4.2.Voor het geval de rechtbank in het verdere verloop van de procedure zal toekomen aan verrekening ex artikel 20 van de huwelijksvoorwaarden, stelt zij op basis van de thans beschikbare gegevens vooralsnog vast dat de volgende bestanddelen tot de vermogens van partijen, waarbij [X] uitgaat van 29 mei 2013 (datum indiening echtscheidingsverzoek) als peildatum voor de omvang van de vermogens:
a.
de woning aan de [adres 1] te [plaats] en grond aldaar
Deze woning en grond behoren aan [Y] in eigendom toe. Volgens [Y] zijn woning en grond samen € 580.000,- (augustus 2017) waard en rust er een hypotheek ad € 636.000,- op, zodat sprake is van een onderwaarde van € 56.000,-. Bij conclusie van repliek in conventie, dupliek in reconventie heeft zij echter gesteld dat de hypothecaire lening in 2013 is afgelost. Volgens [X] waren woning en grond op de peildatum € 944.000,- waard (2012), wat na aftrek van de hypotheek leidt tot een waarde van € 308.000,-. Van aflossing van de lening is volgens hem niet gebleken. [Y] heeft ter zake betoogd dat [X] afstand moet doen van het levenslang vruchtgebruik ten aanzien van de woning en uit dient te treden als bestuurder van de Stichting Natuurbehoud De Woesten. [X] is tot dat laatste bereid.
de restschuld van de woning aan de [adres 2] te [plaats]
[X] heeft deze woning gekocht en in 2015 weer verkocht. De waarde van de woning stelt [X] op de verkoopprijs in 2015, € 296.500,-. Er rustte een hypotheek op van € 358.372,- zodat sprake is van een restschuld van € 61.872,-. Volgens [Y] is de hypotheek afgelost. Die hypotheek was zonder haar goedkeuring als aandeelhouder van Belba B.V. verstrekt: er dient daarom sowieso geen rekening te worden gehouden met die hypotheek.
Het geld voor de woning is overigens ook niet afkomstig van Belba c.s., maar van [Y] privé. Zij heeft [X] uit haar privé-vermogen geld geleend voor de aanschaf van de woning, te weten een bedrag van € 352.500,-. [Y] heeft recht op terugbetaling van dat bedrag, vermeerderd met rente vanaf 3 juli 2015 inmiddels € 511.449,94. [X] heeft dit betwist.
de woning aan de [adres 4] te [plaats]
[X] is eigenaar van deze woning. Volgens hem is deze woning € 475.000,- waard, rust er een hypotheek op van € 1.606.224,- en is er sprake van een bouwdepot van € 997.928,-. De waarde van de woning is derhalve € 133.286,- negatief. [Y] heeft betwist dat [X] een hypotheek tot een bedrag van € 1.606.224,- heeft kunnen vestigen op de woning, die maar
€ 475.000,- waard zou zijn, waarbij zij erop heeft gewezen dat de woning een of twee jaar daarvoor voor € 575.000,- door [X] is gekocht.
grond Weitemanslanden
Partijen zijn het erover eens dat de grond onder uitsluitingsclausule door [Y] verkregen is en derhalve buiten de verdeling moet blijven.
banksaldi en levensverzekeringen
[Y] beschikt over rekeningen bij ING ( [nummer 1] en [nummer 1] (spaar)), SNS ( [nummer 2] ) en Leaseplan ( [nummer 3] ). Bovendien heeft zij een levensverzekering bij De Goudse en lijfrentes met de nummers [nummer 4] , [nummer 5] en [nummer 6] . Met betrekking tot haar tegoeden heeft [Y] opgemerkt dat € 72.833,- en € 144.551,- onder uitsluitingsclausule verkregen is en dat zij een verknochte schadevergoeding na ongeval van € 375.000,- heeft gekregen. De levensverzekeringen zijn al uitgekeerd (2) of onder uitsluitingsclausule verkregen (2), zodat er niets te verrekenen valt. In totaal dient € 1.014.808,- buiten een verrekening te blijven.
