Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De beslissing
2.De gronden van de beslissing
816,00
Rechtbank Overijssel
Op 13 februari 2018 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo een mondelinge uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B.J. de Groot, en gedaagde, die in persoon aanwezig was. De zaak betreft een contactverbod dat aan gedaagde is opgelegd na herhaaldelijk ongewenst gedrag jegens eiseres. Eiseres heeft aangegeven dat gedaagde, ondanks eerdere verboden, haar blijft lastigvallen. Dit gedrag omvat onder andere het achterlaten van bloemen, brieven en andere attenties, alsook het binnendringen in de woning van anderen in de nabijheid van eiseres. Eiseres heeft de rechtbank verzocht om een contactverbod op te leggen, met een dwangsom als prikkel voor gedaagde om zich aan dit verbod te houden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een reële dreiging van toekomstig onrechtmatig handelen door gedaagde, gezien zijn volhardend gedrag. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het belang van eiseres om zich veilig te voelen en ongestoord te kunnen bewegen zwaarder weegt dan het belang van gedaagde om zich vrijelijk te kunnen bewegen. Daarom is besloten om gedaagde te bevelen eiseres met rust te laten voor een periode van ten minste 12 maanden, met een dwangsom van € 250,- voor iedere overtreding, tot een maximum van € 20.000,-. Tevens is eiseres gemachtigd om de naleving van het bevel met behulp van de sterke arm van politie en justitie te bewerkstelligen. Gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiseres zijn begroot op € 896,57. Deze uitspraak is gedaan door mr. G.G. Vermeulen en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.