ECLI:NL:RBOVE:2018:4812

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 december 2018
Publicatiedatum
14 december 2018
Zaaknummer
C/08/216700 / HA ZA 18-187
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst tot overdracht van aandelen met betrekking tot de levering van windmolens

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap Bastion Beheer B.V. een verklaring voor recht dat Concordia Holding N.V. toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van een overeenkomst tot levering van windmolens. De overeenkomst, gesloten op 19 juli 2016, hield in dat Concordia in februari 2017 tien exemplaren van de 2 Dutch Windmill type 800 zou leveren aan Bastion, die deze zou doorleveren aan een bouwbedrijf. Concordia leverde echter niet op de afgesproken termijn, wat leidde tot een vordering van Bastion voor een voorschot op de schade. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van verzuim aan de zijde van Concordia, omdat de termijn als fatale termijn werd aangemerkt. Concordia's beroep op overmacht werd afgewezen, aangezien zij op de hoogte was van de ontwikkelingen van de windmolens. De rechtbank kende Bastion een voorschot van € 30.000 toe, alsmede de wettelijke rente, en veroordeelde Concordia in de proceskosten. In reconventie vorderde Concordia vernietiging van de overeenkomst op basis van bedrog en dwaling, maar deze vorderingen werden afgewezen. De rechtbank concludeerde dat er geen grondslag was voor de vernietiging van de overeenkomst en dat Concordia als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten werd veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/216700 / HA ZA 18-187
Vonnis van 12 december 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BASTION BEHEER B.V.,
gevestigd te Hasselt,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A.M. Ubink te Zwolle,
tegen
de naamloze vennootschap
CONCORDIA HOLDING N.V.,
gevestigd te Meppel,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. W. Hogenkamp te Meppel.
Partijen zullen hierna Bastion en Concordia genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 11 juli 2018
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • de akte overlegging producties van Bastion
  • het proces-verbaal van comparitie van 1 oktober 2018
  • de brief van Bastion van 1 oktober 2018 (na de comparitie toegezonden) met een productie
  • de akte van Concordia
  • de brief van Bastion van 31 oktober 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bastion houdt alle aandelen van [bedrijf] , een bouwbedrijf in [plaats] . Directeur van beide vennootschappen is [A] .
2.2.
Concordia is de houdstermaatschappij van een groep vennootschappen die zich vooral bezighoudt met de verkoop en levering van bouwmaterialen. Algemeen directeur van Concordia is [B] .
2.3.
Insidiamini Group BV (hierna: Insidiamini) houdt zich bezig met de ontwikkeling van windmolens genaamd 2 Dutch Windmills. Het gaat om kleine windmolens die bovenop woningen kunnen worden geplaatst voor de opwekking van energie. Insidiamini is opgericht door Bastion (34% van de aandelen), Concordia (15% van de aandelen) en Helix Aspersa BV (hierna: Helix, 51% van de aandelen). Alle aandelen van Helix worden gehouden door [C] .
2.4.
Op 17 juli 2016 heeft Bastion haar aandelen in Insidiamini verkocht aan Concordia.
2.5.
In de “koopovereenkomst aandelen Insidiamini Group B.V.” van 17 juli 2016 (hierna: de overeenkomst) staat onder andere het volgende vermeld:
“ (…)
(i) Ten tijde van de ondertekening van deze overeenkomst zijn twee types Dutch Windmill-windmolens in ontwikkeling, te weten type 800 (klein) en type 1200 (groot); (…)
Artikel 5 Overige afspraken
5.1
Koper zal in februari 2017 aan Koper [lees: Verkoper, toevoeging rb] 10 exemplaren leveren van de 2 Dutch Windmill type 800, voor een koopsom van € 9.000,= exclusief BTW per stuk, voor toepassing in het project ‘10 woningen “voor de wind” te Zaandam’. (…)”
2.6.
