Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 25 februari 2019 met 11 producties
- de brief van [gedaagden c.s.] van 1 maart 2019 met 12 producties
- de brief van [gedaagden c.s.] van 1 maart 2019 met productie 13
- de mondelinge behandeling op 5 maart 2019 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde
- de pleitnotities van StEM
- de pleitnota van [gedaagden c.s.]
2.De feiten
belangenbehartiging van de eigenaren van de te stichten of reeds gestichte bungalows en appartementen in het recreatiepark Villapark Makkumerstrand te Makkum en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
inbalking, inankering en overbouw, (…);
waterloop en drop, (…).
Ter voorbereiding van dit voorstel zijn koopakten van vakantievilla’s op ons Villapark qua erfdienstbaarheden onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt, dat niet alle erfdienstbaarheden even goed toegankelijk en eenvoudig raadpleegbaar zijn, sommige erfdienstbaarheden enkel relevant waren tijdens de ontwikkeling van het Villapark en daardoor nu niet meer actueel zijn, en weer andere erfdienstbaarheden qua redactie verschillen vertonen, omdat ze tijdens de ontwikkeling van het park op grond van voortschrijdend inzicht zijn aangepast. Het is op basis hiervan dan ook niet vreemd, dat sommige erfdienstbaarheden vragen oproepen naar uitleg en concrete betekenis en ook onduidelijkheden en lacunes bevatten.” (zie randnummer 29 van de pleitnota van [gedaagden c.s.] ). Voorts heeft [gedaagden c.s.] betwist dat de door hem getekende beheerovereenkomst en het RvO (productie 9 en 10 bij dagvaarding) een verbod tot vervangende nieuwbouw bevat. Volgens [gedaagden c.s.] ziet artikel 3.1 van het RvO op onderhoud van de villa (gelet op de titel) en niet op het opnieuw bouwen van een villa. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst [gedaagden c.s.] naar de e-mails van [A] (notarieel medewerker commercieel vastgoed bij Het Notarieel), mede namens [B] (notaris), van 15 en 16 januari 2019 (productie 9 en 10 van [gedaagden c.s.] ). In dat kader heeft [gedaagden c.s.] ook nog aangevoerd dat in de considerans van hoofdstuk 3 (Overige verplichtingen) van het RvO – van welk hoofdstuk artikel 3.1 deel uitmaakt en waarop StEM haar stellingen mede heeft gebaseerd – letterlijk staat vermeld dat de in dat hoofdstuk opgenomen voorschriften gelden voor de eigenaren van de vakantievilla’s, “
welke ertoe strekken om het oorspronkelijk karakter van en de eenheid in villatype alsmede de kwaliteit, de uitstraling en het open landschappelijk karakter van het Villapark te bewaren en in stand te houden”. Volgens [gedaagden c.s.] heeft de welstandscommissie Hûs en Hiem zijn bouwplan onder meer aan die voorschriften getoetst en geconcludeerd dat dit voldoet aan redelijke eisen van welstand, waarna de omgevingsvergunning is verleend. Daarbij heeft [gedaagden c.s.] gewezen op de impressietekening van de beoogde situatie die als bijlage bij de e-mail van [C] (bouwkundig adviseur van [gedaagden c.s.] ) van 26 februari 2019 is gevoegd (productie 11 van [gedaagden c.s.] ). Daaruit blijkt volgens [gedaagden c.s.] dat zijn kavel is omzoomd met woningen van het type Vissersvilla waardoor die goed past in het cluster van Vissersvilla’s ( [adressen 2] en [adressen 3] ) zonder afbreuk te doen aan de cluster van Starvilla’s ( [adressen 4] ). Gelet hierop heeft de welstandscommissie gemeend dat het ruimtelijke beeld klopt met de beoogde nieuwbouw, in die zin dat voldaan wordt aan de voorwaarde van uniformiteit, aldus [gedaagden c.s.] StEM heeft dit alles onvoldoende weersproken.
- griffierecht € 297,00
- salaris advocaat