[X] heeft rekeningen bij ING ( [nummer 7] en [nummer 7] (spaar)) en Leaseplan ( [nummer 8] ). Volgens [X] belopen de banksaldi van [Y] een bedrag van € 431.555,- en zijn banksaldi een bedrag van € 254.231,-: [Y] is volgens hem met € 88.662,- overbedeeld. [X] heeft betwist dat een bedrag van € 1.014.808,- buiten de verrekening moet blijven, nu [Y] dit bedrag niet heeft onderbouwd.
vorderingen en schulden
[X] heeft gesteld dat de totale waarde van alle vorderingen minus alle schulden (die een grote verbondenheid met Belba c.s. hebben) op de peildatum € 3.552.282,- is, dat hij Belba c.s. wil voortzetten en dat hij daarom uit hoofde van overbedeling € 1.813.803,- aan [Y] dient te voldoen. Volgens [X] dient zijn administratie leidend te zijn.
[Y] heeft het aan de berekening door [X] ten grondslag gelegde overzicht betwist en gesteld dat zij per saldo recht heeft op € 5.998.257,-. Zij meent dat ter zake 1 juli 2009 als peildatum moet gelden.
belastingaanslagen en belastingteruggaven
Volgens [X] dient [Y] uit dezen hoofde nog € 178.811,- inclusief rente aan hem te betalen. Partijen hebben niet afgesproken dat hij de aanslagen over 2011 en 2012 zou betalen. Hij stelt voor dat over de periode van 1 januari 2013 tot 29 mei 2013 ieder 50% van de aanslagen betaalt. [X] wijst erop dat hij ook na 29 mei 2013 nog aanslagen heeft betaald en dat [Y] in haar berekening geen rekening houdt met door haar ontvangen belastingteruggaven.
[Y] heeft aangevoerd dat [X] over de jaren tot en met 2010 € 169.626,- uit hoofde van belastingteruggaven aan haar verschuldigd is, dat [X] de aanslagen over 2011 en 2012 zou betalen (ad € 183.484,-), wat hij niet gedaan heeft, zodat [Y] deze aanslagen zelf heeft betaald en recht heeft op vergoeding van dat bedrag. Het belastingvoordeel dat [X] door aftrek lening eigen woning heeft behaald dient te worden verrekend.
Advieskantoor [X]
heeft de waarde van Advieskantoor [X] berekend op € 5.935,- per peildatum. Een latere datum is niet redelijk, omdat het door tegenwerking van [Y] nog niet tot verdeling gekomen is, terwijl hij alle activiteiten verricht. Hij wil deze onderneming voortzetten. [Y] heeft gesteld dat de waarde van de onderneming per datum verdeling moeten worden vastgesteld, maar dat [X] ter zake minstens € 201.772,- aan haar verschuldigd is. De gemaakte juridische en andere kosten dienen voor rekening van [X] te blijven, nu [Y] daarin niet is gekend en zij de zakelijkheid van die kosten betwist.
i.
[Y] Assurantiën
Volgens [X] is de portefeuille van [Y] Assurantiën per 1 januari 2014 overgedragen aan Advieskantoor [X] . De totale waarde van de onderneming heeft hij berekend op een bedrag van € 165.305,-, waarvan aan [X] is toegedeeld € 135.359,-. [X] dient naar eigen zeggen nog € 52.707,- aan [Y] te voldoen. Hij betwist de door [Y] gestelde vordering ad € 98.021,- plus PM, die zijns inziens niet onderbouwd is.
[Y] heeft aangevoerd dat zij op basis van de waarde per 1 januari 2014 € 65.152,50 aan [X] zou moeten betalen. Omdat [Y] Assurantiën veel kosten voor Advieskantoor [X] heeft voldaan, heeft zij echter een vordering op [X] van € 98.021,- plus PM.
Belba c.s.
[X] heeft aangevoerd dat, nu partijen het nergens over eens kunnen worden en [Y] de laatste jaren geen enkele activiteit binnen Belba c.s. heeft verricht, het niet (langer) mogelijk is dat [Y] en hij samen aandelen blijven houden in Belba B.V. Hij meent daarom dat [Y] moet worden verplicht haar 50% aandelen in Belba B.V. aan hem over te dragen. [X] wil het bestuur/beheer van de ondernemingen in Belba c.s. voortzetten. De intrinsieke waarde van Belba B.V. en [G] B.V. is € 1.236.769,- negatief.
Daar komen nog een fiscale claim van € 425.000,- (compromis met de belastingdienst in 2013) en juridische kosten ad € 351.205,- bij, zodat de totale waarde € 2.012.974,- negatief is en hij recht heeft op betaling door [Y] van € 1.006.487,-. Het tegoed van Familiefonds [Y] staat op naam van de kinderen van partijen.
