8.3De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstige vorm van seksueel misbruik van een destijds 13-jarig meisje. Verdachte, toen zelf 32 jaar oud, is op www. [website] .nl, een website voor tieners, bewust op zoek gegaan naar meisjes van die leeftijdscategorie, omdat hij daar, zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard, belangstelling voor heeft. Verdachte heeft zich op die website via een chatfunctie voorgedaan als een 19-jarige jongen en contact gezocht met [slachtoffer] .
Na een aantal maanden chatten, bellen, berichten sturen via WhatsApp en het over en weer sturen van (seksueel getinte) foto’s, is het op 24 augustus 2018 tot een afspraak gekomen. Verdachte heeft een busje geleend om daar mee naar Hardenberg te rijden en had een kleed achterin de bus gelegd voor het geval het tot seksueel contact zou komen. Dat gebeurde ook. Onder een viaduct aan het water is sprake geweest seksuele handelingen. Daarna heeft verdachte geslachtsgemeenschap gehad met [slachtoffer] achterin het busje. Ongeveer een maand later is het weer tot een afspraak gekomen en is sprake geweest van (vergaande) seksuele handelingen in het invalidentoilet van de [winkel] in Hardenberg.
Verdachte wist dat het slachtoffer pas dertien jaar oud was en nog geen seksuele ervaringen had opgedaan. Verdachte wist ook dat hetgeen hij deed verboden en strafbaar is. Desondanks heeft hij zijn eigen seksuele verlangens gesteld boven de belangen van [slachtoffer] . Dat hij door zijn handelen mogelijk geestelijke schade kon veroorzaken bij het slachtoffer heeft hem kennelijk niet kunnen deren, althans heeft hij het ondergeschikt gemaakt aan zijn eigen seksuele verlangens. In het geval van [slachtoffer] heeft hetgeen gebeurd is, volgens haar schriftelijke slachtofferverklaring, gezorgd voor tegenstrijdige gevoelens, concentratieproblemen en het gevoel een groot geheim mee te dragen, waardoor zij de gedachte kreeg niet meer te willen leven.
Verdachte heeft [slachtoffer] met zijn handelingen de mogelijkheid ontnomen om op haar eigen tempo haar seksualiteit te ontdekken. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de jonge leeftijd van [slachtoffer] op dat moment. Een leeftijd waarop het brein nog niet zo ontwikkeld is dat overal juiste en doordachte beslissingen op kunnen worden genomen. Daarnaast heeft verdachte, door zich voor te doen als een 19-jarige jongen, verschillende jonge meisjes, onder wie [slachtoffer] , bewogen tot het sturen van seksueel getinte foto’s via snapchat en [website] .nl.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf verder gelet op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 oktober 2018, waaruit onder meer blijkt dat verdachte in 2008 is veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf, voorwaardelijk, voor het plegen van ontuchtige handelingen met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, meermalen gepleegd. Daarna zijn er meer incidenten geweest, waardoor verdachte zich in 2015 en 2016 vrijwillig voor een pedofiele stoornis heeft laten behandelen bij de Reinier van Arkel groep. Toch heeft er nu opnieuw een strafbaar feit plaatsgevonden waarbij verdachte een jong meisje heeft misbruikt. De rechtbank weegt dit in strafverzwarende zin mee. De rechtbank weegt verder in strafverzwarende zin mee dat verdachte tijdens de geslachtsgemeenschap met [slachtoffer] geen voorbehoedsmiddel heeft gebruikt.
Omdat verdachte recidivist is en op de manier zoals beschreven vergaande seksuele handelingen heeft verricht met een meisje van dertien jaar, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf op zijn plaats is.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank voorts acht geslagen op het over verdachte uitgebrachte rapport van N. Schoenmaker, GZ-psycholoog van 29 oktober 2018. Ook psychiater T.W.D.P. van Os en psychiater in opleiding S.M. van Belkum hebben in hun rapport van 25 oktober 2018 over verdachte gerapporteerd. Uit deze rapporten kan worden opgemaakt dat bij verdachte sprake is van verschillende stoornissen waaronder een pedofiele stoornis van het niet exclusieve type en een borderline persoonlijkheidsstoornis. Deze stoornissen hebben de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde beïnvloed.
Ten gevolge van de pedofiele stoornis kent verdachte seksuele opwinding bij het zien van jonge meisjes en heeft hij seksuele fantasieën over jonge meisjes. Naast de pedofiele stoornis bestaan er bij verdachte ook psychische disfuncties die voortkomen uit de borderline persoonlijkheidsstoornis. Dit bestaat uit impulsiviteit, een gebrek aan voldoende afweer en controlemechanismen, gebrek aan zelfvertrouwen, negatief zelfbeeld, identiteitsproblemen, stemmingsregulatieproblematiek, gevoelens van leegte, afwijzing en eenzaamheid. De pedofiele stoornis en de psychische disfuncties vanuit de borderline stoornis hebben doorgewerkt in het tot stand komen van hetgeen bewezen is verklaard. De psycholoog en psychiaters adviseren beide ten laste gelegde feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Er is volgens de deskundigen een hoog recidiverisico op seksueel delictgedrag. Om de kans op seksueel recidive te verminderen is een klinische behandeling van ongeveer één jaar geïndiceerd. Volgens de psychiaters is een langdurige ambulante behandeling en langdurig reclasseringstoezicht na een klinische behandeling geïndiceerd.
In de reclasseringsrapportage van 19 september 2018 beschrijft E.M.F.A. Strasek, reclasseringsmedewerker, dat het zorgelijk is dat verdachte nu opnieuw met justitie in aanraking is gekomen vanwege seksueel misbruik met een minderjarige. Er is sprake van forse problematiek op meerdere leefgebieden en van problematisch middelengebruik. Daarnaast heeft verdachte geen dagbesteding. Ook zijn er financiële problemen waarbij hij door familie wordt ondersteund.
Als beschermende factoren beschouwt de reclassering dat verdachte gemotiveerd is om de klinische behandeling te volgen en zich gesteund voelt door zijn familie. De reclassering heeft het risico op recidive hoog ingeschat en adviseert een deels voorwaardelijke straf met een proeftijd van tien jaren op te leggen en daaraan enkele bijzondere voorwaarden te verbinden.
De rechtbank neemt de adviezen van de psycholoog, psychiaters en reclassering over.
De rechtbank acht, alles afwegende, voldoende grond aanwezig voor het oordeel om de door de officier van justitie geëiste straf over te nemen. Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, is een proeftijd van 10 jaren aan de orde. De rechtbank acht daarom een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 10 jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Aan de proeftijd worden naast algemene, ook bijzondere voorwaarden gekoppeld.
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat een verbod op contact met minderjarigen oncontroleerbaar is en bovendien een onwerkbare situatie voor verdachte oplevert. De rechtbank legt deze voorwaarde daarom niet op.