Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.De procedure
- de dagvaarding met producties
- de producties van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser 1] c.s.
- de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, hebben eisers [eiser 1] en [eiser 2] een vordering tot rectificatie ingediend tegen gedaagde. De eisers vorderen dat gedaagde wordt verplicht om een rectificatie te plaatsen in de Twentsche Courant Tubantia, waarin hij zijn eerdere aangifte tegen [eiser 2] intrekt. De aangifte, gedaan op 17 september 2014, betrof een vermeend verzet door [eiser 2] tegen gedaagde als ambtenaar in functie. Gedaagde stelt dat de aangifte vals is en dat er geen sprake was van verzet, aangezien er een afspraak was gemaakt over het filmen in het pand. De voorzieningenrechter heeft in het tussenvonnis geoordeeld dat er onvoldoende inzicht is in de strafrechtelijke aangiftes die over en weer zijn gedaan. Om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen, heeft de voorzieningenrechter besloten het Openbaar Ministerie te horen over de stand van zaken in de strafzaak tegen gedaagde. De zaak is aangehouden voor een voortgezette behandeling op 8 februari 2019, waarbij het OM zal worden gehoord. De voorzieningenrechter heeft de partijen opgeroepen om te verschijnen zonder dat nadere oproeping is vereist. Dit vonnis is uitgesproken op 6 december 2018 door mr. M.L.J. Koopmans.