Op 8 november 2018 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 54-jarige vrouw uit Den Helder, die werd verdacht van heling en verduistering van elektrische fietsen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om haar schuld te bewijzen. De zaak kwam voor de rechtbank na een openbare terechtzitting op 25 oktober 2018, waar de officier van justitie, mr. J. Veenendaal, en de raadsman van de verdachte, mr. M. Berbee, hun standpunten naar voren brachten.
De tenlastelegging omvatte vier feiten, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het verwerven en voorhanden hebben van elektrische fietsen die vermoedelijk van misdrijf afkomstig waren. De officier van justitie vorderde een veroordeling, maar de verdediging betoogde dat de verdachte geen wetenschap had van de herkomst van de fietsen en dat er geen opzet was op de verduistering.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte aanwezig was bij de uitvoering van de feiten, er geen wettig bewijs was dat zij een strafrechtelijk verwijtbaar aandeel had gehad. Daarom werd zij integraal vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken van de feiten waarvoor schadevergoeding werd gevorderd. De rechtbank besloot dat de benadeelde partijen hun vorderingen alleen bij de burgerlijke rechter konden aanbrengen.