Bij e-mail van 8 september 2016 bericht [D] , commercieel adjunct directeur van Concordia onder meer het volgende aan [A] :
“Op dit moment zijn wij volop bezig met het afronden van de ontwikkelingen van onze drie modellen windturbines, hier ligt komende weken onze focus op. Volgende week is de verwachting dat onze eigen windtunnel geaccrediteerd wordt door TNO. Aansluitend gaan wij onze windturbine type 600 als eerste testen, 2 weken later type 800 en weer 2 weken later type 1200. Vervolgens worden de officiële testresultaten gecertificeerd. Binnen nu en 3 weken hebben wij type 600 bij ons in Meppel op het dak staan om in de praktijk te draaien. Met een cyclus van 2 weken zal type 800 en vervolgens type 1200 bij ons op het dak komen te staan.
Start verkoop hebben wij nu in planning staan voor eind oktober begin november. (…) Levertijd windturbines zal naar verwachting 2 maanden zijn na officiële opening 2Dutch Windmill. Mijn voorstel is om jullie uit te nodigen zodra windturbine type 600 bij ons in Meppel op het dak staat.”
2.7.
Bij e-mail van 25 januari 2017 stuurt [D] aan [E] van [bedrijf] een mail in reactie op de vraag of hij al meer informatie heeft over de kabel/aansluiting van de 2Dutch Windmill, de bevestiging op het platte dak en de voortgang van de ontwikkeling:
“Hierbij de antwoorden op jouw vragen:
- nog geen info wat betreft kabels
- nog geen info wat betreft bevestiging op het dak
- wat betreft de voortgang, de windturbine maakt nog teveel lawaai en men is bezig dit op te lossen. Er staan nog geen windmolens bij ons op het dak.”
2.8.
Bij brief van 21 maart 2017 bericht [B] namens Insidiamini het volgende aan [A] :
“In het vorige bericht maakten wij melding dat de test turbine teveel geluid veroorzaakte. Inmiddels is dit probleem opgelost en volgens planning kan de praktijktest van tenminste 2 maanden zeer binnenkort starten. Zodra de testlocatie is ingericht kunnen we de belangstellenden uitnodigen voor een demonstratie. De technisch beschikbare uren zullen naar verwachting uitgebreid kunnen worden zodat de processen sneller kunnen verlopen. Hierdoor denken wij de windturbines op een zo kort mogelijke termijn te kunnen plaatsen. We houden u op de hoogte van de ontwikkelingen.”
2.9.
Bij brief van 13 april 2017 heeft Bastion Concordia aansprakelijk gesteld voor de schade die zij lijdt als gevolg van het niet leveren van de windmolens.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Bastion vordert samengevat - bij vonnis:
I. te verklaren voor recht dat Concordia toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen op 19 juli 2016 gesloten overeenkomst;
II. Concordia te veroordelen tot betaling aan Bastion van € 100.000,00 als voorschot op de schade die Bastion lijdt als gevolg van de onder I bedoelde toerekenbare tekortkoming, althans een bedrag door de rechtbank in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente;
III. Concordia te veroordelen tot vergoeding van de schade die Bastion lijdt als gevolg van de onder I bedoelde toerekenbare tekortkoming, voor zover deze schade hoger is dan het onder II gevorderde bedrag, nader op te maken bij staat;
IV. Concordia te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt Bastion - kort samengevat - dat Concordia toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting tot het leveren van de windmolens in februari 2017. De oplevering van de E-woningen in Zaandam is door het niet leveren van de windmolens vertraagd en de kopers van de woningen hebben [bedrijf] aansprakelijk gesteld voor de schade die zij daardoor lijden. [bedrijf] verhaalt deze schade op Bastion Beheer en Bastion Beheer wil deze schade op Concordia verhalen.
3.3.
