ECLI:NL:RBOVE:2018:4797

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 november 2018
Publicatiedatum
14 december 2018
Zaaknummer
C/08/220272 / HA RK 18-99
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M.H.S. Lebens - de Mug
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verwijdering negatieve BKR-registratie afgewezen; belangen handhaving registratie prevaleren

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 26 november 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot verwijdering van een negatieve BKR-registratie door [verzoeker] tegen Wehkamp Finance B.V. [verzoeker] had in het verleden een krediet afgesloten bij Wehkamp, dat hij uiteindelijk heeft afgelost. Echter, door betalingsachterstanden werd een negatieve registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) aangebracht. [verzoeker] verzocht de rechtbank om deze registratie te laten verwijderen, omdat hij hierdoor problemen ondervond bij het aanvragen van een hypotheek. Wehkamp verweerde zich tegen dit verzoek en stelde dat de registratie rechtmatig was en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die tot verwijdering zouden moeten leiden.

De rechtbank overwoog dat de registratie van [verzoeker] in het CKI een verwerking van persoonsgegevens is in de zin van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). [verzoeker] had het recht om bezwaar te maken tegen deze verwerking, maar de rechtbank oordeelde dat de belangen van Wehkamp en de bescherming van kredietverleners zwaarder wogen dan de belangen van [verzoeker]. De rechtbank concludeerde dat de negatieve registratie niet onevenredig was in verhouding tot het doel van de registratie en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de verwijdering van de registratie rechtvaardigden. Het verzoek van [verzoeker] werd afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten van Wehkamp.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rekestnummer: C/08/220272 / HA RK 18-99
Beschikking van 26 november 2018
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [plaats] ,
verzoeker, hierna te noemen [verzoeker] ,
advocaat mr. M. de Boorder te 's-Gravenhage,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WEHKAMP FINANCE B.V.,
gevestigd te Zwolle,
verweerster, hierna te noemen Wehkamp,
advocaat mr. E.H.J. Slager te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ter griffie binnengekomen op 12 juli 2018
  • het verweerschrift
  • de bij brieven van 19 en 22 oktober 2018 van de zijde van [verzoeker] toegezonden aanvullende producties 17 tot en met 22e
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 29 oktober 2018
  • de pleitnota van de zijde van [verzoeker] .
1.2.
Hierna is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
In maart 2006 en/of maart 2007 heeft [verzoeker] een “verzendhuis krediet” afgesloten bij Wehkamp voor een bedrag van € 1.375,00 (hierna te noemen het krediet). De limiet van dit krediet is later verhoogd naar € 4.450,00.
2.2.
Het krediet, dat in maandelijkse termijnen afgelost diende te worden, is in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van het Bureau Krediet Registratie (BKR) geregistreerd onder contractnummer 1205739444601.
2.3.
Op 11 mei 2013 is met betrekking tot het krediet in het CKI een achterstand geregistreerd door middel van code A. Op 8 juni 2013 is vervolgens door middel van code 2 geregistreerd dat de (restant)vordering geheel opeisbaar is geworden. De vordering bedroeg op dat moment ruim € 3.900,00.
2.4.
[verzoeker] heeft het krediet op enig moment geheel afgelost. In het CKI is als werkelijke einddatum van het krediet 1 februari 2016 opgenomen. Ook is vermeld dat de betreffende kredietovereenkomst in februari 2021 uit het CKI verwijderd wordt.
2.5.
Bij brieven van 7 mei en 18 juni 2018 is Wehkamp namens [verzoeker] verzocht voornoemde A2-codering ongedaan te (laten) maken. Per brieven van 31 mei en 26 juni 2018 heeft Wehkamp afwijzend op deze verzoeken gereageerd.
2.6.
[verzoeker] heeft op enig moment een hypotheekaanvraag ingediend bij de Rabobank. Per brief van 18 juni 2018 heeft de Rabobank aan hem kenbaar gemaakt dat deze aanvraag niet gerealiseerd kan worden vanwege zijn BKR-registratie met code A2 zonder herstel.
2.7.
[verzoeker] heeft op of kort vóór 5 september 2018 getracht via internet een afspraak te maken met een hypotheekadviseur van de ING Bank. Hij heeft daarbij de melding ontvangen dat op basis van zijn BKR-registratie het maken van een afspraak op dat moment niet mogelijk was.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt de rechtbank Wehkamp bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking op straffe van verbeurte van een dwangsom te veroordelen om de registratie in het CKI met contractnummer 1205739444601, dan wel alle coderingen op voornoemde registratie te (doen) laten verwijderen, met veroordeling van Wehkamp in de kosten van deze procedure.
3.2.
