Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser]
[eiseres],
GEMEENTE STAPHORST,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 15 maart 2017
- de akte overlegging producties van de zijde van [eiser] en [eiseres]
- de brief van de gemeente d.d. 2 mei 2017 met een (vervangende) aanvullende productie
2.De feiten
4. BesluitOp grond van vorenstaande gelasten wij u om met ingang van zes weken na verzenddatum van deze brief de met artikel 38.1 aanhef en onderdeel a in samenhang met artikel 38.5.1 aanhef en onderdeel c van de planregels van het ter plaatse van uw perceel [adres 2] geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied’ strijdige activiteiten ter zake van het repareren en verhandelen van motorvoertuigen, zoals hiervoor in paragraaf 3.3 omschreven, te beëindigen en beëindigd te houden onder verbeurte van een dwangsom van €2.000,- per geconstateerde overtreding tot een maximum €20.000,-. Concreet betekent dit dat niet meer dan 2 auto’s tegelijkertijd op het perceel aanwezig mogen zijn, hetzij voor reparatie, hetzij voor handel, voorts dat jaarlijks niet meer dan 12 auto’s gerepareerd op en verhandeld mogen worden van het perceel en dat de te repareren en de te verhandelen auto’s doorgaans in de schuur gestald moeten worden, behoudens tijdens proefritten. (..)”
e-mail gestuurd waarin onder meer het volgende staat:
Inleiding(…) De voorbeelden waarop de journalist zijn onderzoek baseerde, betroffen – zo bleek later – autoherstelbedrijf [eiser] voor wat betreft een wijziging van de bestemmingsplankaart, de door hem verlangde handhaving jegens de directe buren en de door hen ingediende verzoeken op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Casus A). (…)
en
3.Het geschil
De gemeente documenteert de bij [A] afgelegde controlebezoeken slechts summierlijk. Hierdoor blijft onduidelijk op welke momenten en op welke manier de gemeente welke reparatie- en/of handelsactiviteiten heeft geregistreerd, zodat ook onduidelijk is op welke manier de gemeente meent te kunnen vaststellen of, en zo ja op welk moment, het dwangsombesluit overtreden wordt.
In het feitenrelaas staat niet expliciet wanneer de heimelijke opnames hebben plaatsgehad. Voor zover impliciet uit het feitenrelaas al zou kunnen worden afgeleid dat de opnames dateren van vóór 19 januari 2015, valt echter niet in te zien dat dit deel van het feitenrelaas aldus als onrechtmatig kan worden aangemerkt zodat er geen aanleiding bestaat tot rectificatie van de betreffende passage.
1.629,00(3,0 punten × tarief € 543,00)