Concordia voert - kort samengevat - het volgende verweer. Allereerst betwist Concordia dat sprake is van verzuim, omdat februari 2017 niet als een fatale termijn kan worden aangemerkt en zij niet in gebreke is gesteld. Voorts is geen sprake van een tekortkoming. Bastion was in de persoon van [A] ook na de overdracht van de aandelen op de hoogte van het verloop van het productieproces. Concordia daarentegen hield zich niet bezig met de ontwikkeling van de windmolens, die werkzaamheden lagen bij [C] en hij kon door omstandigheden niet verder met de ontwikkeling. [D] heeft Bastion altijd tijdig en correct ingelicht over de voortgang. Bastion had eind 2016 op zoek moeten gaan naar een alternatief. Concordia heeft aan Bastion te kennen gegeven dat ultimo 2017 als serieuze mogelijkheid zou gelden voor levering van de windmolens. Voor zover sprake zou zijn van een tekortkoming, kan deze niet aan Concordia worden toegerekend, omdat Bastion wist dat zij een product wilde hebben dat destijds nog in ontwikkeling was. Er is sprake van overmacht. Concordia betwist voorts de gestelde schade en voert aan dat zij geen enkele contractuele verplichting jegens [bedrijf] heeft geschonden. Bastion heeft ten onrechte geen inzicht verschaft in de afspraken die [bedrijf] met Bastion heeft gemaakt. Bastion stelt zich op het standpunt dat sprake is van 100% eigen schuld en dat Bastion niet aan haar schadebeperkingsverplichting heeft voldaan.
in reconventie
3.4.
Concordia vordert samengevat - bij vonnis de overeenkomst partieel te vernietigen voor zover het betreft de in artikel 5 overeengekomen verkoop en levering van 10 exemplaren van de 2 Dutch Windmill type 800 voor de prijs van € 9.000,00 per stuk, met veroordeling van Bastion in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.5.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt Concordia - kort samengevat - dat zij de overeenkomst van 19 juli 2016 heeft gesloten in de door [A] en [C] gewekte veronderstelling dat er zeer positieve testresultaten van het NLR (Stichting Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium) waren voor wat betreft de productiecapaciteit van de te ontwikkelen windmolens. Achteraf is gebleken dat die testresultaten vals waren althans dat opzettelijk is verzwegen dat de testen bij NLR zijn mislukt. Bastion heeft haar daar ten onrechte niet over ingelicht. De overeenkomst is dan ook volgens Concordia tot stand gekomen door bedrog, althans onder invloed van dwaling, zodat zij vernietiging van artikel 5 van de overeenkomst vordert.
3.6.
Bastion voert verweer. Zij betwist - kort samengevat - dat sprake is geweest van bedrog dan wel dwaling. De beweerdelijke testresultaten zijn niet door Bastion aan Concordia verstrekt en Bastion is niet op de hoogte van de inhoud van de informatie, laat staan de vervalsing ervan. Voorts was geen sprake van een onjuiste voorstelling van zaken aan de zijde van Concordia ten tijde van het sluiten van de overeenkomst van 19 juli 2016, omdat Concordia wist wat de stand van zaken was ten aanzien van de ontwikkeling van de windmolen. Voor zover Concordia al ten tijde van het instappen in Insidiamini begin 2015 haar beslissing mede zou hebben gebaseerd op de beweerdelijke testresultaten, geldt dat anderhalf jaar later het besluit om aandelen in Insidiamini over te nemen in ieder geval niet is genomen op basis van die informatie.

4.De beoordeling

in reconventie

4.1.
De rechtbank ziet aanleiding om eerst de reconventionele vordering van Concordia te bespreken, aangezien deze het meest verstekkende verweer van Concordia bevat: de vernietiging van de bepaling in de overeenkomst waar Bastion zich in conventie op beroept.
Dwaling
4.2.
