ECLI:NL:RBOVE:2018:801

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 maart 2018
Publicatiedatum
15 maart 2018
Zaaknummer
ak_17 _ 1952
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openbaarheid van documenten en persoonlijke beleidsopvattingen in bestuursrechtelijke context

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 15 maart 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Praxis Vastgoed B.V. en Praxis Doe-het-zelf Center B.V. als eiseressen en het college van burgemeester en wethouders van Enschede als verweerder. De zaak betreft een verzoek om informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) met betrekking tot documenten die verband houden met de ontwikkeling van een Hornbach-vestiging in Enschede. Eiseressen hebben in januari 2017 verzocht om openbaarmaking van alle relevante stukken, waaronder een (ver)koopovereenkomst. Het college heeft het verzoek aanvankelijk niet in behandeling genomen, maar later deels toegewezen en deels afgewezen. Eiseressen hebben hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de documenten die door verweerder zijn geweigerd, conceptrapporten zijn die zijn opgesteld voor intern beraad. De rechtbank oordeelt dat het conceptrapport van Wiertsema & Partners geen persoonlijke beleidsopvattingen bevat en dat de weigering van openbaarmaking onterecht was. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit in zoverre en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Het concepteindrapport van Bureau Stedelijke Planning B.V. wordt echter wel aangemerkt als een document voor intern beraad, en de weigering van openbaarmaking daarvan wordt terecht gehandhaafd. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseressen, die zijn vastgesteld op € 2004.

De uitspraak benadrukt de nuances in de toepassing van de Wob, vooral met betrekking tot de definitie van persoonlijke beleidsopvattingen en de bescherming van documenten die zijn opgesteld voor intern beraad. De rechtbank heeft de belangen van transparantie en openbaarmaking afgewogen tegen de noodzaak om bepaalde interne documenten vertrouwelijk te houden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/1952

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

Praxis Vastgoed B.V. en Praxis Doe-het-zelf Center B.V.te Amsterdam, eiseressen,
gemachtigde: mr. J.R. van Angeren,
en

het college van burgemeester en wethouders van Enschede, verweerder.

Als belanghebbenden hebben aan het geding deelgenomen Hornbach B.V. en Hornbach Real Estate Enschede te Enschede, gemachtigde: mr. L. Gerritsen.

Procesverloop

Bij besluit van 23 januari 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder besloten het verzoek om informatie van eiseressen niet in behandeling te nemen.
Bij besluit van 25 juli 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseressen gegrond verklaard en het verzoek om informatie deels toegewezen en deels afgewezen.
Eiseressen hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eisseressen en belanghebbenden hebben bij brief van 15 december 2017, respectievelijk 12 januari 2018 toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 januari 2018.
Namens eiseressen is verschenen mr. R. Bruijnsteen, kantoorgenoot van gemachtigde voornoemd. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door H. Wevers en J.J. Bakker. Belanghebbenden hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde, bijgestaan door G. van Heeren en J. Tijchon.

