Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser] ,
[eiseres],
1.De procedure
- de dagvaarding met producties,
- de producties van de zijde van de bank,
- de mondelinge behandeling op 28 november 2018, waarbij het kort geding gezamenlijk is behandeld met het verzoek ex artikel 3:264 van het Burgerlijk Wetboek (BW) dat is geregistreerd onder nummer 224019. Tijdens de mondelinge behandeling zijn [eiseres] , bijgestaan door mr. Kant, en de bank, vertegenwoordigd door mevrouw [A] , bijgestaan door mr. Murris verschenen. [eiser] is niet verschenen, maar heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Kant. (De advocaten van) partijen hebben hun standpunten toegelicht, waarbij gebruik is gemaakt van (pleit)aantekeningen.
2.De feiten
6 juli 2018 te voldoen. Indien niet op tijd wordt betaald dat geeft de bank de notaris opdracht om de woning van [eiser] c.s. te veilen.
3.Het geschil
Gemeente Hellendoorn nog relevant is, nu de overige beslagen op grond van artikel 33 van de Faillissementswet van rechtswege zijn vervallen. [eiser] c.s. betwist de vordering van de Gemeente Hellendoorn. De informatie uit het Kadaster kan [eiser] derhalve niet worden tegengeworpen. Bovendien is er geen sprake van een achterstand in de betaling van de financiële verplichtingen van [eiser] c.s. jegens de bank. De eerder dit jaar ontstane achterstand is ingelopen. De bank heeft geen valide reden aangevoerd om de hypothecaire lening op te eisen en de daaraan gekoppelde woning te laten veilen, ter inlossing van deze ten onrechte opgeëiste lening.
4.De beoordeling
21 juni 2018, er (opnieuw) sprake was van een betalingsachterstand van € 6.627,34. Dat [eiser] c.s. deze achterstand op 9 juli 2018 heeft voldaan, doet er niet aan af dat dat een onmiddellijke opzeggingsgrond onder artikel 14, aanhef en onder a, van de Algemene Voorwaarden hypotheek kan opleveren. Het feit dat de bank de eerder ontstane betalingsachterstanden niet heeft aangegrepen om, ondanks aankondigingen daartoe, daadwerkelijk tot openbare verkoop van de woning over te gaan, maakt niet dat de bank daar thans niet toe over mag gaan. [eiser] c.s. heeft vanaf 2008 voldoende mogelijkheden gehad om zelf de woning te verkopen. Bovendien is niet (voldoende) weersproken dat hij heeft geweigerd om zijn medewerking te verlenen aan een onderhandse verkoop van de woning door de bank. De bank heeft er daarnaast terecht op gewezen dat [eiser] c.s. niet heeft onderbouwd op welke wijze hij in staat zal zijn om aan al zijn financiële verplichtingen te voldoen. Daarbij dient in ogenschouw te worden genomen dat, zoals door de bank ook terecht naar voren is gebracht, de schuldenpositie van [eiser] c.s. naar het lijkt, indien de toegewezen vorderingen tot betaling van schadevergoeding aan benadeelden in stand blijven, in ernstige mate is verslechterd.
€ 980,-- salaris advocaat.