Voor een beroep op dwaling is vereist dat bij een juiste voorstelling van zaken de overeenkomst niet (onder dezelfde voorwaarden) zou zijn gesloten én dat sprake moet zijn van één van de onder sub a tot en met c van artikel 6:228 lid 1 BW genoemde gevallen. Volgens Concordia waren de testresultaten voor haar dé reden om in te stappen in Insidiamini en vervolgens om anderhalf jaar later de overeenkomst met Bastion aan te gaan. Voor zover echter al vast zou komen te staan dat de informatie die Concordia bestempelt als testresultaten aan Concordia is verstrekt, geldt dat dit ruim anderhalf jaar vóór het aangaan van de overeenkomst is gebeurd. In de tussentijd hebben Concordia, Bastion en [C] samengewerkt aan de ontwikkeling van de windmolens en was Concordia op de hoogte van de stand van zaken met betrekking tot die ontwikkeling, zo heeft Bastion voldoende onderbouwd. Ten tijde van het aangaan van de overeenkomst in juli 2016 was er in ieder geval geen sprake (meer) van een inlichting van Bastion (sub a) waaraan enige dwaling te wijten zou kunnen zijn, had Bastion - voor zover zij al op de hoogte was - geen mededelingsplicht (sub b) en was er ook geen sprake van wederzijdse dwaling (sub c). Het beroep op dwaling slaagt niet.
Bedrog
4.3.
Van bedrog is evenmin sprake. Niet gesteld of gebleken is dat Bastion medio 2016 Concordia tot het aangaan van de onderhavige overeenkomst heeft bewogen door een opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededeling. Die mededeling zou volgens Concordia al begin 2015 zijn gedaan door [C] , niet door Bastion. Van het opzettelijk verzwijgen van een feit dat Bastion verplicht was mede te delen - wederom voor zover al zou komen vast te staan dat Bastion van de beweerdelijke testresultaten op de hoogte was - is medio 2016 geen sprake, om dezelfde redenen als hiervoor vermeld. Concordia was immers als mede oprichter en aandeelhouder voldoende op de hoogte van de ontwikkeling van de windmolens.
4.4.
De conclusie is dat er geen grondslag bestaat voor de gevorderde partiële vernietiging van de overeenkomst, zodat de vorderingen in reconventie zullen worden afgewezen.
4.5.
Concordia zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Bastion worden begroot op € 1.074,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 1.074,00) wegens salaris advocaat.
in conventie
Aktewisseling
4.6.
Concordia is - zoals is opgenomen in het proces-verbaal van de comparitie - bij akte na comparitie in de gelegenheid gesteld om te reageren op de aanvullende productie 4 van Bastion en op de stelling van Bastion dat er in de procedure van de kopers tegen [bedrijf] meer wordt gevorderd dan Bastion in deze procedure vordert van Concordia (aan de hand van productie 3). In randnummers 2 tot en met 7 en 11 van de akte na comparitie heeft Concordia zich over andere onderwerpen uitgelaten (zoals over de andere producties en de uitvoerbaarheid bij voorraad). Deze onderdelen van de akte zal de rechtbank - mede gelet op het daartoe strekkende verweer van Bastion - evenwel buiten beschouwing laten, omdat het debat voor het overige na de behandeling ter zitting is gesloten. De door beide partijen gemaakte opmerkingen ten aanzien van het proces-verbaal van 1 oktober 2018 heeft de rechtbank akkoord bevonden.
Tekortkoming
4.7.
In conventie moet allereerst de vraag beantwoord worden of Concordia toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting tot het leveren van tien stuks van de 2 Dutch Windmill type 800 in februari 2017.
4.8.
Partijen verschillen niet van mening over de uitleg van de bepaling, in die zin dat Concordia gehouden was de windmolens te leveren. Feit is dat de windmolens niet geleverd zijn in februari 2017 noch daarna, zodat die constatering reeds leidt tot het oordeel dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming aan de zijde van Concordia.
Overmacht
4.9.
