Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 februari 2018
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde pleitaantekeningen.
2.De feiten
1 augustus 2013, gebaseerd op een arbeidsurenverlies van 37 uren per week. UWV heeft daarnaast vastgesteld dat [A] voor 5 uren per week werkzaam is geweest als zelfstandige naast de dienstbetrekking waaruit de werkloosheid is ontstaan.
3.Het geschil
begonnenof zijn zelfstandige onderneming heeft
uitgebreid, een van de voorwaarden om aanspraak te maken op een afkoopsom. Van het beginnen of uitbreiden van een onderneming kan immers niet blijken uit zijn ondernemingsplan, aldus Coenecoop College. Op die twee gronden had WWplus het verzoek om afkoop van de bovenwettelijke uitkering moeten afwijzen. Nu zij dat niet heeft gedaan, is WWplus tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst van opdracht tot uitvoering van de Wovo, althans heeft zij zich onrechtmatig gedragen jegens Coenecoop College. Om die reden vordert Coenecoop College, naast een verklaring voor recht, een schadevergoeding. Als gevolg van de onjuiste beslissing om een afkoopsom aan [A] toe te kennen is 25% daarvan aan Coenecoop College doorbelast. Coenecoop College vordert dat bedrag bij wijze van schadevergoeding van WWplus.
4.De beoordeling
KMPG is bevoegd om namens Opdrachtgever al die besluiten te nemen die Opdrachtgever bij of krachtens de regelingen bevoegd is te nemen. Het BBWO is opgevolgd door de Wovo en WWplus, dat voorheen een onderdeel was van KPMG maar thans een zelfstandige vennootschap is, heeft de taken van KPMG overgenomen met instemming van de VO-Raad. Een en ander betekent dat WWplus krachtens de mandaat- en volmacht-verklaring de bevoegdheid is verleend om beslissingen te nemen over het recht op bovenwettelijke uitkeringen van de ex-werknemers van Coenecoop College. Dat is tussen partijen verder ook niet ter discussie.