De curator vordert dat de rechtbank bij vonnis, alles uitvoerbaar bij voorraad:
(A-I) voor recht zal verklaren dat alle door de Grafschafter Volksbank aangehouden gelden, geldswaarden, saldi, depotgelden, etcetera, onder welke naam dan ook, welke gelden en geldswaarden, etcetera worden aangehouden ten name, dan wel ten behoeve van [A] , vallen onder de reikwijdte van het faillissementsbeslag in het faillissement van [X] , en daarbij met name voor recht te verklaren dat de bij de Grafschafter Volksbank aanwezige gelden onder nummers [aaaa] en [bbbb] toebehoren aan de boedel in het faillissement van [X] ;
(A-II) [A] zal veroordelen om binnen twee weken na betekening van dit vonnis de Grafschafter Volksbank opdracht te geven de aanwezige gelden te betalen aan de curator, door middel van overschrijving op boedelrekening [cccc] , door middel van het verstrekken van een adequate en voldoende toereikende betalingsopdracht aan de Grafschafter Volksbank, alles onder overlegging van een kopie van de desbetreffende betalingsopdracht aan de curator, dit alles op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag, met een maximum van € 100.000,00, de eerste dwangsom te verbeuren bij niet-voldoening aan deze vordering/veroordeling na verloop van veertien dagen na betekening van dit vonnis;
(A-III) voor recht zal verklaren dat [A] de genoemde activa, te weten de saldi op bankrekeningen/geldswaarden, alles in de ruimste zin des woords welke op naam van dan wel ten behoeve van [A] worden aangehouden bij de Grafschafter Volksbank, niet mag terugnemen uit de boedel, ex artikel 61 Faillissementswet (Fw);
(A-IV) voor zover de vorderingen (A-I) tot en met (A-III) niet integraal voor toewijzing vatbaar liggen, bedoelde vorderingen zal toewijzen voor 50% van de geldswaarden, derhalve in die zin dat voor recht zal worden verklaard dat de helft van alle door de Grafschafter Volksbank aangehouden gelden vallen onder de reikwijdte van het faillissementsbeslag, met veroordeling van [A] de helft van de saldi te betalen op de boedelrekening, en voor recht zal verklaren dat [A] niet gerechtigd is tot het uitnemen van de helft van bedoelde saldi, alles zoals geformuleerd en bedoeld onder de vorderingen (A-I) tot en met (A-III);
(A-V) en/dan wel daarbij zodanige maatregelen zal treffen welke de rechtbank in goede justitie meent juist te zijn;
(B-I) voor recht zal verklaren dat de onroerende zaak staande en gelegen te [plaats] aan de [adres 1] , en de daarop bevindende opstallen deel uitmaken van de failliete boedel van [X] en dat [A] deze onroerende zaak derhalve niet kan en mag terugnemen uit de boedel ex artikel 61 lid 1 Fw;
(B-II) [A] zal veroordelen om – op eerste verzoek van de curator bij deurwaardersexploot – voornoemde onroerende zaak met al het hare en de haren te ontruimen en ontruimd te houden, onder afgifte van de sleutels en de onroerende zaak – de woning met toebehoren gelegen aan de [adres 1] te [plaats] ter vrije beschikking te stellen van de curator;
(B-III) [A] zal veroordelen om – op eerste verzoek van de curator bij deurwaardersexploot – medewerking te verlenen aan de overdracht en de levering van de onroerende zaak gelegen aan de [adres 1] te [plaats] aan een door de curator aan te wijzen derde, onder bepaling dat indien [A] hieraan niet voldoet, zij per dag een dwangsom van € 1.000,00 zal verbeuren, zulks met een maximum van
€ 100.000,00;
(B-IV) en/dan wel daarbij zodanige maatregelen zal treffen welke de rechtbank in goede justitie meent juist te zijn;
(C-I) zal bepalen dat alle gelden die [A] aanhoudt bij banken, met name de ABN AMRO Bank, vallen onder de reikwijdte van het faillissementsbeslag, speciaal te verklaren voor recht dat de door [A] aangehouden gelden en banksaldi bij de ABN AMRO Bank, met name rekeningnummer [xxxx] vallen onder de reikwijdte van het faillissementsbeslag;
(C-II) voor recht zal verklaren dat aan [A] niet toekomt het terugneemrecht ex artikel 61 lid 1 Fw ter zake van banksaldi, met name ten aanzien van banksaldi die [A] aanhoudt bij de ABN AMRO Bank;
(C-III) voor recht zal verklaren dat vorenstaande ook geldt ten aanzien van banksaldi/geldswaarden die [A] aanhoudt bij andere banken, waaronder banken te België;
(C-IV) [A] zal veroordelen om betalingsopdrachten te verstrekken aan banken, met name aan de ABN AMRO Bank, zodanig dat saldi op bankrekeningen welke op naam staan van [A] uitbetaald worden aan de boedel in het faillissement van [X] ;
(C-V) alles op straffe van een dwangsom welke [A] verbeurt na verloop van veertien dagen na betekening van dit vonnis, en na verloop van veertien dagen nadat de curator [A] middels deurwaardersexploot opdracht heeft gegeven mee te werken aan betaling van een betreffend banksaldo aan de boedel, en daarbij de dwangsommen te stellen op
€ 1.000,00 per dag, met een maximum van € 20.000,00 per bankrekening, dan wel indien het saldo op desbetreffende bankrekening lager is dan € 20.000,00, het maximum te stellen op de hoogte van het betreffende banksaldo;
(C-VI) alles met bepaling dat aan [A] ter zake niet het uitneemrecht ex artikel 61 Fw toekomt;
(C-VII) dan wel, ten aanzien van de onder C vermelde vorderingen, zal bepalen en zal verklaren dat aan de boedel toekomt 50% van alle banksaldi en geldswaarden, en dat aan [A] het uitneemrecht ex artikel 61 Fw niet toekomt voor 50% van alle banksaldi en geldswaarden;
(C-VIII) en/dan wel daarbij zodanige maatregelen zal treffen welke de rechtbank in goede justitie meent juist te zijn;
(D) [A] zal veroordelen in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen de kosten van beslaglegging c.a.