In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 8 maart 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de geslachtsnaamwijziging van een minderjarige, [naam zoon]. Eiser, de vader van [naam zoon], had samen met de moeder van het kind een aanvraag ingediend om de geslachtsnaam van [naam zoon] te wijzigen van [naam moeder] naar [naam eiser]. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, maar na een aantal procedures en een hoorzitting, bleef de afwijzing gehandhaafd. Eiser stelde beroep in tegen deze beslissing.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende rekening had gehouden met de bijzondere omstandigheden van de zaak, waaronder de langdurige zorg en opvoeding die eiser en de moeder gezamenlijk aan [naam zoon] hebben gegeven. De rechtbank benadrukte dat de relationele status tussen de ouders, in dit geval het feit dat zij niet gehuwd waren en niet samenleefden, niet in de weg staat aan de gevraagde geslachtsnaamwijziging. De wetgever heeft in de regelgeving geen strikte uitsluiting beoogd van andere vormen van samenleving bij de beoordeling van geslachtsnaamswijzigingen.
De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en verklaarde het beroep gegrond. De staatssecretaris werd opgedragen om opnieuw op het bezwaar van eiser te beslissen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd bepaald dat het betaalde griffierecht aan eiser moest worden vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.