ECLI:NL:RBOVE:2018:4287

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 juni 2018
Publicatiedatum
9 november 2018
Zaaknummer
C/08/209454 / HA RK 17-182 d
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • H. Bottenberg - van Ommeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van een ruilplan in het kader van herverkaveling met betrekking tot de toedeling van percelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 juni 2018 een beschikking gegeven in een procedure tussen een verzoeker en de Uitvoeringscommissie Staphorst. De verzoeker, die in persoon verscheen, had een beroep ingesteld tegen het ruilplan dat door de uitvoeringscommissie was voorgesteld. De rechtbank had eerder op 26 april 2018 een tussenbeschikking gegeven waarin werd overwogen dat het ruilplan niet ongewijzigd kon blijven. De uitvoeringscommissie kreeg de gelegenheid om een voorstel tot wijziging van het ruilplan te doen.

De uitvoeringscommissie ontwikkelde twee alternatieve toedelingen voor de verzoeker, waarbij het mestbassin op een andere locatie kon worden gerealiseerd. De verzoeker stemde in met het voorgestelde alternatief 1, maar gaf aan dat dit voor hem een onderbedeling betekende. Hij verzocht om een passende schadevergoeding en om deze los te zien van de oprichting van een nieuw mestbassin.

De rechtbank oordeelde dat de onderbedeling van de verzoeker binnen de wettelijk toegestane marge viel en zag geen aanleiding om het voorstel van de uitvoeringscommissie te wijzigen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en bepaalde dat het ruilplan moest worden gewijzigd volgens het door de uitvoeringscommissie voorgestelde alternatief 1. Tevens werd de uitvoeringscommissie veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die tot dat moment waren begroot op € 618,00.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rekestnummer: C/08/209454 / HA RK 17-182
Beschikking van 25 juni 2018
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [plaats] ,
verzoeker,
verschenen in persoon,
tegen
UITVOERINGSCOMMISSIE STAPHORST,
zetelende te Zwolle,
verweerster,
vertegenwoordigd door mr. C.J.M. Ribbers.
Verzoeker zal hierna worden aangeduid als [verzoeker] en verweerster als de uitvoeringscommissie.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de tussenbeschikking van 26 april 2018
- de reactie van de uitvoeringscommissie
- de brief van [verzoeker] van 24 mei 2018
- de nadere reactie van de uitvoeringscommissie van 7 juni 2018.

2.De beoordeling

2.1.
In de tussenbeschikking heeft de rechtbank overwogen dat zij vooralsnog van oordeel is dat het ruilplan niet ongewijzigd in stand kan blijven en heeft zij de uitvoeringscommissie in de gelegenheid gesteld een voorstel tot wijziging van het ruilplan te doen dat wel voldoet aan de uitgangspunten voor de herverkaveling.
2.2.
De uitvoeringscommissie heeft vervolgens twee alternatieve toedelingen voor [verzoeker] ontwikkeld, waarbij het mestbassin van [verzoeker] op een andere locatie kan worden gerealiseerd.
2.3.
[verzoeker] heeft te kennen gegeven dat hij kan instemmen met de voorgestelde alternatieve toedeling, aangeduid als “alternatief 1”, waarbij ruim 2,8 hectare gelegen aan [gebied] , hoek [adres] , aan hem wordt toegedeeld. Daarbij heeft [verzoeker] opgemerkt dat deze toedeling voor hem een onderbedeling betekent, die hij graag teniet gedaan wil zien. Ook heeft het zijn voorkeur om afspraken te maken over een passende schadevergoeding en deze los te zien van het oprichten van een nieuw mestbassin.
2.4.
De rechtbank ziet geen aanleiding om het door de uitvoeringscommissie voorgestelde “alternatief 1” te wijzigen in die zin dat de onderbedeling van [verzoeker] wordt opgeheven, nu de onderbedeling van [verzoeker] 3% (0.3 ha) bedraagt, hetgeen binnen de wettelijk marge van 5% ligt.
2.5.
In het kader van de kavelaanvaarding zullen de uitvoeringscommissie en [verzoeker] afspraken moeten maken over de verplaatsingskosten van het mestbassin. Deze kavelaanvaarding vormt echter geen onderdeel van het plan van toedeling.
2.6.
Gezien het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om het beroep gegrond te verklaren en te bepalen dat het ruilplan moet worden gewijzigd overeenkomstig het door de uitvoeringscommissie voorgestelde “alternatief 1”. Hierbij is in aanmerking genomen dat de uitvoeringscommissie heeft verklaard dat de bij deze alternatieve toedeling betrokken belanghebbenden instemmen met deze wijziging.
2.7.
De uitvoeringscommissie zal in de proceskosten worden veroordeeld, aan de zijde van de [verzoeker] tot op heden begroot op € 618,00 aan betaald griffierecht.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart het beroep gegrond,
3.2.
bepaalt dat het ruilplan voor het blok moet worden gewijzigd, zodanig dat de toedeling van [verzoeker] omvat de percelen die op de aan deze beschikking gehechte kaartbijlage ( [blok S] - voorstel gewijzigde toedeling [verzoeker] 1) zijn aangegeven met een lichtblauwe kleur en dat de toedeling van [A] omvat de percelen die op bedoelde kaartbijlage met een paarse kleur zijn aangegeven, en dat de toedeling van [B] omvat de percelen die op bedoeld kaartbijlage met een roze kleur zijn aangegeven en dat de toedeling van [C] omvat de percelen die op bedoeld kaartbijlage met een lichtpaarse/lila kleur zijn aangegeven,
3.3.
veroordeelt de uitvoeringscommissie in de proceskosten, aan de zijde van [verzoeker] tot op heden begroot op € 618,00.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Bottenberg - van Ommeren en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2018.