Wehkamp voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang,

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 4:32 Wet financieel toezicht (Wft) zijn kredietaanbieders, waaronder Wehkamp, verplicht om deel te nemen aan een stelsel van kredietregistratie.
Het CKI is een dergelijke kredietregistratie en Wehkamp is als deelnemer aan het CKI gebonden aan het door CKI vastgestelde Algemeen Reglement. Het doel van de kredietregistratie is enerzijds om consumenten te beschermen tegen overkreditering en anderzijds om aanbieders van krediet te beschermen tegen kredietnemers van wie is gebleken dat zij hun lening niet (kunnen) aflossen. Betalingsachterstanden of andere onregelmatigheden die ontstaan tijdens de looptijd van een kredietovereenkomst worden in het CKI vermeld met bijzonderheidscoderingen, in dit geval de coderingen A en 2.
4.2.
Het registreren van [verzoeker] in het CKI is aan te merken als het verwerken van persoonsgegevens in de zin van artikel 4 onder 2 Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). In artikel 21 lid 1 AVG is bepaald dat de betrokkene (zijnde in casu [verzoeker] ) te allen tijde het recht heeft om vanwege specifieke, persoonlijke redenen bezwaar te maken tegen de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens en dat de verwerkingsverantwoordelijke (zijnde in casu Wehkamp) de verwerking van de persoonsgegevens moet staken, tenzij hij daarvoor dwingende gerechtvaardigde gronden aanvoert die zwaarder wegen dan de belangen, rechten en vrijheden van de betrokkene. Indien een verwerkingsverantwoordelijke – niet zijnde een bestuursorgaan – de verwerking van de persoonsgegevens naar aanleiding van een ingediend bezwaar niet staakt, kan de belanghebbende een verzoek daartoe indienen bij de rechtbank. Dit verzoek dient op grond van het bepaalde in artikel 35 lid 2 van de Uitvoeringswet AVG binnen zes weken na ontvangst van het antwoord van de verwerkingsverantwoordelijke op het bezwaar te zijn ingediend. Dit is in casu het geval, zodat [verzoeker] de onderhavige procedure tijdig heeft aangespannen.
4.3.
Ingevolge het arrest Santander van de Hoge Raad (HR 9 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ8097, NJ 2011/595) dient bij elke gegevensverwerking onder meer te zijn voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Dit brengt mee dat de inbreuk op de belangen van betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de verwerking te dienen doel en dat dit doel in redelijkheid niet op een andere, voor betrokkene minder nadelige, wijze kan worden verwezenlijkt. [verzoeker] heeft zich in dit verband ook beroepen op de Handreiking Belangenafweging van het BKR van januari 2018, waarin – kort samengevat – als uitgangspunt wordt genomen dat in uitzonderlijke omstandigheden een terechte registratie toch kan worden verwijderd omdat deze disproportioneel blijkt.
4.4.
Gelet op het voorgaande, gaat het bij beantwoording van de vraag of Wehkamp de A2-codering van [verzoeker] moet verwijderen om een toetsing van het doel van die registratie aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Aldus wordt het belang van [verzoeker] bij verwijdering van de A2-codering afgewogen tegen het achterliggende belang van (de handhaving van) registratie van A2-coderingen (vgl. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 28 juni 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:6060).
4.5.
[verzoeker] heeft in het kader van voornoemde belangenafweging het volgende aangevoerd. [verzoeker] heeft altijd de intentie gehad om aan zijn betalingsverplichting jegens Wehkamp te voldoen en zich hier ook jarenlang aan gehouden. De schuld bij Wehkamp is ontstaan als gevolg van een relatiebreuk, waarna [verzoeker] met alle schulden is achtergebleven en hij tevens enige tijd werkeloos is geweest. Door deze omstandigheden is [verzoeker] bovendien depressief geraakt en stapelden de schulden zich op. [verzoeker] heeft echter hulp gezocht en het door hem gevolgde schuldhulpverleningstraject in 2015 voortijdig kunnen beëindigen door een groot geldbedrag te sparen en met dit bedrag alle schulden af te lossen. Inmiddels is [verzoeker] al enige jaren financieel stabiel en vormt hij geen risico voor zichzelf of voor de financiële sector. [verzoeker] en zijn partner kunnen er sterk op vooruit gaan indien zij een woning kopen. Zij betalen nu namelijk een forse huur en bouwen geen vermogen op, dit terwijl de hypotheekrente momenteel historisch laag is en het kopen van een woning dus zeer aantrekkelijk is. De huidige huurwoning betreft bovendien een oude, nare woning die te groot is. [verzoeker] en zijn partner komen vanwege de door Wehkamp geregistreerde
A2-codering echter niet in aanmerking voor een hypotheek.
4.6.