Concordia beroept zich op overmacht, mede gelet op de rol van [A] /Bastion en [C] bij de ontwikkeling van de windmolens. Van overmacht is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Zoals hiervoor reeds overwogen was Concordia als mede aandeelhouder en [B] als bestuurder van Insidiamini op de hoogte van de stand van zaken over de ontwikkeling van de windmolens. [D] heeft - naar aanleiding van vragen van Bastion - Bastion op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. De tekortkoming behoort dan ook voor rekening van Concordia te blijven en is daarmee aan haar toerekenbaar. Voor zover Concordia zich op het standpunt stelt dat het aan Bastion was om tijdig aan de bel te trekken over het niet behalen van de afgesproken termijn, is het juist andersom: Concordia had als degene die de verplichting tot levering op zich had genomen, tijdig aan de bel moeten trekken dat februari 2017 niet haalbaar was en daarover in overleg moeten treden in plaats van berichten te sturen waaruit af te leiden is dat oplevering mogelijk haalbaar zou zijn. Het verweer van Concordia slaagt niet.
Verzuim
4.10.
Bastion vordert niet langer nakoming van de overeenkomst - in de zin van levering van de windmolens - maar vervangende schadevergoeding (artikel 6:87 BW). Voor de verplichting tot het vergoeden van schade is verzuim vereist. Naar het oordeel van de rechtbank moet de termijn zoals genoemd in artikel 5.1 van de overeenkomst worden aangemerkt als een fatale termijn. Artikel 6:83 sub a BW bepaalt dat verzuim zonder ingebrekestelling intreedt wanneer een voor de voldoening bepaalde termijn verstrijkt zonder dat de verbintenis is nagekomen, tenzij blijkt dat de termijn een andere strekking heeft. Het uitgangspunt is dat een bij overeenkomst gestelde (leverings)termijn in principe fataal is. De termijn is in dit geval voldoende bepaald, omdat een concrete maand wordt genoemd. Concordia heeft niet gesteld dat de termijn een andere strekking had en welke strekking dat dan zou moeten zijn. Concordia is bijgevolg door het enkele verstrijken van de onderhavige termijn in verzuim geraakt.
Schade
4.11.
De vraag is vervolgens welke schade Bastion als contractspartij van Concordia heeft geleden. Bastion heeft daartoe onder meer aangevoerd dat [bedrijf] de schade waarvoor zij door de kopers aansprakelijk is gesteld zal verhalen op Bastion. [A] (die medebestuurder is van [bedrijf] ) heeft in een verklaring namens Bastion te kennen gegeven dat zij door [bedrijf] wordt aangesproken tot betaling van schadevergoeding wegens het niet (tijdig) leveren van de windmolens. Ter comparitie heeft [A] namens Bastion verklaard dat Bastion de financiële middelen niet heeft om enige schadevergoeding aan [bedrijf] te voldoen. Daarmee is voldoende komen vast te staan dat Bastion schade lijdt, omdat zij door [bedrijf] wordt aangesproken tot vergoeding van schade.
4.12.
Voor wat betreft het toekennen van een voorschot op de nog nader vast te stellen schade overweegt de rechtbank als volgt. De procedure tussen de kopers en [bedrijf] is nog niet afgerond. De vorderingen van de kopers zien op boetes wegens te late oplevering, ‘schadevergoeding wegens minderopbrengst energie’, kosten voor juridische bijstand en ‘vergoeding energiekosten tot uitvoering alternatief’. Onduidelijk is welke specifieke verweren Bastion heeft gevoerd ten aanzien van de verschillende eisen van de kopers, behalve voor wat betreft de boete vanwege de te late oplevering van de woningen en de energielasten tot de datum van oplevering: die boete en energielasten heeft Bastion erkend tot een bedrag van € 18.418,72 respectievelijk € 1.948,27. De rechtbank ziet in dit stadium onvoldoende aanleiding om naast voornoemde boete en energielasten een voorschot toe te kennen op een mogelijk in de procedure tussen de kopers en [bedrijf] nader toe te kennen schadevergoeding.
4.13.
Ten aanzien van de gevorderde kosten wegens het verschil in energieopbrengst van het gerealiseerde alternatief ten opzichte van de niet geleverde windmolens overweegt de rechtbank dat zij onvoldoende aanleiding ziet om daarvoor een voorschot toe te kennen, aangezien thans niet is komen vast te staan dat Concordia aan Bastion de door [bedrijf] aan de kopers genoemde opbrengst van de windmolens heeft gegarandeerd.
