Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 30 januari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De eiser vorderde hoofdelijke veroordeling van de gedaagden tot betaling van een bedrag van € 3.730,42, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De vordering was gebaseerd op bestuurdersaansprakelijkheid, omdat de gedaagden als bestuurders van Flevotegel B.V. zouden zijn tekortgeschoten in hun verplichtingen, waardoor de vordering van eiser op Flevotegel onbetaald en onverhaalbaar bleef.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagden niet persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De enkele omstandigheid dat Flevotegel haar verplichtingen niet is nagekomen, is onvoldoende voor aansprakelijkheid van de bestuurders. De rechter heeft benadrukt dat er een hoge drempel geldt voor bestuurdersaansprakelijkheid en dat er bijzondere omstandigheden moeten zijn om ook de bestuurders aansprakelijk te stellen. In dit geval was er onvoldoende bewijs dat gedaagden wisten of redelijkerwijs moesten begrijpen dat Flevotegel niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen.
De kantonrechter heeft de vorderingen van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagden op nihil zijn begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. S.J.S. Groeneveld-Koekkoek.