Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
ABN AMRO SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 september 2017
- productie 24, overgelegd door [eiser] op 17 november 2017
- productie 25, overgelegd door [eiser] op 21 november 2017
- het proces-verbaal van comparitie van 21 december 2017.
2.De feiten
- onderzoek in de woning op 9 januari 2017 door de heer [A], werkzaam bij expertisebureau CED, die daarvan een rapport heeft opgesteld (hierna: rapport [A]);
- tactisch onderzoek in de vorm van het interviewen van [eiser] op 7 februari 2017 door de heer [B], werkzaam bij Group Compliance & Integrity van Delta Lloyd Groep, die daarvan een gespreksverslag heeft opgesteld (hierna: gespreksverslag [B]);
- technisch onderzoek bij de woning op 16 maart 2017 door mevrouw [C], tevens werkzaam bij Group Compliance & Integrity van Delta Lloyd Groep, die daarvan een rapport heeft opgesteld (hierna: rapport [C]).
3.Het geschil
- een verklaring voor recht dat de Verzekering ten onrechte is beëindigd, op grond waarvan ABN AMRO alsnog dekking moet verlenen voor de schade ten gevolge van de inbraak en diefstal;
- veroordeling van ABN AMRO tot betaling van de schade ter hoogte van € 14.274,00, vermeerderd met rente;
- veroordeling van ABN AMRO tot het verwijderen van de meldingen ten aanzien van [eiser] uit alle registers op straffe van een dwangsom;
- veroordeling van ABN AMRO in de proceskosten.