Wehkamp heeft voor handhaving van de negatieve BKR-registratie het navolgende aangevoerd. [verzoeker] suggereert ten onrechte dat hij tot 2013 zijn betalingsverplichtingen jegens Wehkamp keurig is nagekomen. Al in 2009 werden automatisch geïncasseerde bedragen gestorneerd in verband met onvoldoende saldo. In 2011 heeft [verzoeker] bijna zijn gehele kredietlimiet verbruikt, terwijl het op dat moment verstandiger was geweest als hij het krediet had afgebouwd. De omvang van de schuld bij Wehkamp was fors en het heeft drie jaar geduurd voordat de gehele schuld was afbetaald. Er was dus sprake van ernstige wanbetaling. De door het BKR reglement voorgeschreven bewaartermijn van vijf jaar is bovendien nog lang niet verstreken. De wens een woning te kopen is van onvoldoende gewicht om de BKR-registratie ongedaan te maken. Van uitzonderlijke persoonlijke omstandigheden is geen sprake. Het is ook een misverstand om te denken dat een negatieve BKR-registratie altijd betekent dat er geen hypotheek kan worden verkregen. Kredietverstrekkers kunnen in een dergelijk geval namelijk maatwerk leveren, waarbij alle omstandigheden van het geval worden meegewogen. Het is daarnaast geen uitgemaakte zaak dat het kopen van een woning op dit moment heel verstandig is.
4.7.
De rechtbank is van oordeel dat de door [verzoeker] aangevoerde feiten en omstandigheden onvoldoende zijn om te komen tot het oordeel dat de A2-codering verwijderd dient te worden. De betalingsachterstand bij Wehkamp betrof een voor een consument tamelijk hoog bedrag, namelijk ruim € 3.900,00, en het heeft bijna drie jaar geduurd voordat [verzoeker] deze achterstand volledig had terugbetaald. Het belang bij instandhouding van de registratie van de A2-codering is hiermee gegeven; kredietverleners dienen beschermd te worden tegen dergelijke vormen van ernstige wanbetaling. Weliswaar hebben [verzoeker] en zijn partner momenteel een goed inkomen, maar dat maakt de wanbetaling in het verleden niet minder groot. Daar komt bij dat de schuld bij Wehkamp pas relatief kort geleden geheel is afgelost. Slechts indien sprake is van bijzondere individuele omstandigheden op grond waarvan de betrokkene onevenredig in zijn persoonlijke belangen wordt getroffen, kan aanleiding bestaan voor het oordeel dat voornoemd belang bij registratie van de betalingsachterstand dient te wijken voor het individuele belang van de betrokkene. De enkele wens van [verzoeker] en zijn partner om een woning te kopen is wat dit betreft onvoldoende. [verzoeker] wordt in de gegeven omstandigheden naar het oordeel van de rechtbank niet onevenredig in zijn persoonlijke belangen geschaad doordat hij nog ruim twee jaar moet wachten alvorens hij een woning kan kopen. Overigens heeft [verzoeker] , gelet op hetgeen Wehkamp in dit kader heeft aangevoerd, onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij vanwege de A2-codering inderdaad geen hypotheek kan verkrijgen. Weliswaar heeft [verzoeker] twee afwijzingen van kredietverstrekkers overgelegd, maar gesteld noch gebleken is dat [verzoeker] zijn specifieke situatie daadwerkelijk aan deze kredietverstrekkers heeft voorgelegd.
De persoonlijke omstandigheden die de oorzaak zouden zijn van het ontstaan van de betalingsachterstand bij Wehkamp kunnen [verzoeker] evenmin baten. Integendeel, de registratie van de A2-codering is er juist mede op gericht [verzoeker] tegen dergelijke persoonlijke omstandigheden, die zich nogmaals voor zouden kunnen doen, te beschermen.
4.8.
Nu de negatieve BKR-codering niet onevenredig is in verhouding tot het met deze registratie te dienen doel en [verzoeker] bovendien niets heeft aangevoerd op grond waarvan moet worden aangenomen dat dit doel op een andere, voor hem minder nadelig wijze kan worden verwezenlijkt, dienen het belang van Wehkamp en het maatschappelijk belang bij handhaving van de registratie te prevaleren boven het belang van [verzoeker] bij verwijdering van de registratie. Dit betekent dat het verzoek van [verzoeker] zal worden afgewezen.
4.9.
[verzoeker] dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Wehkamp worden begroot op:
- griffierecht 626,00
- salaris advocaat
1.086,00(2,0 punten x tarief € 543,00)
Totaal € 1.712,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, aan de zijde van Wehkamp tot op heden begroot op € 1.712,00;
5.3.
veroordeelt [verzoeker] in de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [verzoeker] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de beschikking heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.4.
verklaart deze proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.H.S. Lebens - de Mug en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2018.
(md)