Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
eisende partij in reconventie,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 december 2017 (waarbij een comparitie van partijen is gelast) en hetgeen daarin over het procesverloop is opgenomen,
- de conclusie van antwoord in reconventie van de zijde van [X] c.s. d.d. 29 maart 2018;
- de door [Y] ten behoeve van de comparitie van partijen overgelegde producties 10 en 11;
- de door [X] c.s. ten behoeve van de comparitie van partijen overgelegde productie 24;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen d.d. 23 april 2018 met daaraan gehecht de opmerkingen ten aanzien van het proces-verbaal van de zijde van [X] c.s.;
- een akte uitlaten van de zijde van [X] c.s. d.d. 9 mei 2018;
- de conclusie van repliek in conventie van de zijde van [X] c.s. d.d. 6 juni 2018;
- de conclusie van dupliek in conventie van de zijde van [Y] d.d. 18 juli 2018;
- de conclusie van repliek in reconventie tevens akte wijziging van eis van [Y] d.d. 29 augustus 2018;
- de conclusie van dupliek in reconventie van de zijde van [X] c.s. d.d. 5 december 2018.
2.De feiten
3.De vordering
4.De onderbouwing van de vordering
5.Het verweer van [Y]
6.De vordering
7.De standpunten van partijen
8.De beoordeling
In conventie
feitelijkop 1 juli 2016 echter
wel heeft verrekend, hoeft ook [Y] vanaf die datum geen rente te betalen over de schadevordering. De opschorting geldt immers tot het moment dat voldoening plaatsvindt (artikel 6:52, lid 1 BW) en door verrekening heeft voldoening plaatsgevonden.
- salaris van de gemachtigde: 3 procespunten maal € 1.074,00 maakt € 3.222,00.
- verschotten: griffierecht (€ 3.894,00) en kosten uitbrengen dagvaarding (€ 103,10).
- salaris van de gemachtigde: 1,5 procespunt maal € 1.074,00 maakt € 1.611,00.
- verschotten: geen.