Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding met producties,
- de mondelinge behandeling d.d. 7 maart 2018, alwaar [eiseres] , vertegenwoordigd door de heer [A] en vergezeld door mr. Telders, voornoemd, en Metagroo , in de persoon van de heer [C] , zijn verschenen,
- de pleitnota van de zijde van [eiseres] .
2.De feiten
- de huurprijs per maand € 2.000,-
- in geval van belaste huur de over de huurprijs verschuldigde omzetbelasting € 420,-
3.Het geschil
4.De beoordeling
mei 2017 geen koopovereenkomst is ondertekend en dat de bedrijfshal ook nooit is geleverd aan Metagroo . [eiseres] stelt verder dat zij commentaar heeft gegeven op de door de transporterende notaris, aangewezen door Metagroo , eind 2017 opgestelde concept koop/leveringsakte en dat Metagroo nadien niets meer van zich heeft laten horen. Ook betwist [eiseres] de door Metagroo gestelde verrekening van (nog te betalen) huurpenningen. Een dergelijke afspraak zou betekenen dat Metagroo in feite gratis huurt.
(€ 29.040,-- en € 733,24) toewijzen.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden blijkens haar arrest van 23 januari 2018 (ECLI:NL:GHARL:2018:714) voorstaat met betrekking tot artikel 14.2 van de Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Kantoorruimte (d.d. 29 februari 1996) dat, voor zover van belang, gelijkluidend is aan artikel 23.2 van de Algemene Bepalingen.
x € 300,--).
artikel 6:119 BW verschuldigd.
€ 600,-- (gemiddelde zaak).
5.De beslissing
maart 2018;