[Y] heeft de stellingen van [X] gemotiveerd betwist. Zij meent dat er geen juridische grond bestaat om haar te verplichten tot overdracht van haar aandelen in Belba B.V. aan [X] . Bij gebreke aan onderbouwing wordt de berekening van de waarde van Belba c.s. betwist. Met betrekking tot Stichting Kapituur heeft [Y] nog gesteld dat [X] zich een polis van haar heeft laten uitkeren van € 117.871,50, welk bedrag [Y] toekomt. Het tegoed van Familiefonds [Y] komt haar toe.
Volkswagen Caravelle
De Volkswagen Caravelle behoort [Y] in eigendom toe. Zij heeft de auto in 2001 voor
€ 37.500,- gekocht. Zij meent dat deze nu nog € 1.500,- waard is. [X] wil dat de Caravelle voor € 8.000,- wordt meegenomen in de verrekening.
Kia Sorento en motor
De Kia Sorento en motor behoren [X] in eigendom toe. Volgens [X] dient de Kia in de verrekening te worden meegenomen voor € 15.000,- en is de motor bedrijfsvermogen van Advieskantoor [X] en in de waarde van die onderneming begrepen. [Y] wil dat de Kia en motor in de verrekening worden betrokken tegen de waarde op de peildatum.
pensioenrechten
[X] heeft bij dagvaarding voorgesteld dat ieder van partijen het opgebouwde pensioen behoudt en dat de Wet verevening pensioenrechten bij echtscheiding wordt uitgesloten. Hij wil geen afstand doen van het nabestaandenpensioen. Bij conclusie van dupliek in reconven-tie heeft hij gesteld niet bereid te zijn af te zien van verevening van de pensioenrechten. [Y] heeft gesteld dat er door nalatigheid van [X] geen zelfstandige pensioenrechten zijn verkregen en dat [X] afstand dient te doen van het nabestaandenpensioen. [Y] stemt vooralsnog niet in met verevening van enig ouderdoms- en nabestaandenpensioen opgebouwd bij de vennootschappen.
vergoedingsvorderingen [X]
heeft aangevoerd een aantal vergoedingsvorderingen te hebben op [Y] , te weten:
- een vordering van € 21.727,-, vermeerderd met betalingen na 1 oktober 2017 en rente in verband met een door [Y] afgedwongen (zij weigerde als hypotheekhouder mee te werken aan verkoop van een klein stuk grond) betaling aan haar van € 1.000,- per maand, waar geen grond voor bestond en welk bedrag nu wordt teruggevorderd;
- een vordering ad € 97.497,- plus rente na 1 oktober 2017 in verband met door [X] betaalde rente voor de woning van [Y] aan de [adres 1] te [plaats] , nu die renteschuld buiten de gemeenschap valt;
- een vordering van € 740.147,- in verband met opnames door [Y] van de rekeningen van partijen;
- een vordering ad € 8.100,- in verband met (mede) door [X] betaalde belasting over grond (Weitemanslanden) die aan [Y] in eigendom toebehoort;
- een vordering ad € 4.400,- in verband met door [X] betaalde energielasten van de woning van [Y] aan de [adres 1] te [plaats] ;
- een vordering voortvloeiend uit het feit dat de belastingaanslagen 2011 en 2012 door ieder van partijen voor de helft gedragen moet worden.
[Y] heeft de gestelde vergoedingsvorderingen betwist.
vergoedingsvorderingen [Y]
heeft aangevoerd een aantal vergoedingsvorderingen te hebben op [X] , te weten:
- een vordering ad € 16.673,- inclusief rente aan door [X] ontvangen kinderbijslag, terwijl de kinderen van partijen bij [Y] verbleven;
- een vordering ad € 54.321,- aan kosten kinderen in de periode 2009 tot 2013;
- een vordering van minstens € 12.500,- ter zake van een geschil rond de aan partijen door de provincie Overijssel gegunde grond aan de [adres 3] te [plaats] (de provincie heeft in het kader van een schikking € 25.000,- aan partijen aangeboden, [X] is echter gaan procederen).
[X] heeft de vergoedingsvorderingen betwist. Met betrekking tot het geschil met de provincie Overijssel heeft [X] gesteld dat ter zake geprocedeerd is, dat hij de zaak bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden verloren heeft en dat met de totale kosten ad € 33.417,- rekening moet worden gehouden bij de verrekening. Met betrekking tot de vorderingen ter zake van de kinderbijslag en kosten kinderen heeft [X] zich op het standpunt gesteld dat deze zijn verjaard, nu [Y] nimmer aanspraak heeft gemaakt op (terug)betaling hiervan.