In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 13 december 2018 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. V. Wösten, hebben beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland, dat op 15 oktober 2018 een omgevingsvergunning heeft verleend aan de derde-partij, Varkensfokbedrijf Lansink VOF. De omgevingsvergunning werd gepubliceerd op 18 oktober 2018. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, wat leidde tot een zitting op 13 december 2018.
Tijdens de zitting zijn de verzoekers en hun gemachtigde verschenen, evenals de gemachtigde van de verweerder, die werd bijgestaan door M.M. Busscher en P.R. Jacobi. De derde-partij heeft ook deelgenomen aan de zitting. Na de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en de omgevingsvergunning geschorst. Tevens is de verweerder opgedragen het betaalde griffierecht van € 338 aan de verzoekers te vergoeden en is verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoekers tot een bedrag van € 1002.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet bindend is. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekers belang hebben bij schorsing van de omgevingsvergunning, gezien het nog lopende beroep. De derde-partij had reeds voorbereidende bouwwerkzaamheden verricht, maar de voorzieningenrechter heeft bepaald dat verdere bouwactiviteiten moeten worden opgeschort totdat er een uitspraak is gedaan. De zaak is verwezen naar de meervoudige kamer van de rechtbank voor verdere behandeling.