Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
mr. M.L.J. Koopmans, rechter in deze rechtbank en in die hoedanigheid benoemd tot (opvolgend) rechter-commissaris in de wettelijke schuldsaneringsregeling van verzoeker, bekend onder zaaknummer [nummer]
M.L. Wijlens, zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd. Mr. Koopmans is in de gelegenheid gesteld voorafgaand aan de zitting schriftelijk te reageren. Van die gelegenheid heeft hij gebruik gemaakt bij brief van 10 januari 2018.
2.De feiten
mr. A.E. Zweers tot rechter-commissaris en mr. M.L. Wijlens tot bewindvoerder benoemd.
3.Het wrakingsverzoek
- De voordracht door mr. Koopmans aan de rechtbank is gedaan zonder hem in de gelegenheid te stellen daarop te reageren. Hierdoor is het beginsel van hoor en wederhoor geschonden, waardoor geen sprake is van onpartijdigheid.
- De voordracht is gebaseerd op de grond dat hij bij zijn verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling niets zou hebben gezegd over zijn voormalig bestuurderschap bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
- Mr. Koopmans is in twee rollen betrokken (geweest) bij deze wettelijke schuldsaneringsregeling, namelijk als rechter bij het verzoek tot toelating en als rechter-commissaris. Deze rollen conflicteren met elkaar. Mr. Koopmans heeft het verzoek tot toelating in eerste instantie afgewezen. Nadat het Hof dat vonnis had vernietigd, heeft mr. Koopmans vervolgens als rechter-commissaris de voordracht gedaan. Daardoor wordt de schijn gewekt dat mr. Koopmans alsnog zijn gelijk wil halen. Tevens acht verzoeker in dit kader van belang dat de vaststelling van de feiten en omstandigheden op de zitting in het kader van het verzoek tot toelating bepalend is voor de latere vaststelling dat bepaalde feiten dan wel omstandigheden later bekend zijn geworden. In beide gevallen is dit door mr. Koopmans gedaan. Hij bepaalt als rechter-commissaris de onderzoeksplicht van de rechter en dat kan hij niet onpartijdig doen. Dat de rechtbank nog op de voordracht moet beslissen, maakt het vorenstaande niet anders. De nieuw aan te stellen rechter-commissaris mag niet betrokken zijn geweest bij het verzoek tot toelating en de in dat verband gehouden zitting, aldus verzoeker.
4.Het standpunt van mr. Koopmans
Mr. Koopmans stelt dat hij bij de benoeming van een rechter-commissaris in de door het Hof toegestane schuldsanering geen weet had van het bestuurderschap van verzoeker van het eerder failliet verklaarde [bedrijf] . Als hem dat toen bekend zou zijn geweest had hij immers vanwege mogelijke tegenstrijdige belangen van verzoeker en van [bedrijf] , niet mr. Zweers benoemd tot rechter-commissaris in deze schuldsanerings-regeling, omdat mr. Zweers reeds geruime tijd rechter-commissaris was in het faillissement van [bedrijf] . Dat door verzoeker door de voordracht ook voor de toekomst wordt getwijfeld aan zijn onpartijdigheid als rechter-commissaris in zijn schuldsaneringsregeling betreft volgens mr. Koopmans geen zelfstandige wrakingsgrond.
5.De beoordeling
rechter-commissaris) een onbevangen oordeel te geven over nieuwe beslispunten, daaronder begrepen het al dan niet doen van een voordracht. Door verzoeker zijn geen concrete feiten dan wel omstandigheden gesteld die de vrees rechtvaardigen dat, in afwijking van bedoeld uitgangspunt, mr. Koopmans in deze zaak niet meer tot het geven van een onbevangen oordeel in staat zou zijn.
mr. Koopmans zichzelf als rechter-commissaris had benoemd. Dit wantrouwen mist feitelijke grondslag, nu mr. Koopmans aanvankelijk collega mr. Zweers had benoemd en later, toen deze benoeming op bezwaren stuitte, het mr. Van Houten is geweest die hem,
mr. Koopmans, tot rechter-commissaris heeft benoemd. Ter zitting is dit desgevraagd ook bevestigd door verzoeker. De hiervoor benoemde vrees verdraagt zich evenmin met de feiten: de aanleiding tot de afwijzing van toelating op 12 september 2017 was een geheel andere dan de aanleiding tot het doen van een voordracht tot tussentijdse beëindiging.
23 oktober 2017 mr. Zweers als rechter-commissaris benoemd in de
schuldsaneringsregeling van verzoeker en dat is een concrete omstandigheid, waaruit kan worden afgeleid dat mr. Koopmans destijds juist niet op de hoogte was van het bestuurderschap van verzoeker. Was mr. Koopmans hier toen wel van op de hoogte geweest dan had hij mr. Zweers niet als rechter-commissaris benoemd, omdat laatstgenoemde reeds benoemd was als rechter-commissaris in het faillissement van [bedrijf] . De veronderstelling van verzoeker dat alles wat bij de rechtbank of een van haar leden bekend is, ambtshalve geacht bekend behoort te zijn bij elke rechter van dit college, is een misvatting.
rechtsoverweging 5.2. opleveren.
6.De beslissing
W.K.F. Hangelbroek, in tegenwoordigheid van de griffier mr. I.A.M. Booijink en in openbaar uitgesproken op 9 februari 2018. Deze beslissing is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door de oudste rechter.