In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 24 september 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door [verzoeker]. Het verzoek is behandeld op de zitting van 10 september 2018, waar [verzoeker] in aanwezigheid van zijn advocaat, mr. S.A. Wensing, verscheen. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen omdat [verzoeker] onvoldoende informatie heeft aangeleverd over zijn schuldenlast en de samenstelling daarvan.
[Verzoeker] heeft verklaard dat zijn schulden zijn ontstaan door leningen die hij is aangegaan om zijn oplopende schuldenlast te kunnen aflossen. Hij heeft ook aangegeven dat hij in 2017 is opgelicht door een Duitse onderneming, wat heeft bijgedragen aan zijn financiële problemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoeker] geen jaarcijfers heeft overgelegd en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden.
De rechtbank concludeert dat [verzoeker] vanaf 2008 onverantwoord veel heeft geleend en dat hij te lang is doorgegaan met zijn onderneming, ondanks de reeds bestaande schulden. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er al in 2014 sprake was van betalingsproblemen, en dat [verzoeker] niet aan zijn boekhoudplicht heeft voldaan. De rechtbank honoreert het beroep op de hardheidsclausule niet, omdat [verzoeker] niet heeft aangetoond dat zijn onderneming door het overlijden van zijn echtgenote in zwaar weer verkeerde.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot schuldsanering afgewezen, omdat [verzoeker] niet heeft aangetoond dat hij te goeder trouw is geweest en omdat hij onvoldoende informatie heeft verstrekt over zijn financiële situatie.