van de voormalige eenmanszaak van [eiseres] een eigen praktijk opbouwen en daarbij toe-eigenen wat niet van haar is (cliënten, echoapparaat, geld)” en “
stiekem achter de rug van [eiseres] om (…) een eigen bedrijf had op gestart”(randnummers 32 en 33 van de akte tevens houdende een wijziging van eis van [eiseres] ).
- griffierecht € 895,00
- salaris advocaat