Overwegingen

1. Bij brief van 9 januari 2017 hebben eiseressen verweerder met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) verzocht om openbaarmaking van alle op de ontwikkeling van de Hornbach-vestiging aan de DCW locatie Kuipersdijk/Zuiderval te Enschede betrekking hebbende stukken, waaronder (maar niet beperkt tot) de op 12 april 2016 gesloten (ver)koopovereenkomst. Daarbij is aangegeven dat het verzoek geen betrekking heeft op de in het kader van het Wob-verzoek van 16 september 2014 reeds openbaar gemaakte documenten en verder dat het verzoek ten aanzien van de met Hornbach gesloten (ver)koopovereenkomst mede dient te worden opgevat als een verzoek om opheffing van de geheimhouding.
Bij het primaire besluit heeft verweerder besloten het Wob-verzoek niet in behandeling te nemen omdat sprake is van een herhaalde aanvraag en geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gesteld.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar gegrond verklaard. Er is nader onderzoek verricht naar documenten inzake de ontwikkeling van Hornbach in Enschede in de periode tussen 16 september 2014 en 9 januari 2017 en verweerder heeft besloten om eiseressen alsnog een achttal documenten toe te zenden.
Bij het nader onderzoek zijn ook twee documenten aangetroffen uit de betreffende periode die niet openbaar gemaakt worden.
Het betreft:
  • het conceptrapport Geohydrologisch Advies Ontwikkeling Hornbach in Enschede van Wiertsema en Partners d.d. 17 maart 2015 (hierna: het conceptrapport Wiertsema);
  • het concepteindrapport Behoefte Grootschalige detailhandel in Twente van Bureau Stedelijke Planning B.V. d.d. 23 november 2016 (hierna: het concepteindrapport BSP).
Verweerder stelt dat beide documenten concepten zijn, uitsluitend bestemd voor intern beraad. Bij het bestreden besluit heeft verweerder eiseressen wel het definitieve rapport van Wiertsema & Partners verstrekt. Van het concepteindrapport BSP is geen definitief rapport onder de gemeente aangetroffen, zodat deze niet verstrekt kan worden, aldus verweerder.
2. Artikel 1, aanhef en onder f, van de Wob bepaalt dat in deze wet en de daarop berustende bepalingen onder persoonlijke beleidsopvatting wordt verstaan een opvatting, voorstel, aanbeveling of conclusie van een of meer personen over een bestuurlijke aangelegenheid en de daartoe door hen aangevoerde argumenten.
Artikel 11, eerste lid, van de Wob bepaalt dat in geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, geen informatie wordt verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen.
Het tweede lid bepaalt dat over persoonlijke beleidsopvattingen met het oog op een goede en democratische bestuursvoering informatie kan worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Indien degene die deze opvattingen heeft geuit of zich erachter heeft gesteld, daarmee heeft ingestemd, kan de informatie in tot personen herleidbare vorm worden verstrekt.
3. De rechtbank stelt vast dat uit het bestreden besluit, het verweerschrift en het verhandelde ter zitting blijkt dat verweerder zich ten aanzien van de in geding zijnde conceptrapporten, waarvan openbaarmaking is geweigerd, op het standpunt stelt dat het documenten zijn ten behoeve van intern beraad en dat in beide conceptrapporten feiten en persoonlijke beleidsopvattingen dermate nauw verweven zijn, dat het niet mogelijk is deze van elkaar te scheiden en de informatie dus niet kan worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm.
4. De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:29 van de Awb kennisgenomen van de door verweerder vertrouwelijk overgelegde informatie.
5. Het conceptrapport Wiertsema is een geohydrologisch advies opgesteld in opdracht van de gemeente Enschede ten behoeve van de nieuwbouw van een nieuwe vestiging van de bouwmarkt Hornbach te Enschede.
5.1
Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 17 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1298) kunnen ook documenten afkomstig van derden, die niet tot de kring van de overheid behoren, worden aangemerkt als documenten bedoeld voor intern beraad, indien de documenten met dat oogmerk zijn opgesteld. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat het conceptrapport is opgesteld om te worden gebruikt voor intern beraad, te weten het beraad om een rechtmatig onderbouwde afweging te kunnen maken om te besluiten tot het in procedure brengen van een bestemmingsplan voor de nieuwe locatie van Hornbach, als ook om een besluit te nemen tot het vaststellen van een dergelijk bestemmingsplan.
5.2
In het conceptrapport wordt op grond van resultaten van grondwatermonitoring advies gegeven over de hydrologische inrichting van het terrein (ontwateringsdiepte, minimaal vereiste toekomstige niveau van onderzijde vloer en mogelijke oplossingen indien de ontwateringsdiepte niet wordt gehaald, zoals aanpassen bouwkundige constructie, ophogen maaiveld en het lokaal voorkomen van pieken in de grondwaterstand).
Dit advies is hoofdzakelijk een beoordeling aan de hand van objectieve factoren. Anders dan verweerder stelt, bevat het conceptrapport naar het oordeel van de rechtbank geen persoonlijke beleidsopvattingen als bedoeld in de Wob.
5.3
Hieruit volgt dat verweerder de openbaarmaking van het conceptrapport Wiertsema ten onrechte heeft geweigerd.
5.4
Het beroep is in zoverre gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit in zoverre.
5.5
De rechtbank ziet geen aanleiding zelf in de zaak te voorzien en tot openbaarmaking van het conceptrapport Wiertsema te besluiten, omdat daarmee het rechtsmiddel van hoger beroep zinledig wordt.
6. Het concepteindrapport BSP is opgesteld in opdracht van Netwerkstad Twente, een samenwerkingsverband tussen de Overijsselse gemeenten Enschede, Hengelo, Almelo, Oldenzaal en Borne, en is bedoeld om inzicht te verschaffen in de behoefte aan grootschalige detailhandelsvestigingen binnen de regio Twente.
6.1
De rechtbank is met verweerder, en anders dan eiseressen, van oordeel dat het concepteindrapport BSP dient te worden aangemerkt als document bestemd voor intern beraad omdat het is opgesteld met het oogmerk om een regionale visie op of een toetsingskader voor grootschalige detailhandel te ontwikkelen. Anders dan verweerder stelt, is het feit dat het concept niet is vastgesteld door de opdrachtgever Netwerkstad of door de bestuurders vanuit Netwerkstad en dat er ook geen definitieve versie van het rapport is opgesteld, bij deze beoordeling niet bepalend.
6.2
In het concepteindrapport BSP worden voorstellen gedaan aan de opdrachtgever over de te maken keuzes ten aanzien van grootschalige detailhandelsvestigingen. Het concepteindrapport bevat opvattingen, voorstellen, aanbevelingen dan wel conclusies over een bestuurlijke aangelegenheid, die ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wob als persoonlijke beleidsopvattingen aangemerkt dienen te worden.
6.3
Verweerder heeft openbaarmaking van het concepteindrapport BSP dan ook terecht op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob geweigerd.
6.4
Het beroep is in zoverre ongegrond.
7. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseressen gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2004, - (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 501, -).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond, voor zover dat is gericht tegen de weigering van de openbaarmaking van het conceptrapport Wiertsema, en vernietigt het bestreden besluit in zoverre;
- draagt verweerder op binnen 6 weken na het gezag van gewijsde krijgen van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 333, - aan eiseressen te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseressen tot een bedrag van
€ 2004, -.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Landstra, als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.