Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie tot zekerheidsstelling
- de incidentele conclusie van antwoord
- de akte uitlating productie.
2.De vordering in de hoofdzaak
3.De beoordeling in het incident
Gerechtshof Amsterdam ECLI:NL:GHAMS:2018:2009). Partijen twisten over de vraag of Global Foods zekerheid moet stellen voor de proceskosten waarin Global Foods veroordeeld zou kunnen worden, nu uittreding van het Verenigd Koninkrijk tot gevolg zal hebben dat de EG Verordening die onder meer betrekking heeft op de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in burgerlijke en handelszaken binnen de Europese Unie (Brussel 1-bis) na 29 maart 2019 geen onderdeel meer uitmaakt van het Britse recht. RM-support stelt dat nu niet met zekerheid is vast te stellen dat in de hoofzaak vóór 29 maart 2019 een eindvonnis zal zijn gewezen en er op dit moment nog geen nieuw verdrag is gesloten tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie/Nederland ter zake de erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen, Global Foods zekerheid dient te stellen voor de proceskosten op grond van artikel 224 lid 1 Rv. Global Foods voert verweer. Global Foods komt een beroep toe op de uitzonderingsgrond van artikel 224 lid 2 onder a Rv. Verder voert zij aan dat de reële verwachting is dat tot 31 december 2020 er geen beletsels worden voorzien voor jurisdictie, ten uitvoerlegging van vonnissen en aanverwante executie-vraagstukken in het kader van de ‘Brexit’. Haar stelling blijkt onder andere uit de gezamenlijke verklaring gepubliceerd op 30 juni 2018 door het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie.
(…).Artikel III. Zekerheidstelling voor kosten
4.De beslissing
19 december 2018voor conclusie van antwoord aan de zijde van RM-support.