4.14.
Voor het overige heeft [bedrijf] kosten moeten maken ter vervanging van de windmolens, namelijk voor de aanschaf van zonnepanelen en warmteboilers. Bastion begroot deze kosten op € 145.715,91, bestaande uit het aanschaffen van de panelen en de boilers, maar ook uit kosten voor het plaatsen daarvan. De rechtbank volgt Concordia in haar stelling dat zij niet kan worden aangesproken voor bedoelde plaatsingskosten van de boilers en panelen, omdat uit de overeenkomst niet volgt dat Concordia zou zorgdragen voor plaatsing van de windmolens. Bastion heeft onvoldoende inzicht gegeven in de verschillen tussen de kosten voor het plaatsen van de windmolens enerzijds en de panelen/boilers anderzijds, zodat de rechtbank op dit moment de kosten voor het plaatsen van de panelen/boilers niet zal meenemen in de begroting van het voorschot. Voorts dienen op het toe te kennen bedrag de kosten voor de windmolens ad € 90.000,00 exclusief btw in mindering te worden gebracht.
4.15.
De rechtbank begroot het voorschot op de schadevergoeding voor de aanschaf van de panelen en de boilers op basis van de facturen van [F] , [G] (minus retour boilers en minus een percentage voor montage), [H] , het Tekenhuis en [I] op € 100.000,00 exclusief btw, zodat een bedrag van € 10.000,00 (€ 100.000 minus € 90.000,00) als voorschot zal worden toegewezen. Samen met de boete en energielasten komt de rechtbank tot een toe te wijzen voorschot van € 30.000,00. De wettelijke rente daarover zal als gevorderd worden toegewezen, aangezien daartegen geen afzonderlijk verweer is gevoerd. Voor het overige zal de rechtbank de zaak naar de schadestaat procedure verwijzen.
Schadebeperkingsplicht en eigen schuld
4.16.
Concordia heeft zich ten slotte beroepen op handelen in strijd met de schadebeperkingsplicht en heeft aangevoerd dat sprake is van 100% eigen schuld. Onder verwijzing naar r.o. 4.9 overweegt de rechtbank dat geen sprake is van eigen schuld. Bastion had haar aandelen in Insidiamini overgedragen aan Concordia en was afhankelijk van informatievoorziening vanuit Concordia. Verder heeft Bastion althans [bedrijf] met het plaatsen van boilers en zonnepanelen (waarop de kosten voor de windmolens in mindering zijn gebracht) voldoende aan haar schadebeperkingsplicht voldaan.
Conclusie en proceskosten
4.17.
Concordia zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten voor het aanbrengen van de dagvaarding na verwijzing door de rechtbank Noord-Nederland komen voor rekening van Bastion. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde voorschot wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van Bastion op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 86,44
- griffierecht 1.950,00
- salaris advocaat
1.390,00(2,0 punten × tarief € 695,00)
Totaal € 3.426,44
4.18.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten en de toe te wijzen wettelijke rente over de proceskosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat Concordia toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen op 19 juli 2016 gesloten overeenkomst,
5.2.
veroordeelt Concordia om aan Bastion te betalen een bedrag van € 30.000,00 (dertig duizend euro) als voorschot op de schade die Bastion lijdt als gevolg van de onder 5.1 bedoelde toerekenbare tekortkoming, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 21 september 2017 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Concordia tot vergoeding van de schade die Bastion lijdt als gevolg van de onder 5.1 bedoelde toerekenbare tekortkoming, voor zover deze schade hoger is dan het onder 5.2 toegewezen bedrag, nader op te maken bij staat,
5.4.
veroordeelt Concordia in de proceskosten, aan de zijde van Bastion tot op heden begroot op € 3.426,44, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt Concordia in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Concordia niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.6.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.8.
wijst de vorderingen af,
5.9.
veroordeelt Concordia in de proceskosten, aan de zijde van Bastion tot op heden begroot op € 1.074,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2018. [1]

Voetnoten

1.type: