10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair
het misdrijf:
diefstal, gevolgd van geweld gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
feit 2 subsidiair
het misdrijf:
poging tot een ander door geweld gericht tegen die ander en bedreiging met geweld gericht tegen een derde wederrechtelijk dwingen iets te doen;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
453 (vierhonderddrieënvijftig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 800,49 (achthonderd euro en negenenveertig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 1 primair tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 800,49 (achthonderd euro en negenenveertig eurocent),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 16 (zestien) dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 55,10 (vijfenvijftig euro en tien eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 2 subsidiair tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 55,10 (vijfenvijftig euro en tien eurocent),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 1 (een) dag zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij voor een deel van € 150,-- (honderdvijftig euro) af;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van € 13,28 (dertien euro en achtentwintig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 2 subsidiair tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 13,28 (dertien euro en achtentwintig eurocent),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 1 (een) dag zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 2.017,62 (tweeduizend en zeventien euro en tweeënzestig eurocent) niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van een bedrag van € 500,-- (vijfhonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 2 subsidiair tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 500,-- (vijfhonderd euro),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 10 (tien) dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van 29 oktober 2018, welk bevel apart is opgemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.I. van Meel, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. E.J.M. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2018.
Buiten staat
Mrs. Van Meel en Venekatte zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer [nummer] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 11 oktober 2018, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Wetboek van Strafvordering;
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] van 25 januari 2018, met als bijlage het Landelijk aangifteformulier winkeldiefstal, pagina’s 5, 6 en 7, voor zover van belang;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 24 januari 2018, pagina 59, voor zover van belang.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 25 januari 2018, pagina’s 50 en 51, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever.
Ik reed woensdag 24 januari in mijn auto op de [adres] te Enschede. Ik was op dat moment samen met mijn ex-partner, welke naast mij in de auto zat en onze 7 jarige dochter. Zij zat achter mijn vrouw in de auto.
Ik zag dat de man vervolgens de parkeergarage in rende. Ik vond dat de man er slecht uit zag. Ik zag dat de man probeerde om mij te doen laten stoppen.
Ik ben vervolgens gewoon met mijn auto de parkeergarage ingereden. Toen ik voor de slagboom stond om een kaartje uit de automaat te pakken hoorde ik dat mijn ex-partner ineens riep dat ik de deuren van de auto op slot moest doen. Ik zag op dat moment dat de man, welke ons kort daarvoor had gemaand te stoppen, in onze richting kwam rennen. Voordat ik het door had hoorde ik dat er een auto portier open ging. Ik zag toen dat die man bij ons in de auto was gestapt. Ik zag dat hij achter mij op de achterbank was gaan zitten. Ik voelde vervolgens dat hij mij bij mijn nek vast pakte. Ik hoorde dat de man riep: "Rijden! Rijden!". Ik heb toen direct mijn portier geopend. Ik ben uitgestapt.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 25 januari 2018, pagina’s 55 en 56, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster.
Op woensdag 24 januari 2018, omstreeks 17:40 uur, reden wij net de parkeergarage aan
de kant van de [naam 3] in. Dit is een ondergrondse parkeergarage in Enschede. Ik zat
als bijrijder in de auto, mijn ex-man reed en mijn dochtertje van 7 jaar zat achter
mij, op de passagiersstoel rechts achterin de auto.
Op dat moment zag ik een man de parkeergarage in rennen van boven. Hij kwam achter onze auto aan. Wij stonden dus met onze auto stil. Ik zag dat de man achtervolgt werd door twee buitenlands uitziende jongens.
Ik zag ineens dat de man die achtervolgd werd bij ons in de auto sprong. Ik zag dat de man zomaar achter mijn ex-man instapte en bij mijn dochtertje op de achterbank zat. Toen ik achterom keek zag ik gelijk dat de man een naald in zijn rechterhand vast had. Ik hoorde hem schreeuwen: “Rijden! Rijden!” Hij richtte de naald op mijn dochter.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 11 oktober 2018 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte.
Op 24 januari 2018 ben ik de parkeergarage in Enschede in gegaan. Ik zag de auto die naar de slagboom reed. Het achterportier van die auto heb ik open gedaan en ik ben op de achterbank gaan zitten achter de bestuurder. Ik heb de bestuurder tegen zijn schouder geduwd en ik heb gezegd “rijden, rijden”. Ik had de naald nog in mijn rechterhand vast.