In deze zaak heeft de kort gedingrechter van de Rechtbank Overijssel op 8 maart 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee partijen die samenwerkten bij het uitgeven van een huis-aan-huisblad, de Deventerextra. Eisers, bestaande uit een vennootschap onder firma en twee natuurlijke personen, vorderden een verbod voor gedaagden om gedurende het kalenderjaar 2018 een concurrerend huis-aan-huisblad uit te geven, alsmede inzage in facturen en betaling van openstaande bedragen. Gedaagden, eveneens een vennootschap onder firma en twee natuurlijke personen, voerden verweer en stelden dat er geen onrechtmatige concurrentie was. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor onrechtmatige concurrentie, aangezien gedaagden geen relatiebeding of concurrentiebeding hadden geschonden. De vordering tot verbod werd afgewezen. Wel werd geoordeeld dat gedaagden een factuur van € 480,00 aan eisers dienden te betalen, met wettelijke rente, omdat de opzegtermijnen uit de algemene voorwaarden van toepassing waren. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.